Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 28-02-2010

Zwarte spikkel bij aardappelen

Zwarte spikkel vormt, samen met zilverschurft, een belangrijke oorzaak van een tekortschietende uiterlijke kwaliteit van Nederlandse tafelaardappelen. Er is over deze ziekte te weinig informatie beschikbaar; daarom is de kennis hierover samengevat.
Verder wordt aangenomen dat de grond een belangrijke besmettingsbron is. Daarom is in 2007 de relatie tussen besmetting van de grond in het voorjaar en aantasting van de geoogste knollen in oktober nagegaan. In 2008 is vervolgens met het ras Lady Christl een veldproef in emmers uitgevoerd met grond met een hoge en een lage besmetting met de ziekteverwekker.

De conclusie op basis van het uitgevoerde onderzoek in 2007 en 2008 is helaas dat toetsing van de grond op Colletotrichum coccodes voor de (tafel)aardappelteelt in Nederland een te geringe voorspellende waarde voor knolbesmetting met zwarte spikkel heeft. De schilkwaliteit van aardappelen kan er niet duidelijk door worden verbeterd.

Informatie over zwarte spikkel

Zwarte spikkel wordt veroorzaakt door de schimmel Colletotrichum coccodes. Deze schimmel leeft zowel in de grond als in de schil van aardappelknollen (zie afbeeldingen 1 en 2).

Afbeelding 1. Knol met een duidelijk symptoom van zwarte spikkel.

Foto 1

Afbeelding 2. Microsclerotiën van zwarte spikkel (detailopname). Ze zitten regelmatig verdeeld over het aangetaste oppervlak.

Foto 2

Alle ondergrondse delen van de aardappelplant kunnen door C. coccodes worden aangetast. De schimmel vormt microsclerotia die jarenlang in de grond in leven kunnen blijven (zie afbeeldingen 3 en 4).

Afbeelding 3. Microsclerotiën op stoloonrest en knol bij stoloon.

Foto 3

Afbeelding 4. Zwarte spikkels op de schil met stekels. De stekels op de sclerotiën zijn karakteristiek voor Colletotrichum (bron: aardappelziektenboek van Radtke & Rieckmann, 1992).

Foto 4

Vooral op afstervende stengels kunnen zich veel microsclerotia ontwikkelen (zie afbeelding 5).

Afbeelding 5. Dode aardappelstengels met rustlichamen van Verticillium (boven), Colletotrichum (midden) en Botrytis (onder).

Foto 5

De eerste besmetting kan met aangetast pootgoed plaatsvinden.

Beheersingsmaatregelen tegen zwarte spikkel zijn:

  1. minder vatbare rassen telen;
  2. schoon pootgoed maar vooral ook schone grond;
  3. ruime vruchtwisseling;
  4. vroeg oogsten;
  5. mechanische koeling voor een goede temperatuursbeheersing en na drogen snel terugkoelen naar 3-4 °C;
  6. een rijenbehandeling bij het poten met Amistar.

Ad 1. Van de Nederlandse rassen is de vatbaarheid onvoldoende bekend en ook niet systematisch nagegaan.
Ad 2. De mate waarin het pootgoed besmet is, is bij niet al te zware aantasting moeilijk vast te stellen. Het is na wassen voor een scherp en geoefend oog enigszins mogelijk. Op verschillende plaatsen buiten Nederland is het mogelijk de grond op besmetting met C. coccodes te laten onderzoeken.
Ad 3. De Engelsen noemen zelfs een rotatie waarbij na 4 jaar wordt teruggekomen met aardappelen risicovol als het gaat om een kans op problemen met zwarte spikkel. Daarnaast verhoogt aardappelopslag de kans op de vorming van nieuwe microsclerotiën.
Ad 4. Met vroeg oogsten wordt bedoeld dat de knollen na de loofdoding, zodra ze huidvast zijn, gerooid worden.
Ad 5. Met mechanische koeling is het mogelijk een partij aardappelen sneller koud te draaien en temperatuurschommelingen te minimaliseren, waardoor condensvorming tot een minimum beperkt wordt.
Ad 6. Amistar werkt tegen zwarte spikkel. Het wordt toegepast bij het poten in de grond. Er zijn geen tegen zwarte spikkel werkzame knolbehandelingsmiddelen beschikbaar.

