Publicatie datum: 15-09-2000
Teelthandleiding cichorei - onkruidbestrijding
In dit deel van de teelthandleiding cichorei wordt ingegaan op de onkruidbestrijding bij de teelt van cichorei.
Een effectief en betrouwbaar onkruidbestrijdingssysteem is van groot belang voor het telen van cichoreiwortels van een goede kwaliteit. Hoewel een aantal herbiciden beschikbaar is, geeft onkruidbestrijding bij cichorei in de praktijk toch problemen. Deze worden voor ...
Inleiding
Een effectief en betrouwbaar onkruidbestrijdingssysteem is van groot belang voor het telen van cichoreiwortels van een goede kwaliteit. De periode waarin onkruidbestrijding essentieel is, valt voor een belangrijk deel tussen zaaien tot en met het vierde echte blad van de cichorei. In deze periode groeit het gewas zeer traag en is de gevoeligheid voor onkruidconcurrentie groot. Hoewel een aantal herbiciden beschikbaar is, geeft onkruidbestrijding bij cichorei in de praktijk toch problemen. Deze worden voor een groot deel veroorzaakt doordat de meeste toegelaten herbiciden in cichorei niet of matig werken tegen composietonkruiden als kamille, knopkruid, klein kruiskruid en melkdistel.
Momenteel is er een streven naar een meer geintegreerde aanpak om niet alleen de chemisch moeilijk te bestrijden onkruiden aan te pakken, maar ook de onkruidbestrijding minder afhankelijk te maken van chemische middelen. Hierbij wordt vooral gedacht aan een rijenbespuiting in combinatie met schoffelen en aanaarden. Daarnaast wordt de kans op schade (voor zover aanwezig) bij volgteelten of vervangende gewassen bij mislukken van een gewas beperkt.
Mechanisch en biologisch
Behalve de preventieve maatregelen die voor het zaaien kunnen worden uitgevoerd in de vorm van een hoofdgrondbewerking kort voor het zaaien, of een vroege zaaibedbereiding waarbij eventueel ruim voor het zaaien ruggen worden gemaakt, zijn er ook curatieve mogelijkheden tijdens de teelt. Omdat jonge, vlak op de grond liggende plantjes erg gevoelig aanaarden in een jong gewas niet mogelijk. Schoffelen tussen de rij is vanwege de rijenafstand van cichorei (50 cm-vlakveldsteelt en 50 of 75 cm bij de teelt op ruggen) wel goed mogelijk. De mogelijkheden zijn zelfs verbeterd door de komst van speciale hoekschoffelapparatuur, die kan worden ingezet bij de op ruggen geteelde cichorei (afbeelding 1).
Het voordeel van een hoekschoffel is dat men bij een goede afstelling van de machine al in een zeer jong stadium van het gewas dicht langs de gewasrij kan schoffelen, terwijl een constante schoffeldiepte van à 1 cm dankzij de ophanging in een parallellogram goed uitvoerbaar is. De afgeschraapte grond wordt door de aanaardschoffels weer omhoog gebracht.
De gebogen schoffels hebben minder instelmogelijkheden en kunnen de rug bij een afwijkende rugvorm minder goed volgen. Alleen bij groter onkruid heeft deze schoffel de voorkeur, omdat het risico van verstopping (stropen) dan kleiner is. Mechanische bestrijding met behulp van schoffels is al mogelijk kort na opkomst van de cichorei. Daarbij wordt gebruik gemaakt van beschermschijven om te voorkomen dat grond op de net gekiemde cichoreiplantjes komt. Bij droge weersomstandigheden en een goede afstelling van de machine worden ook de probleemonkruiden tussen de rijen goed bestreden.
Bij een biologische teelt van cichoreiwortelen kan het onkruid afgebrand worden met een speciale onkruidbrander tot drie dagen voor opkomst. De in opkomst zijnde vingerwieders zijn in de cichoreiteelt goed in te zetten. Daarnaast kan in een groter gewas ook aanaardend geschoffeld worden.
Chemisch
Bij de teelt van cichorei op ruggen is het gebruikelijk dat de ruggen enkele weken voor het zaaien worden klaargemaakt, zodat op goed bezakte ruggen gezaaid kan worden. Er vindt dan voor het zaaien geen grondbewerking meer plaats, waardoor de onkruiden alle kans krijgen om al voor de opkomst van de cichorei te kiemen. Deze methode van vroegtijdig het veld klaarmaken wordt ook wel toegepast op vlakveld, vooral op zeer lichte gronden, waar bodemherbiciden schade kunnen veroorzaken. Wanneer het zaaibed vroeg wordt klaargemaakt, kan men ruim voor het zaaien een bespuiting uitvoeren met glyfosaat in een dosering van 2-6 liter per ha (afhankelijk van het percentage actieve stof). Voor het zaaien of tot circa drie dagen voor de opkomst van het gewas kan bij aanwezigheid van klein onkruid worden gespoten met paraquat in een dosering van 3 liter per ha of glufosinaatammonium (Finale 150) in een dosering van 3 liter per ha. Verder kan ook 2-6 liter glyfosaat per ha worden gebruikt. Bij weinig grassen geeft een combinatie van 2 liter paraquat + 2 liter diquat per ha een beter effect dan paraquat alleen.
