Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-03-2005

Teelthandleiding korrelmais en Corn Cob Mix (CCM) - conservering en bewaring

In dit hoofdstuk van de teelthandleiding vindt u informatie over de conservering en bewaring van korrelmaïs en Corn Cob Mix (CCM).

Korrelmaïs wordt na de oogst in het algemeen direct afgevoerd naar de graanhandel om na verdere droging te worden verwerkt in mengvoer.
CCM en MKS zijn producten die gemakkelijk in te kuilen zijn vanwege het vrij hoge drogestofgehalte, het lage eiwitgehalte en de lagere buitentemperaturen tijdens het oogsten in oktober of november. CCM en MKS moeten direct na het oogsten ingekuild worden. De producten gaan zeer snel broeien en verkleuren daarbij. Het is dan ook beslist nodig het product binnen één dag in te kuilen, goed vast te rijden en luchtdicht af te sluiten. Na het afdekken komt de melkzuurvorming snel op gang en daalt de pH tot rond 4. Het gehalte aan melkzuur en azijnzuur bedraagt per kg product respectievelijk 1-1,25% en 0,25-0,35%. Daarnaast kan er soms een kleine hoeveelheid alcohol in het product voorkomen. Boterzuur komt in een goed geconserveerde CCM- en MKS-kuil (bijna) niet voor.
Bij goed inkuilen en bewaren bedragen de verliezen aan drogestof en VEM ongeveer 5%, zowel bij CCM als bij MKS. De verliezen ontstaan door omzetting van koolhydraten in organische zuren. Het inkuilen en bewaren van een erg droog product (d.w.z. meer dan 60% drogestof) is niet gunstig vanwege de geringe fermentatie (weinig zuurvorming) en de grote kans op broei.
CCM en MKS kunnen het beste in smalle en lage sleufsilo’s worden opgeslagen. Vanwege de broeigevoeligheid dienen beide producten met een plasticzeil plus een volledig gronddek van 10-15 cm te worden afgedekt. Daarnaast is de voersnelheid belangrijk. Voor CCM moet een voersnelheid van minstens 70 cm per week in de winter en 100 cm in de week in de zomerperiode aangehouden worden. MKS wordt niet gemalen, maar fijn gehakseld. Door de geringere dichtheid is het risico van broei groter. De minimale voersnelheid dient daarom in de winterperiode 100 cm en in de zomerperiode 150 cm per week te bedragen. Indien de genoemde voersnelheden niet gehaald worden, kan het noodzakelijk zijn om een broeibestrijdingsmiddel toe te passen. De meeste broeibestrijdingsmiddelen zijn gemaakt op basis van propionzuur.
Voor de de opslag van één ha goed geslaagd gewas is bij CCM ca. 16 m3 en bij MKS ca. 25 m3 nodig. De dichtheid van (bezakte) MKS is ongeveer 350 kg drogestof en voor CCM 500 kg drogestof per m3.