Publicatie datum: 04-05-2012
Verbetering ketenresultaat bruine bonen door beter uitgangsmateriaal
Bij de teelt van bruine bonen worden in toenemende mate afwijkende planten in het veld aangetroffen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van gebruik van eigen zaaizaad. De verwerkende industrie (HAK) constateert een teruglopende kwaliteit van de ingekochte bruine bonen, waardoor de continuïteit van deze keten in gevaar dreigt te komen. Zij verwacht deze dreiging door een verbetering van de zaaizaadkwaliteit te kunnen afwenden.
In 2010 is geïnventariseerd welke rassen er momenteel beschikbaar zijn, en met deze rassen is in 2010 en 2011, met financiering van de Productschappen Akkerbouw en Tuinbouw, een rassenvergelijking uitgevoerd.
Belangrijkste conclusie was dat de aloude rassen Berna en Narda nog steeds de voorkeur hebben bij de teelt van bruine bonen. De Narda wat betreft opbrengst en de Berna heeft een plusje wat betreft smaak en uiterlijk. Om kleurverschillen tussen bonen tegen te gaan, is het belangrijk bij deze rassen uit te gaan van gecertificeerd zaaizaad.
Inleiding
Bij de teelt van bruine bonen worden in toenemende mate afwijkende planten in het veld aangetroffen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van gebruik van eigen zaaizaad.
De rassen Berna (1960) en Narda (1976) staan al jarenlang op de rassenlijst en na deze rassen zijn er geen nieuwe rassen beschikbaar gekomen. Het gehele areaal aan bruine bonen in Nederland (1000-1500 ha) wordt met deze twee rassen ingezaaid. Voor veredelingsbedrijven zijn bruine bonen een te kleine teelt om veel inspanning te steken in de ontwikkeling van nieuwe rassen. De twee beschikbare rassen worden wel in stand gehouden, maar de vermeerdering is beperkt. Een deel van de telers maakt gebruik van eigen zaaizaad.
De verwerkende industrie (HAK) is daarom initiatiefnemer geweest van een voorstel om te komen tot een verbetering van het uitgangsmateriaal. Zij constateren een teruglopende kwaliteit van de ingekochte bruine bonen, waardoor de continuïteit van deze keten in gevaar dreigt te komen. Zij verwacht deze dreiging door een verbetering van de zaaizaadkwaliteit te kunnen afwenden. Hiertoe zocht zij de samenwerking met kwekers, telers en collecterende handel om tot een verbetering van de situatie te komen. Door levering van een betere kwaliteit (of het beschikbaar komen van nieuwe rassen) kan de teelt wellicht voor Nederland behouden blijven en het teeltrendement verbeterd worden.
Opzet
In overleg met het Praktijkonderzoek Plant&Omgeving is er een voorstel voor onderzoek opgesteld.
Er is geïnventariseerd welke rassen er momenteel beschikbaar zijn, zowel bij de grotere commerciële bedrijven als bij de (amateur)tuinders, en hiermee is in 2010 en 2011, met financiering van de Productschappen Akkerbouw en Tuinbouw, een rassenvergelijking uitgevoerd. De Bruine Bonen Telersvereniging Biervliet (BBTB) ondersteunde dit voorstel en heeft meegewerkt aan de uitvoering van de proef.
De inventarisatie bij grotere en kleinere bedrijven leverde een zeer beperkt aantal rassen op. Naast de rassen Berna en Narda, welke op wat grotere schaal worden geteeld, zijn in de amateurtuinderij nog de rassen "Bruine kogel" en "Bruine Noordhollandse" beschikbaar. Verder worden nog de rassen "Groninger strogele" en "Friesche Woudboon" geteeld, maar dit zijn geen echte bruine bonen. Ze zijn meer geelbruin van kleur en hebben een wat meer langwerpige vorm.
Desalniettemin is in de proef van 2010 ter vergelijking met de bruine bonen ook de Friesche Woudboon opgenomen. In de proef van 2011 zijn naast de bruine bonen ook enkele ander bonen beproefd, zoals de pintoboon en een tweetal witte bonen.
