Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 28-02-2008

Teeltonderzoek Oregano

Na een korte inleiding over het Oregano-onderzoek in Flevoland worden in deze samenvatting de resultaten van teeltonderzoek aan Oregano weergegeven. Het ging om de deugdelijkheidsbeproeving van vijf herbiciden, onderzoek naar de optimale stikstofbemesting, het volgen van de biomassa en het oliegehalte gedurende de gewasontwikkeling, de instandhouding (vegetatief) en vergelijking (generatief) van het in 2005 geselecteerde plantmateriaal en de oriëntatie op toepassingen van het restproduct.

Oregano-project

In 2006 is de Oregano-teelt en -olieproductie geconcentreerd in Flevoland waar, met steun van deze provincie, een tweejarig project (2007-2008) richting een commerciële teelt- en verwerkingsstructuur heeft plaatsgevonden. Doel was om in twee jaar tijd, door het PPO-bedrijf zelf en middels contractteelten door akkerbouwers, tot een areaal van 50 ha Oregano te komen en een oogstlijn en verwerkingsunit ten behoeve van de oliedestillatie te realiseren.
Het HPA leverde een bijdrage in de voortzetting van het teelttechnische onderzoek. Dit betrof de deugdelijkheidsbeproeving van vijf herbiciden, onderzoek naar de optimale stikstofbemesting, het volgen van de biomassa en het oliegehalte gedurende de gewasontwikkeling, de instandhouding (vegetatief) en vergelijking (generatief) van het in 2005 geselecteerde plantmateriaal en de oriëntatie op toepassingen van het restproduct.
Het teeltonderzoek vormde een integraal onderdeel van de activiteiten die voor Oregano in het kader van het door de provincie Flevoland ondersteunde project plaatsvinden. Andere belangrijke aspecten waren de opzet en optimalisatie van de gewasoogst en het destillatieproces.

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden

Vanaf het begin heeft PPO in dit voor Nederland nieuwe gewas teeltonderzoek uitgevoerd. Chemische onkruidbestrijding vormde vanaf de introductie van de Oregano-teelt een van de speerpunten.
Oregano wordt uitgeplant. In het eerste jaar is er tussen de plantregels nog mechanische onkruidbestrijding mogelijk. Gedurende het eerste jaar en in de teeltjaren daarna stoelt de Oregano krachtig uit, waardoor het gehele veld met uitlopers/plantmateriaal bezet raakt. Hierdoor wordt een machinale bestrijding van het onkruid onmogelijk. De mogelijkheid voor een effectieve inzet van herbiciden is voor de meerjarige teelt van Oregano onmisbaar.

Zowel in 2006 als in 2007 werd in een veldproef de deugdelijkheid van een vijftal herbiciden getoetst. In beide jaren lieten alle vijf de middelen een goede selectiviteit in het gewas zien. Aangetoond werd dus dat de herbiciden zonder reductie van de gewas- en olieopbrengst en het carvacrolgehalte in Oregano kunnen worden ingezet.
Er werden oliemonsters achtergehouden voor analyse van mogelijke residuen, maar tot nu toe blijkt dit residuonderzoek onverwacht lastig uitgevoerd te krijgen bij gespecificeerde laboratoria. Met een gewasbeschermingsmiddelenfirma en de middelencoördinator van het HPA werd overleg gevoerd over een mogelijke reguliere toelating van twee herbiciden. Inmiddels is een traject voor registratie van deze twee herbiciden in gang gezet middels een aanvraag via het ‘Fonds Kleine Toepassingen’.

Stikstofbemesting

Uit een in 2006 uitgevoerde stikstofbemestingsproef, waarin de invloed van 3 stikstofgiften (75, 100 en 150 kg N/ha) op de gewasopbrengst en kwaliteit werd onderzocht, kwam naar voren dat een gift van 75-100 kg N/ha voldoende is voor een optimale gewas- en olieproductie en oliekwaliteit. Tabel 1 geeft de resultaten van deze proef.

