Publicatie datum: 15-06-2002
Welk materiaal voor drainage-omhulling?
Het bekend worden van het feit dat netten van polypropeen, die gebruikt worden bij de teelt van bloembollen, worden gerecycled en verwerkt tot omhullingsmateriaal voor drainage deed de belangstelling voor deze materialen opleven. In dit artikel wordt ingegaan op o.a. dit materiaal.
Algemeen
Op de markt van de omhullingmaterialen worden dunne en dikke materialen aangeboden. De dunne worden geotextielen genoemd. Deze zijn niet geschikt voor drainage.
De dikke, volumineuze materialen (5-20 mm dik) bestaan uit polypropeenvezels (PP), kokosvezels (Kokos) of polystyreenkorrels (PS). Verder zijn er losse materialen, bijvoorbeeld schelpen en grind. Deze laatste worden niet aanbevolen voor landbouwgebruik.
De omhullingsmaterialen worden gebruikt voor twee redenen: filteren en vergroting van de toestroming. De filterende werking betreft het beperken van inspoeling van bodemdeeltjes in de drainbuis. Dit doet zich voor in fijnzandige ondergronden en in andere gronden vooral in het eerste jaar na aanleg van de drainage. De vervuiling van drainbuizen en omhullingsmateriaal kan bestaan uit inslibbing van bodemdeeltjes en ijzerafzettingen. Als drainage wordt gebruikt voor infiltratie kan ook vuil, ondermeer microbiologische afzettingen, vanuit de aanvoersloot in de buizen komen.
De bodemdeeltjes bestaan uit zand, slib en organisch materiaal. Als zand in de drainbuizen komt, is het vrijwel onmogelijk dit via doorspuiten te verwijderen. Dit gaat wel met slib- en organische deeltjes. IJzerafzettingen doen zich voor op plaatsen waar lucht aanwezig is, dit is in de buizen en in het omhullingsmateraal. Deze afzettingen in de buizen zijn in weke toestand met doorspuiten te verwijderen. Afzettingen van zand in grove omhulling belemmeren de toestroom weinig.
De kwaliteit van omhullingsmaterialen worden gecontroleerd door de fabrikant en door het keuringsinstituut Kiwa. Dit instituut kent het KOMO-keur toe. Let bij aanschaf van drainagemateriaal op het KOMO-certificaat.
De O90-waarde
Het belangrijkste kenmerk van de kwaliteit is de O90 -waarde. Deze waarde staat voor de karakteristieke poriëngrootte en is zodoende een maat voor de dichtheid, of wel de filterende werking van het omhullingsmateriaal. Deze waarde, bijvoorbeeld 700, geeft aan dat bij zeefproeven 90% van de zandfractie met een diameter van 700 micron (= 0,7 mm) op het omhullingsmateriaal blijft liggen.
Omhullingsmaterialen met een O90 -waarde tussen 400 en 1100 (0,4 en 1,1 mm) zijn bruikbaar voor gebruik in land- en tuinbouw. Als inspoeling van ijzer te verwachten is dan is toepassing van het grove materiaal met een O90 -waarde van 700-1000 raadzaam.
Keuze van het materiaal
In tabel 1 zijn de omhullingsmaterialen vermeld die, voorzien van KOMO-keur, momenteel te verkrijgen zijn. In het algemeen voldoet PP-450 goed in alle gronden waar geen ijzerafzettingen te verwachten zijn. Is dit wel het geval dan kan beter worden gekozen voor PP-700 of PS-1000. Hierbij is op te merken dat uit vergelijkend onderzoek is gebleken dat in buizen met PS-1000 veel meer inspoeling werd gevonden dan in met PP-700 omhulde buizen. Wat gezien de poriëngrootte niet verwonderlijk is. Kokos wordt ontraden voor gebruik in bodems waar de pH boven 6 ligt, dat is in alle kalkhoudende gronden.
Als de drainage gebruikt gaat worden om water in het perceel te brengen, dus grondwaterstandsverhoging door infitratie, dan is te kiezen voor een grof omhullingsmateriaal met een O90 -waarde van 700-1000.
grondsoort op drainage-diepte | PP-450 | PP-700 / PP-700zwaar | PS-1000 | Kokos-700 / Kokos-1000 |
klei >25% lutum gerijpt | 0 | 0 | 0 | 0 |
klei >25% lutum niet gerijpt | ja/nee | ja | ja | ja |
klei <25% lutum, zavel en zeer fijn zand (M50<120 micron) | ja/nee | ja+ | nee | nee |
sterk lemig zand en löss >17% leem | ja/nee | ja | ja | ja |
overig zand <17% leem (M50>120 micron) | ja/nee | ja | ja | ja |
veen | ja/nee | ja | ja | ja |
Gebruik van het materiaal
Drainage wordt aangelegd in gegraven sleuven of sleufloos. Bij aanleg in een open sleuf wordt na het leggen van de buis grond in de sleuf geschoven. Zorg ervoor dat deze grond redelijk droog is en niet te humusrijk. Bij terugstorten van natte grond kan de doorlatendheid rond de drainbuis drastisch afnemen (tabel 2), terwijl deze veel groter is nadat de sleuf met droge grond is gevuld.
Bij de sleufloze methode wordt een V-vormig mes door de grond getrokken. Van losse grond is dan geen sprake, maar wel kan er versmering ontstaan Ook bij sleufloos draineren is werken in een zo droog mogelijke grond wenselijk. Te overwegen is de aanleg van drainage uit te voeren in een periode dat de grond zo droog mogelijk is. Dat is in de zomer. Door direct daarop een gewas/groenbemester te zaaien zal de onder verder indrogen en stabiliseren.
Doorlatendheid | Omstandigheden tijdens draineren | |
droog | nat | |
Profiel | 0,47 | 0,47 |
Gevulde drainsleuf | 6,1 | 0,14 |
Nazorg
De drainage is gelegd en nu maar wachten tot die gaat lopen. De werking kan op verschillende wijzen gecontroleerd worden. Bij drainage die boven het slootpeil uitmondt kan geschat worden of uit alle buizen ongeveer evenveel water stroomt. Nauwkeuriger is het door een emmer van 3 à 5 liter onder de afzonderlijke buizen te houden en de tijd te noteren die nodig is om de emmer te vullen. Grote afwijkingen kunnen dan nader onderzocht worden.
Drainbuizen die onder water uitmonden zijn te controleren met doorspuiten. Hiervoor kan met lage druk (15 tot 20 bar) worden volstaan. Voor reinigen is een middelhoge druk van 30 tot 40 bar en een waterafgifte van 60 tot 80 liter per minuut nodig.b
Drainage die in gegraven sleuven is gelegd dient binnen een half jaar na aanleg worden doorgespoten. Slib- en ijzerafzettingen worden dan weggespoeld.