Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-06-2005

Teelthandleiding graszaad - zaaien

In dit hoofdstuk van de teelthandleiding graszaad is informatie te vinden over het zaaien van graszaad.

Zaaizaadbehandeling

Zaaizaadbehandeling van graszaad wordt normaal gesproken niet uitgevoerd. In onderzoek in het begin van de negentiger jaren werd getracht de opkomst en beginontwikkeling van veldbeemdgras ingezaaid in erwten te verbeteren met behulp van zaaizaadbehandeling met fungiciden. Er trad veelal geen verbetering op van de opkomst en beginontwikkeling.

Rijenafstand en zaaizaadhoeveelheid

Rijenafstand

Uit onderzoek met verschillende soorten is gebleken dat de rijenafstand tot een afstand van 25 cm geen invloed heeft op de opbrengst. Onderzoek halverwege de negentiger jaren heeft uitgewezen dat er bij Engels raaigras op zand- en dalgrond weinig bezwaar is om op een rijenafstand van 37,5 cm te zaaien; op kleigrond daalde de zaadopbrengst ook nog niet bij een rijenafstand van 50 cm (tabel 1).

Tabel 1. Effect rijenafstand op zaadopbrengst (kg/ha) van Engels raaigras op zand- en dalgrond (gemiddelde vijf proeven, 1989-1994) en op kleigrond (gemiddelde 3 proeven, 1995-1997)
Rijenafstand (cm)zand- en dalgrondkleigrond
12,51.500*1.700
251.4801.760
37,51.4501.700
501.3701.740

*: geschat op basis van twee proeven

Bij Westerwolds raaigras trad in twee proeven (1995,1996) op kleigrond ook geen duidelijke daling van de zaadopbrengst op als gevolg van het verruimen van de rijenafstand tot 50 cm.
In een proef met veldbeemdgras bestemd voor de eerste oogst op kleigrond nam de zaadopbrengst af als de rijenafstand werd vergroot van 37,5 naar 50 cm.
Uit onderzoek in de V.S. zijn aanwijzingen verkregen dat bij overjarig rietzwenkgras de optimale rijenafstand wijder is dan bij een eerstejaarsgewas. In een proef met deze soort met een ras van het grasveldtype halverwege de negentiger jaren op het voormalige PAGV gaven in het eerste jaar de rijenafstanden 12,5 en 25 cm een duidelijk betere opbrengst dan 37,5 en 50 cm. In het tweede oogstjaar gaf de nauwste rijenafstand van 12,5 cm een duidelijk lagere opbrengst dan de wijdere rijenafstanden. De teeltduur lijkt dan ook bij deze soort bepalend voor de optimale rijenafstand.

Afbeelding. Rijenafstand van 25 cm geeft een snellere grondbedekking dan een ruimere rijenafstand, maar bij Engels raaigras geen hogere zaadopbrengst

Zaaizaadhoeveelheid

Bij een goede opkomstzekerheid kan met zeer weinig zaaizaad worden volstaan. Graszaad heeft een groot compenserend vermogen wat betreft de plantdichtheid. Belangrijk is een regelmatige verdeling over het perceel. Bij Engels raaigras gaf een zaaizaadhoeveelheid van 5 tot 20 kg per ha nauwelijks verschil in zaadopbrengst. Bij veldbeemd gaven zaaizaadhoeveelheden van respectievelijk 3,7 en 11 kg geen verschil in opbrengst. Bij de meest belangrijke soorten volstaat een hoeveelheid van 8-10 kg per ha. Bij rietzwenkgras werd echter met 4 kg zaaizaad per ha en een goede opkomst in een eerste- en tweedejaarsgewas halverwege de negentiger jaren in een proef bij het voormalige PAGV bij een ras van het grasveldtype een duidelijk hogere zaadopbrengst behaald dan met 8 kg per ha.
Op zware gronden en bij een minder goede structuurtoestand van de grond zal meestal een hogere hoeveelheid zaaizaad gebruikt dienen te worden. Bij tetraploïde rassen van Engels raaigras moet een wat grotere hoeveelheid (10-15 kg per ha) worden gebruikt dan bij diploïde rassen gezien de grofte van het zaad.

Zaaitijd

Graszaad kan in de herfst en in het voorjaar onder dekvrucht en in de nazomer na de oogst ingezaaid worden. De slagingskans van het gras is bij herfstinzaai groter dan bij voorjaarsinzaai. Bij toepassing van een bodemherbicide in de dekvrucht moet met het zaaien van het graszaad vier tot zes weken worden gewacht.
De groeisnelheid bepaalt mede het gewenste zaaitijdstip voor de diverse soorten. De grassen kunnen naar hun groeisnelheid globaal in drie groepen worden verdeeld:

  1. langzame begingroei: veldbeemd, gewoon roodzwenk en met fijne uitlopers, bosbeemd, hardzwenk, struisgras;
  2. normale begingroei: beemdlangbloem, kropaar, rietzwenk, roodzwenk met grove uitlopers;
  3. snelle begingroei: Engels raaigras, Italiaans raaigras, Westerwolds raaigras, moerasbeemd, timothee.

