Publicatie datum: 15-11-2003
Veldbeemdgras onder dekvrucht zomergerst
Veldbeemdgras wordt, gezien het geringe areaal van andere geschikte dekvruchten, vooral in de dekvrucht wintertarwe gezaaid. Opslagplanten van deze dekvrucht konden lange tijd worden bestreden met de herbiciden TCA en diuron. Toen deze middelen dreigden te verdwijnen, is uitvoerig onderzoek gedaan naar mogelijkheden om tarwe-opslag te bestrijden met niet-chemische middelen (preventie opslag, biologische bestrijding met kippen, mechanische onkruidbestrijding). Helaas bleken die benaderingen niet voldoende effectief. Er werden wel enkele deugdelijke herbiciden gevonden, maar voor deze toepassing was lange tijd geen uitzicht op (verbreding van de) toelating. Als gevolg van o.a. de bestrijdingproblemen met tarwe-opslag daalde het areaal veldbeemdgras in Nederland in de tweede helft van de negentiger jaren.
De heer Tjeerd Veenstra van Advanta/Mommersteeg opperde in 1998/1999 het onderzoeksidee om de mogelijkheid te onderzoeken om veldbeemdgras in de herfst in te zaaien en daar zomergerst in het voorjaar doorheen te zaaien. Zomergerst wordt normaal gesproken laag gewaardeerd als dekvrucht van veldbeemdgras, omdat het een heel dicht gewas wordt dat weinig licht doorlaat voor de ondervrucht. Na het dorsen van de zomergerst brandt het nog jonge, weinig bewortelde veldbeemdgewas nogal eens weg onder de straffe zomerzon. Verder wordt er ook wel beweerd dat de kafnaalden van de zomergerst de ontwikkeling van het veldbeemdgras remmen doordat deze allelopathische stoffen afscheiden.
Op grond van de tegenvallende zaadopbrengst van het veldbeemdgras en de beperkte mogelijkheden om straatgras te bestrijden, verdient de voorzaai van veldbeemdgras gevolgd door de zaai van de dekvrucht zomergerst (nog) geen aanbeveling. Van voortzetting van het onderzoek in de dekvrucht zomergerst werd afgezien. De inspanningen om effectieve herbiciden toegelaten te krijgen (project 5236348) heeft allereerst een hogere prioriteit.
Proefopzet
Gedurende twee jaar werd op 5 tijdstippen in de periode september tot en met maart (1999/2000 en 2000/2001) veldbeemdgras gezaaid. Hiervan werd de ontwikkeling vergeleken met veldbeemdgras dat direct na zomergerst werd gezaaid. Na de oogst van de zomergerst werd bij de eerste proef meteen het kaf, de naalden en een deel van de uitgevallen gerstkorrels opgezogen. Bij de tweede proef lukte dit niet met deze machine,omdat door regen na de zomergerstoogst de naalden aan de grond waren vastgeplakt. In deze tweede proef is bij één object met een borstel-zuigmachine dit ongewenste materiaal verwijderd.
Resultaten
Uit beide uitgevoerde proeven kwam naar voren dat een teeltsysteem waarbij in de herfst eerst veldbeemd wordt gezaaid en vervolgens in het daaropvolgende voorjaar zomergerst (met een graslanddoorzaaimachine) technisch mogelijk is. Wel is ervaren dat in het najaar soms gedurende een lange periode zaai van het veldbeemdgras niet mogelijk is, doordat de grond te nat is.
Door eerdere zaai van het veldbeemdgras kreeg dit gewas een betere ontwikkeling en hogere zaadopbrengst dan bij gelijktijdige zaai met zomergerst. De ontwikkeling van het veldbeemdgras was in grote lijnen sterker naarmate het veldbeemd eerder werd gezaaid. Bij zaai voor november trad er al min of meer pluimvorming op in de dekvrucht zomergerst en leek het gewas vatbaarder voor roest in de dekvrucht.
Zaai van het veldbeemdgras voor eind december leidde tot een daling van de zaadopbrengst van de dekvrucht zomergerst, hetgeen vermoedelijk voor een belangrijk deel kan worden toegeschreven aan de concurrentie van het veldbeemdgras.
Opzuigen van het kaf na de oogst van de dekvrucht zomergerst leidde in de eerste proef tot een vermindering van 16 korrels (= potentiële opslagplanten) per m2. Door de optredende hoogteverschillen tussen de opslagplanten van zomergerst en het veldbeemdgras kon na de oogst van de dekvrucht zowel voor als na de winter worden gemaaid. Ondanks de open winters was opslag van zomergerst hiermee in beide proeven van weinig betekenis.
In beide proeven bleek dat naarmate de ontwikkeling van het veldbeemdgras sterker was de problemen met onkruidgrassen geringer waren. De resultaten bij de eerste proef werden ernstig verstoord door een zeer zware veronkruiding met straatgras. Een bestrijding met Boxer (met proefontheffing) na de oogst van de dekvrucht was niet voldoende effectief. De zaadopbrengst van het veldbeemdgras was aan de lage kant en de kwaliteit (verontreiniging met straatgras) onacceptabel. Uit de uitgevoerde proeven bleek dat het te riskant is om veldbeemdgras met dekvrucht zomergerst te telen als er geen of onvoldoende deugdelijke herbiciden zijn toegelaten waarmee met name straatgras kan worden bestreden.
Ondanks een goed spruitbestand voor de winter (tot meer dan 5.500/m2) en een goede pluimdichtheid (tot ruim 3.000/m2) viel ook bij de tweede proef de zaadopbrengst van het veldbeemdgras niet mee. Het (vrij laat) opzuigen van het kaf en naalden (Z4) leidde niet tot een duidelijke verbetering van de zaadopbrengst.
De belangrijkste resultaten zijn in onderstaande tabellen samengevat. Z6 is het object waarbij het veldbeemdgras direct na zomergerst is gezaaid.
Waarneming | zaaitijd veldbeemd | |||||
Z1 (3-9-'99) | Z2 (15-10-'99) | Z3 (4-11-'99) | Z4 (29-11-'99) | Z5 (23-3-'99) | Z6 (3-4-'00) | |
zaadopbrengst gerst | 3.340 a | 4.860 c | 4.500 b | 4.930 c | 5.460 d | 5.540 d |
netto-zaadopbrengst veldbeemd | 856 c | 508 ab | 791 c | 623 b | 445 a | 425 a |
straatgras (%) | 12,3 ab | 25,0 b | 7,4 a | 16,7 ab | 25,7 b | 24,5 b |
Waarneming | zaaitijd veldbeemd | |||||
Z1 (19-9-'00) | Z2 (16-10-'00) | Z3 (21-12-'00) | Z4 (21-12'00) | Z5 (19-2-'01) | Z6 (5-4-'01) | |
zaadopbrengst gerst | 6.170 a | 6.430 a | 7.000 b | 6.880 b | 7.260 b | 7.050 b |
netto-zaadopbrengst veldbeemd | 833 bc | 959 c | 698 ab | 739 ab | 715 ab | 624 a |
Conclusies
- Op grond van de tegenvallende zaadopbrengst van het veldbeemdgras en de beperkte mogelijkheden om straatgras te bestrijden, verdient de voorzaai van veldbeemdgras gevolgd door de zaai van de dekvrucht zomergerst (nog) geen aanbeveling.
- Van voortzetting van het onderzoek in de dekvrucht zomergerst werd afgezien. De inspanningen om effectieve herbiciden toegelaten te krijgen (project 5236348) heeft allereerst een hogere prioriteit.