Naast genoemde mechanische bestrijding zijn er in cichorei op het moment van schrijven de onderstaande mogelijkheden voor chemische onkruidbestrijding. De gewasbescherming is echter steeds aan veranderingen onderhevig. Stel u daarom steeds op hoogte van de actuele mogelijkheden (recente gewasbeschermingsgidsen en etiketteksten).
Chloorprofam 400 gram per liter, dosering 4-6 liter per ha, kan zowel vóór als na opkomst van cichorei worden gespoten. Op lichte gronden niet meer dan 2 liter per ha toepassen. Bij veel regen kan dit middel te diep inspoelen en schade veroorzaken. De toepassing geeft nog wel eens groeiremming of uitdunning. Een behandeling na opkomst moet echter worden gezien als een noodoplossing voor het geval dat vóór de opkomst niet tijdig kan worden gespoten. Dit moet zo snel mogelijk omdat al opgekomen onkruid nauwelijks bestreden wordt. De dosering bedraagt meestal 3-5 liter per ha. Het effect van chloorprofam is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Spuiten is alleen zinvol op onkruidvrije, vochtige grond; enige neerslag na de bespuiting is ideaal. Veel neerslag na de behandeling kan uitdunning van de cichoreiplantjes veroorzaken. Er mag niet bij te hoge temperaturen (boven 17°C) worden gespoten, omdat bij warm weer en droge grond het middel snel verdampt, waardoor de werking tegenvalt. Andere schade kan bestaan uit tijdelijke groeiremming, verdikte wortelpuntjes en een lichte vergeling zonder dat dit tot echte opbrengstderving leidt. Composiet-onkruiden, zoals kamille, klein kruiskruid en knopkruid worden niet bestreden. Muur, kleine brandnetel en Polygonumsoorten worden goed bestreden door chloorprofam.
Waarschuwing
Chloorprofam moet niet worden gespoten in de omgeving van direct te oogsten gewassen. Voorkom drift naar zeer gevoelige gewassen als vlas, blauwmaanzaad, granen en graszaad (in of tegen bloei), komkommer, tomaat, meloen en augurk. Om schade te vermijden, moet daarom in geen geval worden gespoten op cichoreipercelen die minder dan 200 meter van deze gewassen liggen. Niet alleen door overwaaien (drift), maar ook door dampwerking van chloorprofam kan schade ontstaan.
Propyzamide 50%, dosering 3 kg per ha kan worden toegepast vanaf het zaaien tot na opkomst van het gewas zolang nog geen onkruiden aanwezig zijn. Voor een goede werking is spuiten op vochtige grond noodzakelijk. Ook enige neerslag na het spuiten kan de werking verbeteren. Wanneer op het moment van spuiten bovengronds al onkruiden aanwezig zijn, moet een contactmiddel als paraquat of glufosinaat-ammonium worden toegevoegd, echter uitsluitend ruim voor de opkomst van het gewas. De werkingsduur van propyzamide is zeker voldoende om het veld onkruidvrij te houden tot het gewas is gesloten. De werkzame stof moet niet vaker dan eenmaal per teelt worden toegepast.
Propyzamide is veiliger voor het gewas dan chloorprofam. Composietonkruiden worden echter niet door de werkzame stof bestreden. In tabel 1 is te zien welke onkruiden goed, matig en niet worden bestreden.