Als langzaam groeiende grassen te laat ingezaaid worden, dan worden er in het volgende voorjaar te weinig zaadstengels gevormd, waardoor de zaadopbrengst zal tegenvallen. Het gewas blijft zich dan vegetatief ontwikkelen. Bij Westerwolds raaigras geven ook de in het voorjaar gevormde spruiten zaad en gedragen zich dus als bij de zomergranen. Bij de langzaam groeiende grassen als roodzwenk en veldbeemd gaan alleen de spruiten die voor de winter voldoende ontwikkeld zijn tot zaadvorming over. Bij Engels raaigras kunnen ook de spruiten die vroeg in het voorjaar worden gevormd nog een aar vormen.

Uitzaai in open land

Graszaad kan nog gezaaid worden na een vroeg ruimende voorvrucht of na een braakperiode; de zogenaamde zomerzaai of open landzaai. Het zaaitijdstip is van groot belang voor de uiteindelijke zaadproductie. In droge perioden is beregening na de zaai gunstig. Dit verhoogt de slagingskans aanzienlijk. In tabel 2 zijn voor een aantal grassoorten de uiterste zaaitijden aangegeven. Uiteraard ligt de uiterste zaaitijd in noordoost Nederland vroeger dan in het zuidwesten. Bij Engels raaigras moet er daarnaast rekening gehouden worden met het type. Een type met een vroege doorschietdatum moet eerder gezaaid worden dan laat doorschietende typen.

Tabel 2. Uiterste zaaitijd bij inzaai in open land
GrassoortUiterste zaaidatum
beemdlangbloem15 augustus
Engels raaigras1 oktober
Italiaans raaigrasbegin oktober
rietzwenkgras15 augustus
roodzwenkgras (gewoon, fijne uitlopers)15 juli
struisgras15 augustus
veldbeemdgras15 juli

Engels raaigras wordt meestal in open land gezaaid. Voor de winter moeten de grasspruiten minimaal 2 à 3 spruiten hebben. Jonge planten winteren gemakkelijk uit. In het voorjaar worden veel percelen gerold. Hierdoor kunnen eventuele opgevroren planten zich beter herstellen. Het tijdig zaaien van Engels raaigras is van belang voor de uiteindelijke zaadopbrengst. Late zaai kan goede opbrengsten geven, maar door weersverschillen zal de opbrengst gemiddeld lager zijn.
Op zeer zware gronden waar het in september moeilijk kan zijn een goed zaaibed te maken, kan deze soort beter onder dekvrucht in het voorjaar worden ingezaaid.

Zaaimethode en zaaidiepte

Gezien de grote variatie in soorten en teeltmethoden zal ook de zaaimethode per soort verschillen. Bij inzaai van het gras in de herfst onder wintertarwe is breedwerpige zaai mogelijk, hoewel het geen ideale methode is. Breedwerpige zaai in het voorjaar moet worden afgeraden omdat het zaad dan gemakkelijk verdroogt. Bij het gebruik van wintertarwe als dekvrucht is het gewenst het zaaibed wat fijner te maken dan normaal voor tarwe nodig is.
Gebruik van een zaaimachine met twee zaadbakken is een aantrekkelijke methode. Het graszaad wordt midden tussen de rijen van de dekvrucht ingezaaid en ontmenging van gemengd zaad is niet mogelijk. Bovendien kan de zaaidiepte onafhankelijk ingesteld worden en wordt een werkgang bespaard.
De raaigrassen zijn tamelijk sterk en dienen met de pijpen van de zaaimachine in de vochtige grond gezaaid te worden tot maximaal 2 cm diepte. Bij inzaai van Engels raaigras onder een zomergraan is gemengd zaaien goed mogelijk.
Roodzwenk moet gezaaid worden op een diepte van ongeveer 1 cm. In de herfst kan eventueel op de grond worden gezaaid. In het voorjaar moet op een vochtige ondergrond gezaaid worden. Gemengd zaaien met tarwe is mogelijk, mits zo ondiep mogelijk wordt gezaaid en inwerken achterwege blijft. Bij inzaai van roodzwenkgras onder vlas is gemengd zaaien goed mogelijk.

Veldbeemd dient in het voorjaar zo ondiep mogelijk (± ½ - 1 cm diep) op een vochtige ondergrond en in het najaar zelfs op de grond gezaaid te worden. Vooral bij een zeer los zaaibed is het nodig om de zaaipijpen op te hangen. Veldbeemd mag niet ingewerkt worden, omdat het anders te diep valt voor het voor de kieming benodigde licht.
Bij inzaai van veldbeemd onder vlas is gemengd zaaien mogelijk, maar niet aanbevelenswaardig.

Het gebruik van een vorenpakker bij het ploegen kan niet alleen op zandgronden de kans op een succesvolle zaai vergroten.
Vooraf rollen met de Cambridgerol of de grond klaarleggen met goed aandrukkende verkruimelrollen kan bevorderen dat het zaad op de vochtige vaste ondergrond wordt gezaaid en toch niet te diep komt te liggen. Bij het gebruik van drukrollen aan de zaaipijpen van de zaaimachine heeft men de zaaidiepte veel beter in de hand wat een gelijkmatige opkomst bevordert.
Door het aandrukken van de grond voor de zaai blijven er minder schuilplaatsen over voor slakken.
Soms kan het goed zijn om in een droge periode in het voorjaar het graszaad in de dekvrucht tarwe met de Cambridgerol aan te drukken. Als de jonge grasplantjes zijn opgevroren, kunnen ze namelijk snel verdrogen.