Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 29-01-2014

Verdieping -Bodembiodiversiteit

Een divers en actief bodemleven kan zorgen voor de levering van nutriënten, een goede kruimelige bodemstructuur, en wering van plantenziekten. Voor meer ingformatie klik hier en hier . Als er voldoende organische stof en bodemleven is, dan zijn er minder bestrijdingsmiddelen en kunstmest nodig om de gewasproductie op peil te houden (Bloem et al., 2007, Hedlund et al., 2010, http://ec.europa.eu/environment/soil/pdf/hedlund.pdf).
Stikstofbindende bacteriën in de wortels van vlinderbloemigen, zoals klaver en luzerne, kunnen stikstof uit de lucht halen. Gewasresten, mest en compost worden afgebroken door schimmels en bacteriën (Bloem et al., 1997). Deze zijn erg klein (0,01-0,001 mm) maar komen in grote aantallen voor (variërend van 1 miljoen tot 1 miljard per gram grond). Micro-organismen worden gegeten door bodemdieren zoals protozoën, nematoden (aaltjes), potwormen, mijten en springstaarten. Regenwormen eten plantenresten en grond met alle organisch materiaal dat erin zit, en stimuleren de microbiële activiteit.

De activiteiten  het “voedselweb” (Zie figuur Bodemvoedselweb) leiden tot het geleidelijk vrijkomen van nutriënten die door het gewas kunnen worden opgenomen. Ook bevordert het bodemleven de structuur doordat bodemdeeltjes aan elkaar gekit worden (aggregaatvorming). Dit gebeurt vooral door bacteriën, schimmels en regenwormen. Ook de waterhuishouding wordt verbeterd, vooral door regenwormen die de grond omwoelen, gangen maken en organisch materiaal in de bodem brengen. Bij lagere bemestingsniveaus kunnen mycorrhiza schimmels de opname van water en nutriënten door plantenwortels verbeteren. Netwerken van schimmeldraden vormen een enorme uitbreiding van plantenwortels (mycorrhiza) en halen fosfaat en water uit de grond in ruil voor suikers.  De totale hoeveelheid bodemleven in een bouwvoor bedraagt meestal enkele duizenden kg per hectare (Bloem et al., 2004, 2006). Bacteriën, schimmels en regenwormen vormen de grootste hoeveelheden biomassa.

Figuur Bodemvoedselweb – van links naar rechts eten de soorten elkaar. Merk op dat er behalve de gevreesde plantenetende nematoden (= aaltjes) nog drie andere soorten aaltjes zijn (bron: R. De Goede, WUR-sectie Bodemkwaliteit).
bodemvoedselweb
Er zijn veel indicatoren beschikbaar om de biologische bodemkwaliteit te bepalen, uiteenlopend van tellingen van soorten tot meting van activiteiten. De keuze voor één of meer indicatoren wordt het best bepaald door het bodemprobleem dat men wil oplossen. Wanneer de N-opname achterblijft bij de NLV uit het routineonderzoek en pH en vochtlevering op orde zijn, kunnen tellingen van bacteriën en schimmels, of een meting van de PMN (potentieel mineraliseerbare stikstof) nuttige aanwijzingen opleveren. Van deze gegevens kan de betekenis voor bodem en gewas op hoofdlijnen worden aangegeven. Het ontwikkelen van een standaard voor interpretatie van biologische meetgegevens zal echter nog wel enige jaren vergen. Omdat biologie (net als het weer) varieert in plaats en tijd, zijn standaarden en streefwaarden niet eenvoudig toepasbaar.  Vergelijkingen tussen verschillende praktijken en trends over meerdere (3-5) jaren zijn het meest zinvol. Daarom is het belangrijk dat telers inzicht opdoen in de rol van het bodemleven voor de gewasproductie om de meetresultaten beter te kunnen begrijpen en ernaar te handelen. Zelf waarnemingen doen kan daarbij zeker helpen, zoals het vaststellen of wortelknolletjes van vlinderbloemigen al dan niet actief zijn. Ander voorbeeld is het vermaarde ‘wormen tellen’, vooral zinvol als het onderscheid tussen pendelaars, bodemwoelers en strooiselbewoners bekend is.
Een divers en actief bodemleven kan zorgen voor de levering van nutriënten, een goede kruimelige bodemstructuur, en wering van plantenziekten. Als er voldoende organische stof en bodemleven is, dan zijn er minder bestrijdingsmiddelen en kunstmest nodig om de gewasproductie op peil te houden (Bloem et al., 2007, Hedlund et al., 2010).

Literatuur:
Bloem J, De Ruiter P & LA Bouwman (1997) Food webs and nutrient cycling in agro-ecosystems. In "Modern Soil Microbiology" (J.D. van Elsas, J.T. Trevors and E. Wellington, editors), pp. 245-278. Marcel Dekker Inc. New York.
Bloem J, Schouten T, Didden W, Jagers op Akkerhuis G, Keidel H, Rutgers M & T Breure (2004) Measuring soil biodiversity: experiences, impediments and research needs. In “Agricultural  impacts on soil erosion and soil biodiversity: developing indicators for policy analysis” (R. Francaviglia, editor), Proceedings of the OECD expert meeting on soil erosion and soil biodiversity indicators, 25-28 March 2003, Rome, Italy. OECD, Paris, p. 109-129. (http://webdomino1.oecd.org/comnet/agr/soil_ero_bio.nsf )
Bloem J, Schouten AJ, Sørensen SJ, Rutgers M, Van der Werf A & AM Breure (2006) Monitoring and evaluating soil quality. In “Microbiological Methods for Assessing Soil Quality” (J Bloem, DW Hopkins & A Benedetti, editors), pp. 23-49. CABI, Wallingford, UK.
Bloem J, Faber JH, Smeding F, Van Eekeren N, Rutgers M & T Schouten (2007).  Bodemleven en mineralisatie. Nieuwe Oogst, 23 juni 2007. Katern Agrobiodiversiteit, p. 9.
Faber JH, Jagers op Akkerhuis GJAM, Bloem J,  Lahr J, Diemont WH &LC Braat (2009) Ecosysteemdiensten en bodembeheer: maatregelen ter verbetering van biologische bodemkwaliteit. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport, 150 blz. http://edepot.wur.nl/3277
Hedlund K (2010) http://ec.europa.eu/environment/soil/pdf/hedlund.pdf.

Overig aanbevolen literatuur :
The factory of life: why soil biodiversity is so important http://ec.europa.eu/environment/soil/pdf/soil_biodiversity_brochure_en.pdf

Soil biodiversity and agriculture http://issuu.com/cropprotection/docs/soil_bio_and_ag

European Atlas of Soil Biodiversity http://eusoils.jrc.ec.europa.eu/library/maps/Biodiversity_Atlas/Download.cfm

Terug naar [INVALID URL]