Publicatie datum: 30-04-2004
Teelthandleiding groenbemesters - Grasachtigen
In dit hoofdstuk van de teelthandleiding groenbemesters worden algemene aspecten van grasachtige groenbemesters behandeld.
Grassen zijn zeer gewaardeerde groenbemesters. Ze hebben een vlotte opkomst en het bestrijden van onkruiden met groeistoffen is geen probleem. Het belangrijkste voordeel van grassen is dat ze een uitgebreid wortelstelsel vormen. Hierdoor leveren ze enerzijds een flinke bijdrage aan de voorziening met organische stof, anderzijds houden ze met hun wortels op geploegd land de grond bij elkaar, waardoor deze minder gauw verslempt. Ook wanneer een grasgroenbemester gemaaid wordt voor groenvoeder dan blijft nog een belangrijke hoeveelheid goed verdeelde organische stof in de grond achter.
Grassen spelen in de hele aaltjesproblematiek een aparte rol. Er zijn zowel aaltjes die afnemen door de teelt van een grasgroenbemester, maar er zijn ook aaltjes die zich sterk vermeerderen onder gras. Het is daarom heel belangrijk te weten welke aaltjessoorten er voorkomen op een perceel voordat er gekozen wordt voor een gras als groenbemester. Daarbij bestaan er verschillen tussen soorten gras ten aanzien van de aaltjesvermeerdering, bijv. Italiaans en Engels raaigras.
Een aantal grassoorten is ook gevoelig voor tarwehalmdoder (Gaeumannomyces graminis). Deze schimmel blijft niet lang (ongeveer een jaar) over in de grond. Wanneer een aantal jaren waardplanten worden geteeld kan een tarwegewas plotseling flinke schade oplopen door tarwehalmdoder. Het opnemen van grassen in het bouwplan kan een brug gaan vormen tussen twee graangewassen. Bij meer dan 50 % graan in het bouwplan is het beter geen grasgroenbemester te telen.
Grassoorten kunnen ook waardplant zijn voor voetziekten (Pseudocercosporella herpotrichoides) in tarwe en gerst. Indien er aangetaste gewasresten aan de oppervlakte komen, kan tarwe geïnfecteerd worden. Wintergranen zijn gevoeliger dan zomergranen.
Gedeeltelijk wordt gras onder dekvrucht (voornamelijk granen) ingezaaid, maar ook in de stoppel van een cultuurgewas wordt veelal nog een grasgroenbemester worden ingezaaid. Voor inzaai onder dekvrucht komen [INVALID URL] en [INVALID URL] in aanmerking; voor stoppelzaai gaat de voorkeur uit naar Italiaans en [INVALID URL]. Bij het gebruik van raaigrassen als groenbemester is het zeer gewenst uit te gaan van kweek- en duistvrij zaaizaad (Waardering I).
Aan het eind van de teelt is het belangrijk het gras zorgvuldig (in verband met opslag) en niet te diep (in verband met inkuileffect) onder te ploegen. In het algemeen geldt dat wanneer graszaad in het bouwplan is opgenomen een grasgroenbemester niet zo'n gelukkige keus is.
Ook granen kunnen gebruikt worden als groenbemester. [INVALID URL] is hiervan het bekendste voorbeeld. Het is een gewas dat nog laat in het najaar ingezaaid kan worden en dient als N-vanggewas en bodembedekker.