Tabel 1. Resultaten stikstofbemestingsproef Oregano, PPO 2006.
Stikstofgift (kg N/ha)Verse opbrengst (ton/ha)Oliegehalte (%)Olieopbrengst (kg/ha)Carvacrol (% olie)
013,00,4558,767,8
7516,80,4270,869,1
10017,00,4372,968,3
15019,70,3467,066,3

Biomassa- en gehalteverloop gedurende het seizoen

In 2006 werden er, in de aanloop naar de praktijkoogst, vanaf 14 juni wekelijks gewasmonsters geoogst van twee Oregano-percelen, waaraan de opbrengst en het oliegehalte werden bepaald. De bemonstering werd tot 9 augustus voortgezet. In de periode naar de bloei toe is er een duidelijke toename (nagenoeg een verdubbeling; van 0.35% op 14 juni tot 0.6% op17 juli!) van het oliegehalte zichtbaar. Gedurende de bloei, in de uitzonderlijke mooie maand juli waarin de praktijkoogst plaatsvond, bleef het oliegehalte op een goed niveau. Dit bevestigde eerdere ervaringen in 2005 en het betekent dat de optimale oogstperiode zich over enige weken kan uitstrekken, wat gunstig is voor de praktijk.
In 2007 werd, opnieuw ter bepaling van het optimale oogsttijdstip van de Oregano, gedurende tien weken (vanaf 7 juni tot 8 augustus) een drietal praktijkpercelen met de herkomsten O-4, O-11 en O-Ph wekelijks bemonsterd. Van een vijftal planten werd de biomassa en het oliegehalte bepaald. Hoewel in het natte koele zomerseizoen de oliegehaltes laag en gehalteverschillen gering waren (0.30-0.37%), bereikte de gewasmassa en het oliegehalte in de periode 11-18 juli een optimum. De inmiddels vierjarige percelen van herkomsten O-11 en O-Ph bereikten een (theoretische) olieopbrengst van rond 90 kg per ha (de piek op11/7 voor O-11 lijkt een uitschieter), terwijl het tweedejaarsperceel van O-4 op 70 kg/ha bleef steken (zie figuuf).

Figuur. Verloop olieopbrengst oogsttijdenproef Oregano, PPO 2007.

Herkomst O-Ph lijkt het opbrengstniveau ook later in het seizoen, in augustus, beter vast te kunnen houden dan de beide andere herkomsten. Dit geeft aan dat er mogelijkheden zijn om het oogsttijdstip naar herkomst te differentiëren, zodat de verwerking van het totale areaal over een wat langere periode plaats kan vinden. Dit is gunstig voor de benutting van de verwerkingsinstallatie.

Vergelijking klonen en selecties

De in 2005 geselecteerde ‘eliteplanten’ werden vroeg in het voorjaar van 2006 gestekt en als kloongroepen uitgeplant. Deze klonen ontwikkelden zich voorspoedig en er kon laat in het seizoen (oktober) een, helaas nog beperkte, hoeveelheid zaad van worden gewonnen.

In 2006 werd een proefveld aangelegd, waarin de generatieve nakomelingschappen (vermeerderd vanuit zaad!) van 22 geselecteerde planten werden vergeleken. Er waren verschillen in ontwikkeling en homogeniteit. De eerstejaars gewasoogst gaf reeds redelijke opbrengsten en, van de beste selecties, zeer goede oliegehaltes.
Met 2007 als tweede teeltjaar werden de generatieve nakomelingschappen van de selectieplanten, nu als volgroeid gewas, op ontwikkeling en gewasopbrengst vergeleken. Hoewel afkomstig van eenzelfde moederplant, blijken de nakomelingschappen toch relatief heterogeen te zijn. Het valt niet mee karakteristieke kloon-kenmerken in de populaties terug te herkennen. Géén van de populaties is bijvoorbeeld volledig witbloeiend, terwijl de moederplanten daar wel op waren geselecteerd. De gewasontwikkeling in het proefveld was fors en door de dichte stand trad in een aantal nummers legering op. Gedurende de ontwikkeling werden 8 nummers uitgekozen waarvan na de oogst het oliegehalte werd bepaald. Zes daarvan hadden zich ook reeds in het eerste teeltjaar positief onderscheiden. De oogst vond plaats op 23 juli. Tabel 2 geeft de opbrengsten en gehaltes van de mooiste selecties.

