Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 09-06-2009

Waardplantrelaties geel bietencysteaaltjes voor groenbemesters

Waardplantrelaties geel bietencysteaaltjes voor groenbemesters

Op zand- en lösspercelen is het voor telers sinds 2006 verplicht om na de teelt van maïs een groenbemester te zaaien. De verwachting is dat het probleem van het geel bietencysteaaltje groter zal worden op zandgronden wanneer telers niet de juiste groenbemester kiezen. Doel van dit onderzoek was de waardplantstatus van diverse groenbemesters voor het geel bietencysteaaltje vast te stellen. Om dit te kunnen vaststellen is een klimaatkamertoets uitgevoerd, waarbij het aantal gevormde cysten op de wortels is geteld. Daarnaast is een veldproef uitgevoerd om de vermeerdering in het veld voor de diverse gewassen vast te stellen. Biet, bladkool, vatbare bladrammenas ‘Siletta Nova’, vatbare gele mosterd ‘Gisilba’ en koolzaad vermeerderen het geel bietencysteaaltje sterk. Perzische klaver vermeerdert het aaltje matig. Alexandrijnse klaver vermeerdert het aaltje slecht en de resistente bladrammenasrassen ‘Corporal’ en ‘Terranova’ en gele mosterd ‘Achilles’ en ‘Abraham’ vermeerderen het geel bietencysteaaltje niet. Voor stamslabonen en voederwikke kunnen uit deze resultaten geen conclusies worden getrokken. Op basis van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de bladrammenas- en gele mosterd-rassen die resistent zijn tegen het witte bietencysteaaltje, dit ook lijken te zijn tegen het geel bietencysteaaltje. Uit deze resultaten blijkt dat een teler beter geen bladkool of koolzaad kan zaaien na de teelt van maïs als het perceel besmet is met het geel bietencysteaaltje. Er kan dan beter gekozen worden voor bladrammenas ‘Corporal’ of ‘Terranova’ of gele mosterd ‘Achilles’ of ‘Abraham’. Lees meer hierover in dit rapport.