Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-12-2003

Teelthandleiding zetmeelaardappelen - onkruidbestrijding

In dit deel van de teelthandleiding zetmeelaardappelen wordt ingegaan op de onkruidbestrijding bij de teelt van zetmeelaardappelen.

Algemeen

Onkruiden zijn in aardappelen ongewenst, omdat ze met het gewas concurreren om licht, vocht en voedingsstoffen. Ook kunnen ze waardplanten zijn, die ziekten of plagen instandhouden. Tenslotte kan onkruid bij het rooien ernstige hinder veroorzaken en tot verontreiniging en beschadiging van de oogst leiden.
Zand- en dalgronden worden gekenmerkt door een relatief zware onkruidbezetting. Op gronden met hogere organischestofgehaltes is de werking van bodemherbiciden vaak onvoldoende. Op deze gronden met een relatief groot nachtvorstschade- en winderosiericico is mechanische onkruidbestrijding in sommige gevallen riskant. Ook kan bij elke grondbewerking vochtverlies en/of beschadiging van wortels ontstaan. Dit kan vooral op droogtegevoelige grond de gewasgroei vertragen. Kiezen voor het juiste tijdstip en een goede afstelling van de gebruikte machines is dan ook erg belangrijk.

Chemische bestrijding

Vóór de opkomst van de aardappelen kan het onkruid en de eventueel als stuifdek gezaaide rogge worden bestreden met glyfosaat. Komen de eerste aardappelplanten al boven dan kan een paraquat bevattend middel gespoten worden.
Vervolgens kan het gewas schoongehouden worden door middel van één of meer bespuitingen met een lage dosering van een na-opkomst middel; zoals Sencor en Titus. Dit zijn twee contactherbiciden die een breed spectrum van zaadonkruiden goed bestrijden. Let op rasgevoeligheid bij het gebruik van Sencor: zelfs bij een lage dosering kan er in bepaalde rassen schade ontstaan.
Als noodmaatregel kan na de bloei van de aardappelen een bespuiting tegen onder andere distels, melganzevoet en perzikkruid worden uitgevoerd. Het wordt een noodmaatregel genoemd omdat vaak ook het gewas onder de bespuiting lijdt. Een dergelijke bespuiting is daarom ook alleen zinvol als er sprake is van een aanzienlijke onkruidbezetting.
Kweekgras kan in aardappelen ruim voor het sluiten van het gewas bestreden worden als dit onkruid minstens 20 cm hoog is. Ook bestaat er nog een mogelijkheid kweekgras en ander onkruid chemisch te bestrijden zodra het loof van de aardappelen volledig is afgestorven
Voor meer informatie over toegestane chemische middelen wordt verwezen naar de jaarlijks te verschijnende handleiding “Gewasbescherming in de akkerbouw en de veehouderij” die wordt uitgegeven door DLV en naar de Gewasbeschermingsgids, die wordt uitgegeven door de PD.

Mechanische bestrijding

Het onkruid alleen mechanisch bestrijden is op zand- en dalgrond nog steeds moeilijk vanwege de onkruiddruk en de verhoogde kans op nachtvorstschade- en winderosie. Onderzoek heeft aangetoond dat na eggen en schoffelen de kans op nachtvorstschade, ge-durende enkele dagen na de bewerking, groter is. Een niet bestreden matje onkruid geeft echter ook extra nachtvorst risico voor aardappelplanten die er bovenuit steken. Door aan te aarden en dan de grond iets aan te drukken bleek de kans op schade behoorlijk te verminderen in vergelijking met eggen en schoffelen.
Door een goede afstemming van chemisch en mechanisch kan het onkruid evenwel goed bestreden worden. Met behulp van eggen, schoffels, aanaarders en dergelijke zijn er goede mogelijkheden. Door het onkruid voor of rond de opkomst van de aardappelen chemisch te bestrijden en daarna zo min mogelijk bespuitingen met contactherbiciden, gevolgd door mechanische onkruidbestrijding kan, met een minimum aan chemische middelen, het onkruid goed worden bestreden. Als er geen roggestuifdek bestreden hoeft te worden kan men beginnen met eggen, daarna schoffelen en voor het sluiten van het gewas de definitieve rug opbouwen door middel van aanaarden. Goede afstelling is belangrijk voor een minimum aan gewasschade en een optimale bestrijding.
De laatste jaren is enige ervaring opgedaan met de onkruidbestrijding op de top van de rug met vingerwieders en de acrobaatwieder. Beide machines bleken net als de eg in staat om zonder veel gewasschade klein onkruid op de top van de rug goed te bestrijden.
Het inzetten van een rugvormer rond de opkomst is ook een mogelijkheid. Er zijn wat nieuwe principes ontwikkeld die perspectief bieden. Er is echter nog weinig praktijk ervaring met deze machines opgedaan.

Afbeelding 1. Mechanische onkruidbestrijding is goed mogelijk als er geen gevaar dreigt voor nachtvorst.