Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 30-04-2004

Teelthandleiding groenbemesters - Westerwolds raaigras

In dit hoofdstuk van de teelthandleiding groenbemesters worden diverse aspecten van Westerwolds raaigras toegelicht.

Algemeen

Westerwolds raaigras is een éénjarig gras met een vlotte beginontwikkeling, en wordt uitsluitend gezaaid als stoppelgewas. Bij onderzaai groeit het gewas te hoog op in de dekvrucht. Voordeel van Westerwolds raaigras is dat het een hele snelle bodembedekking geeft, nog iets sneller dan bij Italiaans raaigras. Tetraploïde rassen geven een breedbladig, vrij donkergroen en voor het vee zeer smakelijk gewas. Westerwolds raaigras schiet vrij snel door waardoor bij een vroege zaai er kans op aar- en zaadvorming bestaat.

Zaaien

Westerwolds raaigras wordt vooral gebruikt in een late stoppel en kan tot half augustus gezaaid worden. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt 30-45 kg per ha. De rijenafstand is 10 cm en de zaaidiepte ca. 2 cm. De beste opkomstresultaten worden verkregen in een goed verkruimeld, bezakt zaaibed.

Rassenkeuze

Van Westerwolds raaigras worden voor groenbemesting geen specifieke rassen aanbevolen. Vooral de tetraploïde rassen die voor voeder- en/of groenbemestingsdoeleinden in de Nationale Lijst zijn opgenomen komen in aanmerking.
Het zaad van tetraploïde rassen is zwaarder dan dat van diploïde rassen. De hoeveelheid zaaizaad bedraagt voor tetraploïde rassen ca. 40 kg per ha. De voorkeur gaat uit naar laat doorschietende rassen; deze geven géén of weinig aar- en zaadvorming.

Bemesting

Westerwolds raaigras is net als de andere raaigrassen een stikstofbehoeftig gewas. De bemesting en de effecten op een volggewas zijn ongeveer gelijk aan die van Italiaans raaigras. Wanneer het gewas bestemd is voor het winnen van een snede gras of het beweiden met schapen of jongvee moet de stikstofgift verhoogd worden. Een (organische) mestgift tot circa 100 kg N per ha kan door het gewas worden vastgelegd en (gedeeltelijk) ter beschikking komen aan het volggewas.

Ziekten

Westerwolds raaigras kan worden aangetast door kroonroest (Puccinia coronata). Een zware aantasting gaat ten koste van de drogestof productie en (indien van toepassing) de smakelijkheid voor het vee, maar komt weinig voor vermoedelijk als gevolg van de latere uitzaai (als stoppelgewas) en het gebruik van minder gevoelige tetrapoïde rassen. Kroonroest komt niet voor op andere cultuurgewassen dan gras (graszaad en grasland) en een aantasting van de groenbemester heeft dan ook geen gevolgen voor een volggewas. Westerwolds raaigras vormt wat ziekten betreft geen probleem in de vruchtwisseling.

Plagen

Naaktslakken kunnen behoorlijk in gras huishouden. In de groenbemester bouwen ze zeer hoge dichtheden op die ook in de volgteelten tot problemen kunnen leiden. Gras als groenbemester wordt niet of nauwelijks aangetast door schadelijke insecten. Bekende aantasters van grasland zoals emelten en fritvlieg komen vooral voor in meerjarig grasland. Wanneer gras als zomerbraak of onder dekvrucht wordt geteeld kan de kniptor (Agriotus liniatus) zijn eieren afzetten in de groenbemester. De larven kunnen als ritnaalden problemen geven in de volgvrucht aardappels, bieten of maïs. Problemen bij een volggewas komen voornamelijk voor na het scheuren van een oudere zode. Na raaigrassen is er wel meer kans op een aantasting door fritvlieg.

Onkruiden

Westerwolds raaigras ontwikkelt zich erg vlot en geeft een snelle bodembedekking. Onkruid krijgt hierdoor weinig kans. Als toch een bestrijding van onkruiden nodig mocht zijn dan is dit goed mogelijk met diverse herbiciden.

Aaltjes

Grassen hebben wat betreft waardplantstatus voor aaltjes een slechte naam. Problemen met Trichodoriden, tabaksratelvirus en Meloidogyne fallax zijn nogal eens te herleiden tot de aanwezigheid van grassen in het bouwplan. Gunstige uitzondering is dat het Noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogyne hapla) sterk afneemt onder granen en grassen.

Onderwerken

Veel percelen met een grasgroenbemester worden in het najaar beweid met schapen of er wordt een snede gras van geoogst voordat de gewasresten worden ondergeploegd. Om het zogenaamde "inkuileffect" te voorkomen dient een voorbewerking te worden uitgevoerd waarbij de zode wordt verhakseld (bijvoorbeeld via frezen). Veelal wordt het gewas echter doodgespoten waarna het (na enige tijd) in één keer kan worden ondergeploegd.

Opslag

In gebieden met graszaadteelt is opslag van raaigrassen, speciaal van Italiaans en Westerwolds raaigras, een ernstig bezwaar waarmee rekening gehouden moet worden bij de vruchtopvolging. Westerwolds raaigras schiet sneller door dan Italiaans raaigras. Kies voor laat doorschietende rassen om problemen met opslag te voorkomen. Daarnaast moet het gewas gemaaid worden voordat zaadvorming optreedt.

Drogestofopbrengst

Door de snellere groei en ontwikkeling kan Westerwolds raaigras later gezaaid worden dan Italiaans, terwijl de opbrengst hierdoor slechts weinig achterblijft.

Teeltkosten

De kosten van de teelt van Westerwolds zijn iets hoger dan van Italiaans raaigras. Het zaaizaad is iets duurder, de stikstofbemesting gelijk. Vóór het inzaaien (als stoppelgewas) is een grondbewerking en/of een zaaibedbereiding nodig; voor het onderploegen meestal nog een voorbewerking (frezen, doodspuiten).
Materiële kosten:
zaaizaad: 40 kg à € 2,85 (incl. BTW) = € 115
N-bemesting: 60 kg à € 0,50 = € 30