Publicatie datum: 04-04-2012
Verbetering mogelijkheden groenbemesters en nieuwe groenbemesters
De inzet van groenbemesters wordt in de Nederlandse Landbouw steeds belangrijker. Naast voorziening van verse organische stof gaat het tegenwoordig ook om het gebruik van een groenbemester als stikstofvanggewas of om de bestrijding van nematoden.
De teelt van een groenbemester wordt door gebruikers wel als nuttig gezien, maar de teeltwijze wordt vaak niet optimaal uitgevoerd. Ook is over teeltaspecten onvoldoende bekend. In deze deskstudie is voor veel soorten groenbemesters informatie verzameld over teeltaspecten en het belang daarvan. Het uiteindelijke doel is om telers onafhankelijk grondig te informeren om meer rendement te halen uit groenbemesters.
Inleiding
De teelt van groenbemesters binnen de vruchtwisseling is om diverse redenen van belang. Groenbemesters dragen bij aan de organische stofvoorziening en de bodemstructuur. Bij actieve lokking kan de nematodendichtheid van bepaalde soorten verlaagd worden. Groenbemesters binden stikstof uit de bodem en vlinderbloemige groenbemesters ook uit de lucht, zodat een bijdrage geleverd wordt aan de stikstofvoorziening van het volggewas. Door beïnvloeding van het bodemleven ontstaat een andere nutriëntenverdeling. De wortels spelen bij deze processen een groot belang. Het gaat daarbij om doorworteling, de opname van nutriënten door de wortels en de snelheid waarmee wortels aangemaakt en afgebroken worden.
Om het rendement van groenbemesters te verhogen met het doel duidelijk zijn. Elk doel heeft zijn specifieke aanpak. Gaat het om nematodenbestrijding, organische stofvoorziening, stikstofbinding, stikstofvoorziening volggewas, verbetering bodemstructuur, bestrijding water- of winderosie, voederwinning, ...? Verder is het van belang om rekening te houden met diverse aspecten:
- zaaitijd;
- besmetting van het perceel met nematoden;
- grondsoort;
- hoeveelheden zaadzaad;
- rassen en soorten;
- tijdstip en manier van onderwerken van de groenbemester.
Het project
In deze deskstudie is informatie verzameld uit (inter)nationale literatuur en zijn deskundigen, zoals kwekers, ondervraagd. De informatie is disciplinair weergegeven. De zaken waarover onvoldoende bekend is, zijn in beeld gebracht.
Resultaat
In het rapport komen tal van praktische zaken rondom het telen van groenbemesters aan bod. Gekozen is voor de meest geteelde groenbemesters in Nederland en groenbemesters waarvoor momenteel veel belangstelling is: Engels raaigras, Italiaans raaigras, rietzwenkgras, winterrogge, Japanse haver, afrikaantje, diverse klavers, raketblad , bladrammenas, gele mosterd , biofumigatie blends, zwaardherik , Bengaalse hennep.
Chronologisch aan het seizoen komen o.a. aan bod de optimale zaaitijd en zaaizaadhoeveelheid, bewortelingsdiepte en -intensiteit, de optimale stikstofgift. Daarnaast zijn cijfers vermeld van de nalevering van stikstof aan het volggewas en de productie van effectieve organische stof. Ook wordt stilgestaan bij de effecten op de structuur van de bodem en op bodembiota. Uiteraard ontbreekt het effect op aaltjes en andere bodemziekten niet. Hiermee is dit rapport een handleiding om keuzes te maken in welke groenbemester het beste past in de verschillende situaties.
Uit de studie komen diverse zaken naar voren die niet bekend zijn vanuit de literatuur. Mogelijk zijn dit onderwerpen die in aanmerking komen voor vervolgonderzoek.