Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-08-2007

Toelatingsmogelijkheden voor herbiciden in koolzaad

In koolzaad is mechanische onkruidbestrijding via schoffelen en (wied)eggen in principe wel mogelijk, maar praktisch kleven hieraan teveel bezwaren. Chemische onkruidbestrijding is daarom in koolzaad noodzakelijk om onkruidconcurrentie (en dus opbrengstderving) tegen te gaan en veronkruiding in bouwplanverband te voorkomen.
In winterkoolzaad zijn meerdere effectieve middelen tegen grasachtige onkruiden beschikbaar (namelijk Gallant, Fusilade Max, Targa Prestige en Focus Plus). Tegen breedbladigen is Butisan S (metazachloor) beschikbaar. De teelt is daardoor sterk afhankelijk van dit middel. Belangrijke onkruidsoorten als varkensgras, zwaluwtong, kleefkruid, ganzevoetsoorten en brandnetel kunnen met Butisan S niet of nauwelijks bestreden worden. Een nadeel is verder dat het middel bovenstaande onkruiden niet bestrijdt, omdat het geen contactwerking heeft (louter bodemherbicide). Daarnaast is de werking van Butisan S sterk afhankelijk van de hoeveelheid vocht; onder droge omstandigheden werkt het middel slecht, onder (te) natte omstandigheden ontstaat soms schade aan het gewas.
Verder is Legurame in winterkoolzaad toegelaten, maar dit middel kan alleen tijdens de winterrust van het gewas worden toegepast en kan schade aan het gewas veroorzaken en wordt daarom in koolzaad niet of nauwelijks gebruikt.

In de periode 2004 tot 2006 is toelatingsonderzoek in winterkoolzaad uitgevoerd. Daarin zijn die middelen onderzocht die in eerder uitgevoerde screeningsproeven perspectiefvol in winterkoolzaad leken te zijn en waarvan de fabrikanten een aanvraag tot toelating in winterkoolzaad zouden willen doen of een "derdentoelating" zouden willen ondersteunen. Dit toelatingsonderzoek is gefinancierd door het Hoofdproductschap Akkerbouw.

De resultaten uit beide onderzoeksjaren laten zien dat er perspectiefvolle herbiciden zijn voor de toelating in winterkoolzaad.

Inleiding

Het onderzoek is uitgevoerd in winterkoolzaad, omdat dat het grootste areaal heeft. In 2001 en 2002 heeft het PPO AGV screeningsonderzoek gedaan in winterkoolzaad met diverse bodem- en contactherbiciden. Dit onderzoek heeft een aantal middelen opgeleverd die goed toepasbaar leken te zijn in dit gewas. Verder is nagegaan welke middelen in het buitenland een toelating hebben in winterkoolzaad.
In de periode 2004-2006 zijn vervolgens vier veldproeven uitgevoerd: twee in het teeltgebied rond Groningen in samenwerking met de Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) op ROC ‘Ebelsheerd’ in Nieuw Beerta en twee bij het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) in Lelystad.
In het onderzoek zijn nieuwe middelen vergeleken met de toegelaten middelen Butisan S (tegen breedbladigen) en een grassenmiddel (Gallant of Focus Plus). Er zijn verschillende middelen op verschillende tijdstippen gespoten. De effectiviteit tegen onkruiden en de selectiviteit ten opzichte van het gewas van de verschillende middelen is waargenomen.

Tabel 1. Opgenomen herbiden in het onderzoek.
HerbicideOmschrijving
Butisan SToegelaten herbicide tegen breedbladigen en enkele grassen
FocusToegelaten grassenmiddel
GallantToegelaten grassenmiddel
AContactherbicide tegen grassen
BBodemherbicide tegen breedbladigen en enkele grassen
CHerbicide met bodem- en contactwerking tegen breedbladigen
DContactherbicide tegen breedbladigen
EBodemherbicide tegen breedbladigen en enkele grassen
FContactherbicide tegen breedbladigen

Resultaten

Van de toegelaten middelen heeft in beide proefjaren het middel Butisan S (metazachloor) tegen breedbladigen goed tot zeer goed voldaan. Het grassenmiddel Gallant dat werd ingezet in de proef in Lelystad heeft eveneens goed voldaan. De werking van het grassenmiddel Focus Plus dat in de proeven van Nieuw Beerta werd ingezet kon niet voorkomen dat duist aanwezig was in de proeven.

