Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-12-2006

Waardplantonderzoek Trichodorus primitivus en tabaksratelvirus

Trichodorus primitivus is een aaltje dat vooral voorkomt op lichte zavelgronden in Noord- en Zuidwest-Nederland. Evenals andere Trichodoriden kan T. primitivus bij meerdere gewassen opbrengstderving veroorzaken en daarnaast kan dit aaltje tabaksratelvirus (TRV) overbrengen.
TRV kan bij gevoelige aardappelrassen kringerigheid in de knollen veroorzaken. Als het percentage knollen met kringerigheid te hoog is, kan een partij consumptieaardappelen of pootgoed worden afgekeurd. Om T. primitivus in bouwplanverband te kunnen beheersen is kennis nodig over de waardplantstatus van gewassen. Het PPO-agv heeft in potproeven onderzoek gedaan naar de waardplantstatus van diverse gewassen en van enkele groenbemesters voor T. primitivus en voor het serotype van tabaksratelvirus dat door dit aaltje wordt overgebracht.

Inleiding

Trichodoriden zijn aaltjes die behoren tot de geslachten Trichodorus en Paratrichodorus. Deze aaltjes kunnen bij een groot aantal gewassen opbrengst- en kwaliteitsverlies veroorzaken. Vooral bij gewassen als suikerbiet, ui, aardappel, witlof, peen en schorseneer kan aantasting door Trichodoriden tot grote opbrengstderving leiden (directe schade). Maar daarnaast kunnen deze aaltjes ook op indirecte wijze schade veroorzaken omdat ze tabaksratelvirus (TRV) kunnen overbrengen. TRV kan bij gladiool 'kartelrand' veroorzaken en bij tulp 'ratel'. Bij aardappelen kan TRV in gevoelige aardappelrassen leiden tot 'bont' symptomen in het loof (stengelbont) en in de knollen kan kringerigheid ontstaan. Kringerigheid kan grote gevolgen hebben, want als het percentage aangetaste knollen hoger is dan de norm van de desbetreffende teelt, wordt de partij afgekeurd! Voor aardappelpootgoed heeft de NAK als norm gesteld dat maximaal 6% van de knollen kringerigheid mag vertonen. Voor de consumptieteelt wordt door de verwerkende industrie meestal een norm van 2% gehanteerd.

In Nederland komen tien Trichodoridesoorten voor. Elke Trichodoridesoort kan een bepaald serotype van TRV bevatten. Een van de belangrijkste Trichodoriden is Trichodorus primitivus. Dit aaltje komt vooral voor op lichte zavelgronden in Noord- en Zuidwest-Nederland. Vooral de indirecte schade door overdracht van tabaksratelvirus is bij T. primitivus van groot belang.

De mate waarin een aaltje zich op een bepaald gewas kan vermeerderen, wordt uitgedrukt in de waardplantstatus. Kennis van de waardplantstatus van gewassen en groenbemesters is nodig om te komen tot een goede aaltjes beheersing strategie (ABS). Via deze strategie wordt de omvang van de populatie van schadelijke aaltjes (onder andere) beheerst door een goede gewas- en rassenkeuze, door de juiste volgorde van gewassen in het bouwplan (een schadegevoelig gewas zo mogelijk telen ná een slechte waardplant of nog beter: ná een gewas dat geen waardplant is) en door de teelt van de juiste groenbemestingsgewassen. Van meerdere gewassen en groenbemesters is de waardplantstatus van T. primitivus en van het bijbehorende serotype van TRV, niet of onvoldoende bekend. In opdracht van het HPA heeft het PPO-agv de afgelopen jaren onderzoek gedaan om de waardplantstatus van een aantal belangrijke gewassen en van enkele groenbemesters voor T. primitivus en TRV te achterhalen.

Onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd in 2004 en 2005 via potproeven in de kas. In deze potproeven is Petunia als referentiegewas meegenomen omdat die plantensoort heel vatbaar is voor tabaks-ratelvirus. De T. primitivus aaltjes zijn met tabaksratelvirus besmet via tabaksplanten die met dit virus geïnfecteerd waren. Daarna zijn de gewassen gekweekt op potten met daarin de met TRV besmette aaltjes. Vergelijking van het aantal aaltjes in de potten vóór en nádat het gewas is geteeld, geeft aan of en zo ja in welke mate vermeerdering van aaltjes heeft plaatsgevonden. Nádat de planten zijn geoogst, is het sap van wortels aangebracht op Chenopodium amaranticolor. Dat is een ganzevoetsoort die op de aanwezigheid van tabaksratelvirus reageert met vorming van lesies (verkleurde vlekken) op de bladeren. Hoe meer lesies worden gevormd, hoe meer virus in het wortelsap en dus in het gewas aanwezig was (zie afbeelding).

Afbeelding. Lesies (vlekken) door aantasting van tabaksratelvirus op het blad van de toetsplant Chenopodium amaranticolor.

Resultaten

In de tabel wordt de waardplantstatus van de verschillende gewassen voor Trichodorus primitivus en voor tabaksratelvirus gegeven, zoals die in dit onderzoek in de kas is bepaald. De waardplant-status kan variëren van geen tot goed. Het gewas is geen waardplant als het aantal aaltjes ongeveer net zoveel afnam als bij braak (geen gewas) of als het gewas geen TRV bevatte.
In het schema is dit aangegeven met het symbool '?' . Bij een slechte waardplant was de vermeerdering van de aaltjes of van tabaksratelvirus gering. In het schema is dat aangegeven met het één stip. Bij een matige waardplant werden aaltjes en tabaksratelvirus matig vermeerderd, wat wordt weergegeven met twee stippen. Bij een goede waardplant werden de aaltjes en TRV sterk vermeerderd, wat wordt weergegeven met drie stippen.

Tabel. Waardplantstatus in dit onderzoek van diverse gewassen voor T. primitivus en tabaksratelvirus (TRV).
GewasWaardplantstatus* voor
T. primitivusTRV serotype van T. primitivus
Aardappel
..
..
Suikerbiet
..
-
Ui
...
...
Peen
..
-
Spruitkool
...
.
Koolzaad
...
-
Cichorei
-
-
Raketblad
..
..
Stamslaboon
...
-
Wintertarwe
...
-
Tagetes (Afrikaantje)
...
..
Voederwikke
...
-
Petunia
-
...
Italiaans raaigras
...
-

*)waardplantstatus:
- = geen waardplant,
. : slechte waardplant,
..: matige waardplant,
...: goede waardplant

De meeste gewassen die zijn onderzocht lijken een matige of goede waardplant te zijn voor T. primitivus en vermeerderen dit aaltje dus redelijk tot sterk. Uitzonderingen waren Petunia (die als referentie voor tabaksratelvirus was meegenomen) en cichorei, die beide geen waardplant voor T. primitivus lijken te zijn. Ruim de helft van de onderzochte gewassen is geen waardplant voor dit serotype van TRV. Spruitkool en Tagetes (Afrikaantje) lijken een slechte waardplant voor TRV te zijn. Aardappel en raketblad (een verwant van aardappel) waren een matige waardplant voor TRV en ui en Petunia zijn een heel goede waardplant voor dit virus.

De informatie die uit dit kasonderzoek is verkregen, zal worden toegevoegd aan de kennis die al beschikbaar was over Trichodorus primitivus en TRV. Om de waardplantstatus van gewassen voor T. primitivus en het bijbehorende serotype van TRV met voldoende zekerheid vast te kunnen stellen, is daarnaast informatie uit veldproeven noodzakelijk.

Conclusies

Het PPO-agv heeft via kasproeven onderzoek uitgevoerd om de waardplantstatus van diverse gewassen en enkele groenbemesters vast te stellen voor Trichodorus primitivus en voor het serotype van tabaksratelvirus van dit aaltje. De meeste van de onderzochte gewassen waren een matig tot goede waardplant voor T. primitivus en vermeerderen dit aaltje dus matig tot sterk.
Voor tabaksratelvirus waren de meeste van de onderzochte gewassen geen of een slechte waardplant. De in dit onderzoek verkregen kennis over T. primitivus en TRV zal worden gecombineerd met kennis van de waardplantstatus uit andere bronnen. Voor bepaling van de waardplantstatus van de onderzochte gewassen is, naast gegevens uit deze kasproeven, informatie uit goede veldproeven noodzakelijk.