Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-03-2005

Teelthandleiding korrelmais en Corn Cob Mix (CCM) - voedingsaspecten

In dit hoofdstuk van de teelthandleiding vindt u informatie over de voedingsaspecten van korrelmaïs en Corn Cob Mix (CCM).

Korrelmaïs wordt overwegend verwerkt in mengvoer voor pluimvee en varkens. CCM wordt hoofdzakelijk vervoederd aan varkens, maar daarnaast ook aan rundvee. MKS is voornamelijk bestemd voor rundvee en paarden.

Rundvee

MKS en CCM zijn uitstekende krachtvoeders voor rundvee. Ze bevatten veel langzaam afbreekbaar zetmeel. Daardoor hebben ze een gunstige invloed op de penswerking in rantsoenen met snel fermenteerbare voedermiddelen zoals vers gras. Voor de herkauwers kan als vuistregel worden aangehouden om op basis van drogestof niet meer dan 50% van het benodigde mengvoer te vervangen door MKS of CCM. MKS en CCM hebben lage gehalten aan eiwit, mineralen en vitaminen, zodat het nodig is om dit aan te vullen vanuit andere mengvoeders. Bij laagproductieve dieren en pinken kan een te hoog aandeel CCM of MKS in het rantsoen leiden tot vervetting. CCM en MKS passen vooral goed in rantsoenen van vleesvee.

Paarden

Paarden kunnen MKS en CCM goed verteren. Zij benutten het zetmeel uit deze producten efficiënter dan herkauwers. Naast een tekort aan mineralen en vitaminen dreigt ook voor paarden het gevaar van een te ruime energievoorziening bij te veel MKS of CCM. Het zal dus nodig zijn om in het rantsoen ook voldoende andere mengvoeders en ruwvoer op te nemen.

Varkens

Voor varkens is alleen CCM met maximaal 50% spil geschikt. Het is echter niet geschikt om als enig voedermiddel gebruikt te worden. Een aanvulling met eiwit, mineralen en vitaminen is nodig. Het kan, afhankelijk van de diercategorie, tot circa 40% van de drogestof opgenomen worden in het rantsoen. CCM kan ook via brijvoedering worden versterkt. Een belangrijke voorwaarde bij het vervoederen van CCM aan varkens is het vrij zijn van schimmels en broei. Vooral de schimmels kunnen schadelijk zijn. Verwerpen, verminderde melkgift en verhoogde biggensterfte kunnen het gevolg zijn. Indien de kolven sterk aangetast zijn door Fusarium kan het product niet vervoederd worden aan varkens. Een Fusariumaantasting gaat namelijk gepaard aan de vorming van mycotoxines (m.n. DON (deoxynivalenol)en ZEA (zearalenon)) die schadelijk zijn, met name voor varkens. Het Productschap Diervoeder hanteert voor varkens in diervoeder op volledig rantsoen basis de volgende actienormen: voor DON 0,8 mg/kg (alle varkens) en voor ZEA 0,2 mg/kg (voor zeugen en vleesvarkens) of 0,08 mg/kg (voor jonge varkens). Bij overschrijding van de actiegrens moeten er maatregelen genomen worden om de oorzaak van de verontreiniging weg te nemen of te beperken.
Daarnaast wordt CCM ook wel tot maximaal 20% verwerkt in mengvoer. Het optimum hierbij bedraagt 15%. Het vochtgehalte van de CCM mag echter niet hoger zijn dan 35% om problemen tijdens het productieproces te voorkomen.