Tabel 2. Gemiddelde opbrengsten (ton/ha) over de oogstjaren 2005 en 2006 op locatie Nieuw Beerta (NB) en Lelystad (L).
ObjectOpbrengst (ton/ha)
Onbehandeld4,4
VO 1,5 Butisan S / NO 1,5 Butisan S5,0
NO 1,5 Butisan S + 3 Focus Plus (NB)4,8
NO 1,5 Gallant (L)4,8
NO 2 middel A (L)4,9
NO 4 middel A (L, alleen 2005)5,1
VO 0,25 middel B4,4
VO 0,5 middel B4,7
VO 2 middel C (alleen 2005)4,7
VO 4 middel C (alleen 2005)4,5
NO 2 middel D4,5
NO 4 middel D4,8
NO 6 middel D4,6
NO 1,25 middel E (alleen 2006)4,8
NO 2,5 middel E (alleen 2006)4,7
VO 1,25 Butisan S + NO 1,25 Butisan S + voorjaar 1,5 middel F (L, alleen 2006)4,7
NO 1,5 Butisan S + voorjaar 1,5 middel F (NB, alleen 2006)5,0
VO 1,25 Butisan S + NO 1,25 Butisan S + voorjaar 3 middel F (L, alleen 2006)4,6
NO 1,5 Butisan S + voorjaar 3 middel F (NB, alleen 2006)5,0

VO = bespuiting vóór opkomst, direct ná het zaaien, NO = bespuiting ná opkomst; dosering in liter per ha.

Alle getoetste middelen leverden een goede tot zeer goede opbrengst op. De verschillen tussen de middelen zaten met name in de effectiviteit (bestrijding van de onkruiden) en de selectiviteit ten opzichte van het gewas, omdat sommige middelen tijdelijke gewasverkleuringen en groeiremming veroorzaakten.

Afbeelding 1. Bepaalde herbiciden gaven behoorlijke gewasschade aan het koolzaad.

Straatgras werd door middel A in Lelystad goed bestreden en duist werd in Nieuw Beerta goed bestreden. Op beide locatie was het middel A voldoende selectief en liet voor alle doseringen een goede opbrengst zien.
Ten opzichte van Butisan S heeft middel B een betere werking tegen bingelkruid, kleefkruid, hondspeterselie, herderstasje, kleine brandnetel en veelknopigen als varkensgras en zwaluwtong. Butisan S werkt echter (veel) beter tegen diverse grassen, kamille, kruiskruid en ereprijssoorten. Mogelijk dat een combinatie van beide middelen in de praktijk het beste resultaat zal geven. Dit kan via een tankmix, maar ook door toepassing van middel B vóór opkomst, gevolgd door Butisan ná opkomst. Middel B was goed selectief voor het gewas.
Middel C en D gaven in beide jaren onvoldoende bestrijding van de onkruiden. Middel C gaf in Lelystad onvoldoende bestrijding van straatgras. Middel C was selectief voor het gewas, maar middel D veroorzaakte gewasschade in de vorm van verkleuringen. De selectiviteit voor het gewas van middel D was dan ook onvoldoende.
Middel E gaf een goede bestrijding van o.a. straatgras (Lelystad), echter de bestrijding van duist (Nieuw Beerta) en de totale onkruidbestrijding op beide locaties was onvoldoende. In principe bestrijdt dit middel vooral een aantal grassoorten, ereprijssoorten, kleefkruid, muur en veelknopigen. De selectiviteit van middel E voor het gewas was wel goed. Dit middel zal in winterkoolzaad daarom vooral in aanvulling op andere middelen toegepast kunnen worden. De toegevoegde waarde van middel F als onkruidbestrijding is in dit onderzoek niet aangetoond. De selectiviteit van het middel was in 3 van de 4 proeven goed. Dit middel zou vooral meerwaarde kunnen hebben als ná de winter kamille, akkerdistel en melkdistel voorkomen.

Afbeelding 2. Overzicht proefveld Lelystad (18 oktober 2005). Rechtsonder onbehandeld veld. Duidelijke object verschillen te zien.

Verdere ontwikkelingen

Het onderzoek aan herbiciden voor toelating in winterkoolzaad is door het PPO afgerond en de gegevens zijn beschikbaar gesteld aan de fabrikanten van de diverse fabrikanten (toelatinghouders). Het is nu aan de fabrikanten om van het College voor Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) toelating voor hun middel in winterkoolzaad te verkrijgen.

Middel A is door de desbetreffende fabrikant teruggetrokken. Voor middel B is een toelating door derden aangevraagd.
Middel C en D vallen af op basis van hun slechte bestrijding van onkruid.
De toelating van middel E wordt eind 2007 verwacht . Voor middel F is op korte termijn geen toelating in Nederland te verwachten.
Zolang de middelen nog niet zijn toegelaten zijn, is publicatie van de onderzoeksrapporten niet mogelijk. Wél zullen de resultaten onder code in vakbladen worden gepubliceerd.