Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-04-2005

Teelthandleiding vezelvlas - onkruidbestrijding

In dit hoofdstuk van de teelthandleiding van vezelvlas vindt u informatie over onkruidbestrijding in het gewas.

Algemeen

Onkruidbestrijding is een belangrijk onderdeel van de vlasteelt. Onkruid veroorzaakt schade door concurrentie en bij de oogst kunnen hoog opgroeiende soorten (melganzevoet, melkdistel, akkerdistel, kamille) meegetrokken worden. Bij het zwingelen kunnen deze onkruidplanten of delen ervan in het lint terechtkomen. Dit leidt tot kwaliteitsverlies, omdat de vezels van onkruid veel zwakker zijn dan die van vlas en er bij het verven kleurverschillen ontstaan.
Ongeveer 80% van het vlas in Nederland wordt behalve voor de vezels ook voor het zaaizaad geteeld. Bij de huidige oogsttechniek kunnen onkruidzaden gemakkelijk uitgeschoond worden. Kleine onkruidzaden kunnen verwijderd worden uit de grotere vlasbolletjes; na het dorsen kunnen grove zaden verwijderd worden uit het fijne vlaszaad. Voor de zaaizaadwinning moet het perceel vrij zijn van wilde haver.

Mechanische onkruidbestrijding

De mogelijkheden voor mechanische onkruidbestrijding in vlas zijn beperkt. Voor schoffelen is de rijenafstand te nauw. Wel kan geëgd worden bij een gewaslengte van 5 à 15 cm, als het gewas schraal staat en de groei stilstaat. Plantuitval en plantbeschadiging vallen dan mee. Ter compensatie kan 10% extra zaaizaad gebruikt worden. Op percelen met een lage onkruiddruk en met onkruidplanten in het kiemplantstadium kan met eggen soms een goed resultaat bereikt worden. Bij een te natte of een te droge (harde) grond kan er niet geëgd worden. De resultaten vallen dan tegen.

Chemische onkruidbestrijding

Vlas is gevoelig voor herbiciden. Bij een onjuist gebruik kunnen herbiciden de kwaliteit van de vezel schaden. Meestal wordt kort na opkomst begonnen met een lage dosering Basagran. MCPA en ioxynil worden vanwege kans op groeiremming liever niet toegepast. Afhankelijk van de aanwezige onkruidsoorten en de onkruiddruk kan inzet van deze middelen toch nodig zijn. Bodemherbiciden kunnen ook worden ingezet, maar hebben voor een goede werking een vochtige bodem nodig.
De middelen die na opkomst kunnen worden toegepast, hebben geen lange werkingsduur. De spuitomstandigheden zijn belangrijk, zowel voor de onkruiddoding als voor de kans op schade aan het gewas. Bij een bespuiting moet vlas een regelmatige lengte hebben, enigszins afgehard en droog zijn. Toepassing na nachtvorst of bij voorspelde nachtvorst moet worden ontraden.
De bestrijding is het meest effectief op klein onkruid. Het gewas is dan ook kleiner, waardoor deze gevoeliger is voor schade.

Met de huidige in vlas toegelaten middelen zijn enkele belangrijke onkruidsoorten niet of slecht te bestrijden. De belangrijkste hiervan zijn varkensgras en in wat mindere mate straatgras.

Voor actuele informatie over de toegelaten middelen in vlas en de toe te passen dosering wordt verwezen naar de DLV-handleiding 'Gewasbescherming in de Akkerbouw en de Veehouderij'.

Middelen vóór het zaaien

glyfosaat (onder andere Roundup)
Als er vóór het zaaien al redelijk wat onkruid staat, is een toepassing met glyfosaat aan te bevelen. De dosering is afhankelijk de onkruidsoort en de grootte ervan. Vaak gaat het onkruid met een grondbewerking onvoldoende dood. In het vlas is het dan veel moeilijker te bestrijden, met alle risico op schade aan het gewas.

tri-allaat (onder andere Avadex BW)
Dit middel wordt gebruikt voor de bestrijding van wilde haver, windhalm en duist. Het middel moet kort vóór het zaaien worden toegepast, op vochtige, bezakte en fijnkruimelige grond. Na de toepassing moet het binnen 1-1,5 uur worden ingewerkt (3 tot 4 cm diep). De dosering is 3½ liter per ha.

Middelen kort ná het zaaien

linuron (onder andere Afalon)
Linuron kan tot drie dagen na het zaaien worden toegepast. Latere toepassing geeft kans op schade aan het kiemende vlas. Voor een goede werking moet de grond voldoende fijn en vooral vochtig zijn.
Linuron heeft een lange werkingsduur. Ondervruchten als klaver, luzerne of graszaad kunnen daardoor schade oplopen. In de tabel is aangegeven in hoeverre ondervruchten kunnen worden ingezaaid.

