Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-12-1998

Teelthandleiding luzerne - conservering

Dit hoofdstuk van de teelthandleiding luzerne gaat in op de aspecten van de conservering van luzerne.

In de jaren tachtig is er onderzoek gedaan naar het inkuilen van luzerne. Eerder was al onderzoek gedaan naar het inkuilen van rode klaver. Rode klaver liet zich slecht inkuilen en men nam aan dat hetzelfde voor luzerne gold. Een verklaring voor de slechte inkuilbaarheid werd gezocht in een moeilijk omlaag te krijgen pH door de lage suikergehalten in combinatie met een vrij hoog eiwitgehalte. Uit het conserveringsonderzoek van de jaren tachtig werd geconcludeerd dat met name nattere luzerne moeilijk is in te kuilen. Uit onderzoek en in de praktijk op proefboerderij Cranendonck is inmiddels gebleken dat inkuilen van luzerne zeer goed mogelijk is, ook als de partij wat natter is. Daarbij moeten wel enkele vuistregels in acht worden genomen.

Belangrijk is dat luzerne in korte tijd een droge-stofpercentage bereikt van 35 tot 40%. Bij goed drogend weer kan dit droge-stofpercentage in 1-2 dagen worden bereikt. Hakselen heeft een positief effect op de inkuilbaarheid, met name bij een natter product, maar is voor het slagen van de kuil niet direct noodzakelijk. Bij luzerne met een droge-stofpercentage onder de 35% is een toevoegmiddel altijd nodig om een goede conservering te verkrijgen. Op proefboerderij Cranendonck zijn goede resultaten behaald met melasse als toevoegmiddel. Een dosering van 5 tot 10 kilogram melasse per 100 kg droge stof wordt daarbij aanbevolen (10 kg per 100 kg droge stof bij een droge-stofpercentage bij inkuilen van 20-30, 5 kg per 100 kg droge stof bij een droge-stofpercentage van 30-35). Voor bepaling van de totale hoeveelheid melasse per ha moet de droge-stofopbrengst worden ingeschat. Uit onderzoek is gebleken dat de hoogte van het gewas bij maaien hiervoor een redelijk hulpmiddel kan zijn aangezien het een duidelijke relatie heeft met de droge-stofopbrengst. Bij een gewas met een goede stengeldichtheid is het verband 1,5 ton droge stof per 20 cm gewashoogte. Ontstaan er open plekken in het gewas of heeft de luzerne een holle stand, dan zal de droge-stofopbrengst per 20 cm lager zijn dan 1,5 ton droge stof per ha.
Andere toevoegmiddelen dan melasse kunnen ook worden gebruikt. Ze hebben meestal eenzelfde effect op de inkuilkwaliteit als bij gras. Voor een goede conservering moet de kuil goed worden aangereden en direct worden afgedicht, net als bij graskuil. Doordat luzernesilage grove stengels heeft, is een goede controle op beschadigingen van het plastic belangrijk. Bij een goed verlopen conservering zal de pH van luzernesilage meestal gelijk zijn aan die van graskuil. Gemiddeld is de ammoniakfractie in luzerne hoger dan in gras, maar dit is geen probleem. De veld- en conserveringsverliezen zijn gelijk aan die van gras met een vergelijkbaar droge-stofgehalte. De volgende gemiddelde cijfers kunnen bij een goede conservering worden aangehouden: 15% van de droge stof en 20-25% van de VEM. Bij ongunstige omstandigheden of minder zorgvuldig werken kunnen de verliezen aanmerkelijk hoger zijn.