Publicatie datum: 15-08-2007
Verdichting, voorvrucht en teeltmaatregelen tegen schade door Rhizoctonia in suikerbieten
De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt afsterving van kiemplanten, zwarte wortelrot en wortel- en koprot in suikerbieten. De ziekte treedt pleksgewijs op in suikerbieten en is zowel in Duitsland als Nederland een toenemend probleem. Door gezamenlijk onderzoek uit te voeren wordt geprobeerd dit probleem beheersbaar te maken. Door de jaren heen zijn er verschillende proeven uitgevoerd. Hierin stonden verdichting, voorvrucht en teeltmaatregelen centraal.
De teelt van tarwe en groenbemestingsgewassen voorafgaand aan de suikerbietenteelt vermindert de kans op schade door rhizoctonia. Maïs verhoogt de kans op en de mate van schade door rhizoctonia.
Verdichting in het voorjaar leidde tot schade door rhizoctonia. Verdichting in het najaar leidde niet tot meer rhizoctoniaschade, mits de aangebrachte verdichting in het voorjaar volledig opgeheven werd met een diepe grondbewerking.
Door het in de bovenlaag houden van gewasresten (mulchen) wordt het bodemleven geactiveerd en kan door competitie schade door rhizoctonia in suikerbieten verminderen. Dit effect op Rhizoctonia werd echter niet eenduidig vastgesteld. Rotatie en teeltmaatregelen hadden geen consistente invloed op de ontwikkeling van bodemweerbaarheid tegen rhizoctonia.
Onderzoek
Voorjaarsverdichting Ruinen (2002-2004)
Rotaties in de proef: maïs-gerst-biet; maïs-biet-biet; gerst-maïs-biet; gerst-biet-biet. De helft van elk veld werd bij zaai met een zware trekker spoor aan spoor vast gereden.
Najaarsverdichting Vredepeel (2002-2004)
Rotaties in de objecten: maïs-maïs-biet; maïs-tarwe-biet; aardappel-maïs-biet; aardappel-tarwe-biet; biet-maïs-biet; biet-tarwe-biet; tarwe-maïs-biet; tarwe-tarwe-biet; elk object in het najaar voor de helft verdicht door overlappende wielsporen te rijden met een zware tractor onder natte omstandigheden.
Combinatie voorvrucht, ploegen en mulchen (2003-2005)
Op Vredepeel en Klimmen (nabij Wijnandsrade in Zuid-Limburg) werden twee proeven aangelegd met korrelmaïs, snijmaïs en tarwe als tweejarige voorvruchten, waarbij de helft altijd geploegd wordt en de andere helft altijd gemulched, dus geen kerende grondbewerking. De hoofdgrondbewerking vindt dan plaats door een vaste tandbewerking. Mulchen betekent het inwerken van gewasresten door de bovenlaag van maximaal 10 cm te bewerken met een frees. Van deze proef zijn op dit moment alleen de resultaten te geven van schade door rhizoctonia in een tussengewas suikerbieten na een jaar van maïs of tarwe voorvrucht.
Resultaten en discussie
Voorjaarsverdichting Ruinen (2002-2004)
De eindbeoordeling gebeurde in 2004 met een toetsgewas suikerbieten. Geteeld werden een resistent ras (Laetitia) en een vatbaar ras (Alligator). Van de voorvruchten geteeld in 2002 werd geen effect gemeten in het toetsgewas suikerbiet in 2004. In tabel 1 is te zien dat met biet op biet bij deze besmetting met rhizoctonia duidelijk meer schade optrad, te zien in een hoger percentage wegval door rhizoctonia, een lager suikergehalte en een veel lagere suikeropbrengst.
De voorjaarsverdichting gaf vooral grotere schade bij een goede voorvrucht, een afname van 1,5 ton suiker per ha! Bij een slechte voorvrucht gaf voorjaarsverdichting nauwelijks een hogere schade, maar was de schade vooral toe te schrijven aan de voorvrucht (tabel 2).
Gewas | Plantaantal (* 1000/ha) | Wegval (%) | Suikergehalte (%) | Suikeropbrengst (ton/ha) | |
2003 | 2004 | ||||
Gerst | Biet | 87 | 1,1 | 16,4 | 8,7 |
Maïs | Biet | 87 | 8,8 | 15,9 | 8,4 |
Biet | Biet | 80 | 13,9 | 15,1 | 6,6 |
voorvrucht | Verdicht | Normaal | ||
Resistent | Vatbaar | Resistent | Vatbaar | |
Gerst | 7,4 | 8,6 | 8,9 | 10,1 |
Maïs | 8,1 | 8,4 | 8,6 | 8,6 |
Biet | 6,9 | 6,3 | 6,5 | 6,8 |
Najaarsverdichting Vredepeel (2002-2004)
Uit tabel 3 blijkt dat de aangebrachte verdichting in het najaar (welke in het voorjaar volledig opgeheven werd) geen invloed had op het optreden van rhizoctonia. De directe voorvrucht maïs had een duidelijk negatief effect op de suikeropbrengst en gaf een zwaardere rhizoctonia schade door kiemplant wegval en veel rotte bieten bij de oogst.
Voorvrucht 2003 | Verdichting | Plantaantal (*1000/ha) | Wegval kiemplanten (%) | Suikeropbrengst (ton/ha) | Rotte bieten bij oogst (%) |
Maïs | Normaal | 104 | 4,2 | 6,3 | 15,9 |
Tarwe | Normaal | 106 | 0,9 | 9,2 | 3,9 |
Maïs | Verdicht | 104 | 1,3 | 6,7 | 22,0 |
Tarwe | Verdicht | 103 | 0,7 | 9,9 | 1,1 |
Gemiddelde maïs | 104 | 2,8 | 6,5 | 19,0 | |
Gemiddelde tarwe | 105 | 0,8 | 9,5 | 2,5 |
Combinatie voorvrucht, ploegen en mulchen (2003-2005)
Na een jaar zijn hier alleen de resultaten te geven van het suikerbietengewas dat geteeld werd na een jaar snijmaïs, korrelmaïs of wintertarwe+bladrammenas. Tarwe+bladrammenas blijkt de beste voorvrucht te zijn voor suikerbieten met een hogere wortelopbrengst en lager percentage rotte bieten. De verschillen tussen ploegen en mulchen zijn nog te klein om een uitspraak over te doen.
Voorvrucht 2004 | Rotte bieten bij oogst (%) | Wortelopbrengst (ton/ha) | ||
ploegen | mulchen | ploegen | mulchen | |
Snijmais | 46 | 42 | 40 | 46 |
Korrelmaïs | 40 | 35 | 40 | 52 |
Tarwe+bladrammenas | 6 | 24 | 69 | 63 |
Conclusies
- Tarwe + bladrammenas is een goede voorvrucht;
- Maïs is een slechte voorvrucht;
- Voorjaarsverdichting heeft een grotere schade door rhizoctonia tot gevolg;
- De voorjaarsgrondbewerking, zaaibedbereiding en zaaien moeten uitgevoerd worden met zo min mogelijk bodemdruk;
- Najaarsverdichting hoeft geen probleem te zijn, mits een goede en diepe grondbewerking in het voorjaar mogelijk is;
- Het effect van de voor-voorvrucht op het optreden/voorkómen van rhizoctonia is klein.