Tabel. Toepassingsmogelijkheden van herbiciden bij inzaai van een ondervrucht.
Ondervrucht
Herbicide
Avadex linuron bentazon MCPA ioxynil
grassen niet wel* wel wel wel
karwij wel wel* niet niet niet
luzerne en klaver wel wel* wel remming remming

Onkruidsoorten als kamille, muur, klein kruiskruid, herderstasje en zwarte nachtschade worden goed bestreden. Zwaluwtong, varkensgras, duist, hanepoot en straatgras worden meestal onvoldoende tot slecht bestreden. De dosering per ha bedraagt voor de lichte humusarme zavelgronden 0,6 liter en voor de overige zavel- en kleigronden 0,75 liter per ha.

Middelen na opkomst

bentazon (onder andere Basagran)
De werking van Basagran hangt sterk af van de grootte van het onkruid, de mate van afharding, de hoeveelheid zonnestraling en de temperatuur. Het middel werkt beter bij groeizaam en zonnig weer. De dosering waarmee voldoende effectiviteit bereikt wordt, hangt zodoende sterk af van de omstandigheden. In diverse andere gewassen zijn er goede ervaringen met lage doseringen, waarbij het middel herhaaldelijk wordt gespoten (bijvoorbeeld 2 tot 3 keer). De dosering bedraagt bijvoorbeeld 0,25-0,5 liter per ha per keer spuiten. Omdat in vlas al vrij vroeg in het groeiseizoen gespoten moet worden (eind april / begin mei), kan de effectiviteit van dergelijke lage doseringen te gering zijn bij geringe instraling en lage temperatuur.
In een vroeg stadium (vanaf 2 cm gewaslengte) kan bentazon in een dosering van 1-1,5 liter per ha worden ingezet als het onkruid tot maximaal 2 echte blaadjes heeft. Bij een ‘afgehard’ gewas kan dit gecombineerd worden met minerale olie. Hierdoor wordt de werking op bijvoorbeeld melganzevoet en uitstaande melde sterk verbeterd. Bij een gewaslengte van 6 tot 10 cm kan deze bespuiting eventueel herhaald worden. Voor een goed effect moet ook bij deze dosering de temperatuur niet te laag zijn en moet het zonnig weer zijn.
Bentazon kan ook in een éénmalige dosering van 3 liter per ha gespoten worden bij een gewaslengte van 6 à 10 cm.
Onkruidsoorten als kamille, muur, kleefkruid, witte krodde, zwarte nachtschade en perzikkruid kunnen met bentazon goed bestreden worden. Een soort als melganzevoet is matig gevoelig. De werking tegen probleemonkruid varkensgras is onvoldoende en grassen worden niet bestreden.
In de vlasteelt wordt bentazon algemeen gebruikt.

MCPA (diverse merken)
De hoeveelheid werkzame stof in de verschillende merken varieert van 250 tot 500 gram per liter. MCPA kan gevaarlijk zijn voor vlas. Bij een lengte van 5 tot 7 cm is het product echter redelijk veilig in een dosering van 0,5-0,75 liter per ha (bij 500 gram actieve stof per liter) of van 1-1,5 liter (bij 250 gram actieve stof per liter). Het middel werkt goed tegen akkerdistel, akkermelkdistel, akkerpaardestaart, melganzevoet en witte krodde, maar veroorzaakt soms groeiremming van het vlas. Alleen toepassen als het vlas niet of slechts langzaam groeit. MCPA wordt meestal in combinatie met andere middelen toegepast, maar wordt vooral tegen distels (afbeelding 3) ook wel afzonderlijk gespoten.

Afbeelding. De bestrijding van de akkerdistel met MCPA kan groeiremming veroorzaken

loxynil (onder andere Actril 200)
Evenals MCPA kan ioxynil schade aan het gewas veroorzaken. Dit middel alleen toepassen op een droog en afgehard gewas. Onkruidsoorten als bingelkruid, ereprijssoorten, zwaluwtong, perzikkruid, kruiskruid en herderstasje worden goed bestreden. Varkensgras wordt alleen in een zeer jong stadium (kiemplant tot twee bladstadium) goed bestreden. Eventueel kan ioxynil gecombineerd worden met MCPA om het werkingsspectrum te verbreden.

Waarschuwing chloorprofam en glyfosaat

Bespuitingen met chloorprofam in gewassen waar deze stof is toegelaten, zijn zeer gevaarlijk voor in de buurt gelegen vlas. De schade aan de vezel- en zaadopbrengst kan groot zijn. Voorkom drift van chloorprofam naar vlas en voer geen bespuiting met chloorprofam uit op percelen die minder dan 200 meter van vlas zijn verwijderd.
Bespuitingen met glyfosaat in de buurt van vlas kunnen ook schade opleveren.