Resultaten
Het jaar 2010 had een gunstig groeiseizoen voor de bonen met weinig ziekteaantasting. De opbrengst en de kwaliteit van de bonen was erg goed. De hoogste geschoonde opbrengst werd behaald door het ras Narda met 3,6 ton/HA. Het ras Berna bleef daar gemiddeld bijna 200 kg/ha bij achter. Bij beide rassen was er geen significant verschil in opbrengst tussen het eigen zaaizaad en het gecertificeerde zaaizaad; ook was er geen verschil in kwaliteit. Dit had vermoedelijk te maken met het gunstige jaar.
De Friesche woudboon bleef ver in opbrengst achter bij de bruine bonen.
Het groeiseizoen van 2011 begon erg droog, maar was daarna erg nat en veroorzaakte in de proef en in de praktijk een sterke aantasting door Sclerotinia. De opbrengst (zowel het niveau als het onderlinge verschil) is vermoedelijk in sterke mate bepaald door de Sclerotinia-aantasting. De soorten met de zwaarste aantasting lieten de laagste opbrengst zien en andersom. De hoogste geschoonde opbrengst werd, evenals in 2010, behaald door het bruine bonenras Narda met 2,6 ton/ha. Het ras Berna leverde bijna 500 kg/ha (ca. 19%) minder op. De bruine kogelboon leverde evenals in 2010 een relatief goede opbrengst op. Het verschil met de Berna en de Noordhollandse bruine was echter zeer beperkt.
De opbrengst van de witte bonen en de pintoboon was teleurstellend laag, maar is in sterke mate negatief beïnvloed door de ziekteaantasting.
Conclusie
De aloude rassen Berna en Narda hebben nog steeds de voorkeur bij de teelt van bruine bonen. De Narda wat betreft opbrengst en de Berna heeft een plusje wat betreft smaak en uiterlijk. Om kleurverschillen tussen bonen tegen te gaan is het belangrijk bij deze rassen uit te gaan van gecertificeerd zaaizaad.
De Noordhollandse bruine doet wat opbrengst en smaak betreft niet veel onder voor de Berna en Narda, maar heeft anderzijds ook niet duidelijke voordelen.
Het oude ras "Bruine kogel" lijkt wat smaak en uiterlijk betreft wel een interessante aanvulling op de beide traditionele rassen Berna en Narda. De kogelboon is een kleine bruine boon die er 'aantrekkelijk' uitziet en een goede smaak heeft. Het boontje laat zich goed verwerken in de fabriek en de opbrengst kan vrij goed mee met die van Berna. Nadeel is wel dat het ras later afrijpt dan de Berna en de Narda en het kleurverschil tussen de boontjes groter is dan bij de andere rassen. Wellicht heeft dit met de zaaizaadkwaliteit te maken.
De Pintoboon lijkt weinig perspectief te hebben. De opbrengst bleef te ver achter bij die van de andere bonen, mede door de ziektegevoeligheid. Maar ook de kleur en de smaak zijn minder dan die van de standaard. Bij verwerking kleurt de pintoboon overigens bruin, bijna net zo bruin als een bruine boon.
Een teelt van witte bonen in Nederland zou perspectief kunnen hebben, mits er geschikte rassen zijn die qua opbrengst mee kunnen met bruine bonen en die een goede ziekteresistentie bezitten. De in 2011 beproefde witte bonen bleken te weinig ziekteresistent en de opbrengst bleef ver achter.
De komende jaren gaat er mogelijk een toenemende vraag ontstaan naar bonen als gezonde, plantaardige eiwitbron. Het aantal mensen dat om diverse redenen minder vlees gaat eten, neemt toe. Naast bruine en witte bonen is het daarom interessant na te gaan of er in Nederland (economische) mogelijkheden zijn voor een teelt van o.a. rode bonen, zwarte bonen, kievitsbonen, borlottibonen.
In 2012 zal het onderzoek in deze richting worden voortgezet.