Uitgebreidere informatie over zwarte spikkel is te vinden in dit artikel.

Bezoek aan Groot-Brittannië

In Engeland zijn drie bedrijven bezocht; Sutton Bridge Experimental Unit, een onderzoeksinstelling; Solanum, een verpakkingsbedrijf en QV Foods, een bedrijf waar aardappelen voor de verse consumptie worden geteeld. Doel was na te gaan waarom het daar wel mogelijk is om tafelaardappelen te telen met een fraaier uiterlijk dan in Nederland.
Als belangrijkste stappen om tot een betere schilkwaliteit te komen, werden genoemd:

  • beperking van de lengte van het groeiseizoen;
  • onmiddellijk terugkoelen na het inschuren;
  • koud bewaren.

Daarnaast spelen ook rasverschillen in vatbaarheid voor zwarte spikkel, de inoculumdichtheid in de grond, de lengte van de rotatie, de voorvrucht en mogelijk de grondsoort een rol. Een behandeling van de grond bij het poten met Amistar kan de aantasting beperken.
De aanpak van Solanum is gericht op een relatief kleine groep van zeer gemotiveerde en ervaren aardappeltelers, gecombineerd met strakke begeleiding en gebaseerd op veel gewas- en partijgegevens. Dit levert volgens Solanum de beste kans voor continue verbeteringen van het eindproduct en topkwaliteit tafelaardappelen.

Resultaten veldproef 2007

In Groot-Brittannië is een gevoelige toets beschikbaar waarmee het besmettingsniveau van de grond met zwarte spikkel vastgesteld is. Er zijn in de Hoekse Waard en omgeving 20 praktijkpercelen gezocht waar Lady Christl werd geteeld en 20 met Bildtstar en op deze percelen is bij het poten de grond bemonsterd. Deze grondmonsters zijn onderzocht. Bij de oogst zijn knollen verzameld en deze zijn in oktober en eind januari beoordeeld op zwarte spikkel. Er bleek geen enkele relatie te zijn tussen besmetting van de grond en aantasting van de knollen (zie figuur 1).

Figuur 1. De relatie tussen de bodembesmetting met zwarte spikkel in mei en de knolaantasting in oktober. Van de bodemuitslagen waren er 11 nul, 17 tussen en 11 hoog.

Figuur 1

Ondanks een warme bewaring nam het niveau van de zwarte spikkelaantasting (de bedekking van het schiloppervlak met zwarte spikkel) tussen oktober en eind januari niet toe.
Op sommige partijen zat in oktober al volop zilverschurft (zie afbeelding 6).

Afbeelding 6. Lady Christl; de mooiste (21) en lelijkste partij (20; vooral zilverschurft) in oktober, na 14 dagen warme vochtige bewaring.

Foto 6

Resultaten emmerproef 2008

In 2008 is op het PPO-Agv in een emmerproef met het ras Lady Christl nagegaan of de voorspellende werking van een grondtoets op de knolaantasting kon worden aangetoond. Hier kwam uit dat er een positieve, maar niet significante correlatie was tussen de grondbesmetting en de aantasting op de knol.

Afbeelding 7. Aardappelproef bij PPO in Lelystad in juni 2008.

De conclusie op basis van het onderzoek in 2007 en 2008 is dan ook:
Toetsing van de grond op Colletotrichum coccodes heeft voor de (tafel)aardappelteelt in Nederland een te geringe voorspellende waarde voor knolbesmetting met zwarte spikkel. De schilkwaliteit van aardappelen kan er niet duidelijk door worden verbeterd.

De resultaten van deze proef zijn weergegeven in het bijgevoegde rapport van januari 2009. Verder is in het tevens bijgevoegde artikel 'Grondtoets niet de oplossing', dat op 28 maart 2009 in Nieuwe Oogst Gewas heeft gestaan, de stand van zaken betreffende zwarte spikkel voor de Nederlandse aardappelteler weergegeven.