Publicatie datum: 01-07-2003
Teelthandleiding koolzaad - producten uit koolzaad
In dit deel van de teelthandleiding koolzaad wordt ingegaan op de producten die uit koolzaad worden verkregen.
Oliewinning uit koolzaad
Koolzaad wordt geteeld om de in de zaden voorkomende olie (40-45%) en om het na winning van de olie achterblijvende eiwitrijke meel of schroot. Dit meel kan, afhankelijk van de marktprijzen voor olie en meel, 20 tot 40% van de totale geldwaarde vertegenwoordigen.
De olie kan op verschillende manieren worden gewonnen. Een oude methode is persen met een hydraulische pers. Later ging men over op schroefvormige wringers, waarmee continu gewerkt kan worden. Ondanks de toepassing van zeer hoge druk, gelukt het toch niet de olie geheel te verwijderen; er blijft 5 tot 9% achter.
Het residu (niet het afvalprodukt!) noemt men raapzaadschilfers.
De modernste methode is extractie van het geplette zaad met een oplosmiddel voor vetten. Daarvoor wordt een lichte benzinefractie gebruikt. Voor koolzaad wordt echter nagenoeg overal een combinatie van de bovengenoemde methoden gebruikt. Eerst wordt geperst tot een restoliegehalte van ca. 18% en daarna wordt geëxtraheerd tot ca. 2%. Het geëxtraheerde zaad wordt schroot genoemd.
Menselijke consumptie
De gezuiverde (geraffineerde) olie wordt in Europa voor het grootste deel gebruikt als grondstof voor margarine. Verder wordt het gebruikt als bakolie en als spijsolie.
Het grootste deel van de jaarlijkse wereldproductie van raapolie (ca 7 miljoen ton) is voor menselijke consumptie. Abusievelijk wordt hier wel eens anders over gedacht, maar men moet niet vergeten dat vrijwel de gehele productie van landen als China, India en Pakistan als spijsolie wordt gebruikt. Het procentuele aandeel van koolzaadolie in de totale consumptie van plantaardige vetten kan zeer hoog zijn. In Canada is dit bijvoorbeeld reeds opgelopen tot 40%.
Dierlijke consumptie
Het kool- en raapzaadschroot en de schilfers zijn voor de veehouderij van belang; zij worden verwerkt in mengvoeders.
Uiteraard bezitten raapschilfers een andere samenstelling dan het raapschroot. Hieruit is immers het vet vollediger verwijderd.
Tegenover het nadeel van een lager vetgehalte bij schroot staat dus het voordeel van een hoger eiwitgehalte. In Zweden staat al een proeffabriek waar eiwitproducten uit koolzaad gemaakt worden voor gebruik in menselijke voeding (Unilever Research).
Sommige veevoederdeskundigen zijn van mening dat de raapolie het vetgehalte van de melk enigszins doet dalen, wat in dat geval voor de schilfers als een nadeel zou moeten worden aangerekend.
Indien bij de fabricage de grondstoffen te sterk worden verwarmd, kan de verteerbaarheid van het eiwit soms aanmerkelijk teruglopen. Bij een normale behandeling bestaat daarvoor echter geen gevaar.
De verkregen producten worden weinig als zodanig door het vee genuttigd. Aan de ene kant zijn ze vaak zeer hard, aan de andere kant zijn ze minder smakelijk. Dit laatste kan nog verergerd worden door aanlengen met water, althans wanneer het zaad onvoldoende is verwarmd om een in het zaad voorkomend enzym (myrosinase) te inactiveren. Dit enzym vormt giftige en bittere verbindingen ("mosterdolie") uit de eveneens in het zaad voorkomende glucosinolaten.
Technisch en industrieel gebruik koolzaad
Hoewel de totale in dit vlak verbruikte hoeveelheid raapolie (uit koolzaad) in vergelijking met die van de menselijke consumptie niet groot is, is het aantal verwerkingsmogelijkheden van raapolie, de verschillende vetzuren (vooral erucazuur) uit raapolie en hun derivaten zeer veelzijdig. De verschillende gebruiksmogelijkheden van raapolie berusten voornamelijk op het gehalte aan moleculen met lange ketens met dubbele koolstofbindingen.
Voor technisch gebruik wordt raapolie gewoonlijk onder verhitting geaëreerd om de viscositeit te verhogen.
Een behandeling van de industriële mogelijkheden van raapzaad zou buiten het bestek van deze publicatie vallen, doch om een indruk hiervan te geven volgt in de volgende pragrafen een beknopte opsomming (Appelqvist, 1972).
Raapolie
- Fabricage van toeslag en vulstof in rubber, lakken, vernis en linoleum, kleefstoffen, smeerolie voor speciale doeleinden (gemengd met minerale olie), oliekoeling;
- Plastic-industrie;
- Lederbehandeling na het looien;
- Semi-drogende olie in vernis en lak en in bepaalde soorten drukinkt;
Textielindustrie gebruikt op raapolie gebaseerde chemicaliën voor het ontvetten van wol, het wassen van textiel voor en na het bedrukken en het soepel houden van stoffen bij het verven. Hierbij is vooral erucazuur, één van de componenten van raapolie, van belang.
Wasmiddelenfabricage: van raapolie en van erucazuur afgeleide chemicaliën worden gebruikt voor de fabricage van schuimremmers. Dit is momenteel één van de belangrijkste toepassingen.
Vetzuren uit raapolie
Hiervan worden bepaalde soorten gebruikt voor vervaardiging van:
zeep
kaarsen
smeermiddelen
glans- en polijstmiddelen
kunstharsen
Erucazuur
Bepaalde produkten uit erucazuur zijn waterafstotend en worden gebruikt in schoensmeer en boenwas.
Amiden van erucazuur en andere vetzuren uit raapolie zijn goede zachtmakers van vinylchloride-harsen.
Erucazuur, behandeld met ozon, levert twee zuren op: pelargonium- en brassicazuur. Deze beide zuren worden door de industrie veel gevraagd en bieden een wijd spectrum van gebruiksmogelijkheden: brassicazuur o.a. in de nylonindustrie.