Tabel 2. Opbrengsten en gehaltes van generatieve nakomelingschappen, PPO 2007.
SelectieVerse opbrengst (ton/ha)Oliegehalte (%)Olieopbrengst (kg/ha)
O4-928.30.36102
O4-7130.40.44134
O11-1826.10.3181
O11-3430.30.37112
O11-5634.40.36124
O11-5731.50.36113
O11-6923.70.3890
O11-7518.90.4381

De oliegehaltes van deze verbeterde selecties lagen allen duidelijk boven die van de praktijkpercelen (zie §3). De oliegehaltes van de moederklonen lagen echter aanzienlijk hoger (bv. O11-18; 0,50%, O11-56; 0,61% en O11-34; 0,82%) wat duidelijk maakt dat middels zaad vermeerderde Oregano sterk uitsplitst en gemiddeld in gehalte terugvalt.

Vooruitlopend op de resultaten van het proefveld in 2007 werden van een viertal selecties (O4-9, O11-18, O11-57, O11-75) aan het begin van het jaar planten opgekweekt voor uitplant van een beperkte oppervlakte op een praktijkperceel bij PPO. Ook werd plantmateriaal van een buitenlandse hybride (‘Carva’) uitgezet. De beginontwikkeling van de selecties was, met een in het algemeen wat ‘kruipender’ karakter, wat trager dan van het standaardmateriaal. De cultivar Carva had een duidelijk betere en rechtopgaande beginontwikkeling. De percelen zullen in 2008 gevolgd worden en apart worden geoogst en gedestilleerd.

Van 13 van de 19 kloonvelden, met daarin de vegetatief vermeerderderde selectie-planten, vond in september de zaadoogst plaats. Zoveel mogelijk werd de oogsttijd gedifferentieerd naar de (visueel beoordeelde) mate van afrijping. De nattige weersomstandigheden in juli en augustus leken de zaadvorming (evenals in 2006) opnieuw te hebben bemoeilijkt. Uiteindelijk viel de zaadopbrengst niet tegen. De eerste kiemkrachtsbepaling laat echter een teleurstellende kiemkracht zien. Een succesvolle zaadproductie van Oregano onder Nederlandse klimaatsomstandigheden lijkt dus niet eenvoudig. Dit beperkt de mogelijkheden om het verbeterde selectiemateriaal snel in de praktijk te introduceren. Overwogen moet worden of er wellicht toch efficiënte (en relatief goedkope) mogelijkheden voor klonale vermeerdering bestaan.

Invloed na-oogst conservering op opbrengst en gehalte

Tijdens de praktijkoogst van de Oregano, op 21 augustus 2007, vond een proefje plaats waarin het effect op opbrengst en gehalte van conservering door droging van gehakseld en ongehakseld oogstproduct werd bekeken. Gehakseld en ongehakseld plantmateriaal werd gedurende twee weken gedroogd, waarbij tussentijds (na één en twee weken) de opbrengst en het gehalte werden bepaald. Opmerkelijke uitkomst daarbij is dat bij het ongehakselde materiaal het oliegehalte gedurende de droging, meer dan op basis van de indroging (van 50%) verwacht mocht worden, bijna verdrievoudigde (van 0,2-0,55%). Dit betekent dat er gedurende de droging nog oliesynthese heeft plaatsgehad en dat de fysieke olieopbrengst tijdens de conservering (van 30 naar 55 kg olie/ha) is toegenomen. Bij het gehakselde materiaal daarentegen traden olieverliezen op.
De uitkomsten vormen een interessant gegeven voor de praktijk. Blijkbaar is tussenopslag van ongehakseld oogstproduct, bijv. in een situatie waarin slecht weer voorspeld wordt en het materiaal vooruitlopend op de destillatie snel van het veld gehaald dient te worden, mogelijk zonder verliezen aan olie. Het vormt in ieder geval aanleiding om het experiment in het volgende seizoen nog eens te herhalen.

Oriëntatie toepassing restproduct

M.b.t. een goede bestemming voor het restproduct, na destillatie, is in 2006 een oriëntatie op het gebruik als veevoeder (al of niet ingekuild) ingezet. Een meer perspectiefvol traject is de extractie van fenolen, een extract dat als natuurlijk conserveringsmiddel in de voedingsmiddelenindustrie afgezet kan worden. De extractgehaltes van het door het project geproduceerde restmateriaal zijn zeer goed en er is contact met een Amerikaans bedrijf wat dit extract gaat commercialiseren.

Van dit onderzoek is geen rapport beschikbaar.