Publicatie datum: 15-03-2003
Verbetering van de kwaliteit van TBM-pootgoed - vermeerderingsfactor
De vermeerderingsfactor van de volgende rassen is nagegaan: Nomade, Mercury, Seresta, Starga, Kantara, Florijn, Karakter, Sophytra, Mercator, Festien, Karnico en Katinka.
Op Kooijenburg werd bij alle rassen een vermeerderingsfactor groter dan 10 bereikt met een spreiding van 10,5 (Karakter) tot 18,3 (Seresta).
Op ’t Kompas lukte dit bij twee rassen niet. Hier behaalden Karakter en Mercury een factor van respectievelijk 9,3 en 9,8. De grootste vermeerderingsfactor hadden hier Seresta met 15,8 en Florijn met 15,9.
Inleiding
Als onderdeel van het Agrobiokon-onderzoek naar de kwaliteit van TBM-pootgoed is de vermeerderingsfactor van het pootgoed van de nieuwere rassen onderzocht. De vermeerderingsfactor is het aantal hectares zetmeelaardappelen dat kan worden gepoot met de opbrengst van één hectare pootgoed.
Proefopzet
Op de proefboerderijen 't Kompas en Kooijenburg in 1999, 2000 en 2001 rassenproeven aangelegd. Dit betrof de volgende rassen, in volgorde van vroegrijpheid: Nomade, Mercury, Seresta, Starga, Kantara, Florijn, Karakter, Sophytra, Mercator, Festien, Karnico en Katinka. De teelt van het pootgoed in deze proeven is opgezet "zoals het moet", dat wil zeggen een lage stikstofbemesting van ca. 80 kg/ha N, uitgaan van aangekocht pootgoed in de "handelssortering" van 28/55 mm, voorgekiemd poten en zowel een knol- als een grondbehandeling tegen Rhizoctonia toepassen. Om voldoende opbrengst in de gewenste sortering te krijgen is per ras de pootafstand ingeschat op basis van de ervaring tot op dat moment. Het moment van loofvernietiging is bepaald door de virusdruk enerzijds en anderzijds met name door de groei van de poters voor het bereiken van een maximale pootgoedopbrengst, uitgedrukt in hoeveelheid knollen in de gewenste sortering van 28/55 mm.
Resultaten en conclusie
- Het aantal stengels per plant varieerde per ras. Starga, Kantara, Seresta, Katinka, Mercury, Florijn, Festien en Mercator vormden relatief veel hoofdstengels en Karakter en Karnico relatief weinig hoofdstengels.
- Bij vrijwel alle rassen werd een stengelaantal bereikt van 25 à 30 stengels/m2, alleen Karakter en Karnico haalden dit niet.
- Bij de loofdoding moest minimaal 90 % in de maat 28/55 vallen. Bij de rassen Mercury en Karakter lukte dit niet in alle gevallen. Ze werden gemakkelijk te grof. En behalve bij de rassen Karakter en Mercury was ook bij Festien het aantal knollen per plant zeer gering.
- Van deze rassen hadden dus Karakter, Mercury en Festien de laagste vermeerdering en Florijn, Mercator, Starga en Seresta de grootste vermeerdering.