Onkruiden | asulam | carbeet- amide |
chloor-profam | diquat/ paraquat |
glufosinaat-ammonium | glyfosaat | fluazifop-p-butyl | paraquat | propyz- amide |
akkerviooltje | + | + | ++ | + | ++ | ++ | - | + | ? |
bingelkruid | ? | ? | + | ++ | ++ | + | - | ? | ? |
brandnetel (kleine) | ++ | + | + | ++ | ++ | + | - | + | + |
dovenetel (paarse) | + | - | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | + |
duist | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ |
duivenkervel | ? | + | + | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ? |
ereprijssoorten | + | + | + | + | ++ | ++ | - | + | ++ |
ganzebloem (gele) | + | - | - | ++ | ++ | ++ | ? | ++ | - |
ganzevoetsoorten | + | + | + | ++ | ++ | ++ | - | ++ | + |
graanopslag | ? | + | - | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | + |
hanepoot | + | + | + | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ |
hennepnetel | + | - | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | + |
herderstasje | + | - | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | + |
herik, knopherik | ? | - | - | ++ | ++ | ++ | - | ++ | - |
hoenderbeet | ? | - | + | ++ | ++ | ++ | - | + | + |
kamillesoorten | + | - | - | ++ | ++ | ++ | - | + | - |
kleefkruid | ? | + | - | + | ++ | ++ | - | - | ++ |
knopkruid | + | - | - | ++ | ++ | ++ | - | ++ | - |
koolzaadopslag | ? | ? | ? | ++ | + | ++ | - | ++ | ? |
krodde (witte) | + | - | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ? |
kroontjeskruid | ? | ? | + | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ? |
kruiskruid (klein) | + | - | - | ++ | ++ | ++ | - | ++ | - |
meldesoorten | + | + | + | + | ++ | ++ | - | ++ | + |
muur | + | + | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ++ |
perzikkruid | ++ | ++ | ++ | + | ++ | ++ | - | + | ++ |
spurrie | ++ | + | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ? |
straatgras | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ++ |
varkensgras | ++ | + | ++ | + | ++ | ++ | - | + | ++ |
waterpeper | ? | ? | ? | ++ | ++ | ++ | - | ++ | ? |
windhalm | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ |
zwaluwtong | ++ | ++ | ++ | + | ++ | ++ | - | + | ++ |
zwarte nachtschade | + | + | + | ++ | ++ | ++ | - | ++ | + |
De mate van gevoeligheid is als volgt aangegeven: ++ = zeer goed; + = matig; - = niet of weinig; ? = onbekend
Het komt voor, dat na een behandeling met propyzamide de onkruiden normaal opkomen. Daarna zullen ze echter afsterven, mits de weersomstandigheden vlak na het spuiten gunstig zijn geweest.
Waarschuwing
Bij gebruik van propyzamide moet men oppassen voor overdosering in verband met kans op schade aan eventuele volgteelten. Het inzaaien van granen of grassen en het planten van tulpen als volgteelt van cichorei moet worden ontraden.
Op percelen waar veel composietonkruiden worden verwacht (buiten de grondwaterbeschermingsgebieden), kan men gebruik maken van de combinatie carbeetamide + asulam + chloorprofam in een dosering van 4 + 2 + 2 liter per ha, toe te passen direct na het zaaien. De toevoeging van asulam is echter niet zonder gevaar; bij veel neerslag kort na de toepassing kan vooral op lichte gronden vertakking van de cichoreiwortels optreden. Men moet deze combinatie alleen spuiten wanneer composietonkruiden een probleem vormen. Op humusarm zand en lichte zavel wordt de toepassing zelfs ontraden.
Carbeetamide 300 gram per liter, dosering 7 liter per ha, is vooral een grassendoder, maar bestrijdt ook enkele dicotyle onkruiden (zie tabel 1). Omdat de werking tegen muur soms onvoldoende is, wordt in de officiële gebruiksaanwijzing voorgeschreven om per ha 7 liter carbeetamide gemengd met 1,5 liter chloorprofam te gebruiken. Deze combinatie kan zowel vóór als na de opkomst van het gewas worden gespoten. Met deze combinatie wordt een langer durende en bredere werking verkregen dan met de afzonderlijke middelen. Spuiten op een vochtige, schone grond en enige regen na de toepassing kan de werking verbeteren. Bij lage temperaturen werkt carbeetamide zeer langzaam en is pas na enkele weken effect op de onkruiden te zien.
Diquat/paraquat, dosering 4-5 liter per ha, moet voor opkomst van de cichorei worden gespoten. Het is een middel met een brede werking. Wortelonkruiden worden alleen bovengronds afgebrand. Het middel werkt alleen tegen aanwezige onkruiden. Er is geen nawerking via de grond. Snelle werking bij felle zonneschijn.
Paraquat, dosering 2-3 liter per ha. Spuiten voor opkomst van de cichorei. Middel met brede werking. Werkt alleen tegen aanwezige onkruiden. Geen nawerking via de grond. Wortel-onkruiden worden alleen bovengronds weggebrand. Snelle werking.
Fluazifop-p-butyl. Dosering is afhankelijk van de onkruidvegetatie:
- hanepoot: 1 liter per ha + 2 liter Agral LN;
- duist en windhalm: 1,25-1,5 liter per ha + 2 liter Agral LN;
- wilde haver en graanopslag: 1,5 liter per ha + 2 liter Agral LN;
- opslag van raaigras: 2 liter per ha + 2 liter Agral LN;
- kweekgras: 2,5-3 liter per ha + 2 liter Agral LN.
Toepassen op een droog gewas en op onkruiden die goed aan de groei zijn. De onkruiden dienen 2-4 bladeren te hebben, terwijl kweekgras circa 20 cm lang dient te zijn. Straatgras en opslag van rood- en hardzwenkgras zijn ongevoelig. Om de onkruiden goed te kunnen bevochtigen, dient per ha 200-400 liter water te worden gebruikt. Toepassen tot uiterlijk acht weken vóór het rooien.
Glufosinaat-ammonium, dosering 3 liter per ha. Toepassen uitsluitend tot circa drie dagen voor opkomst van het gewas op aanwezige jonge onkruiden. Vroegtijdige bereiding van het zaaibed verdient aanbeveling, om er zodoende voor te zorgen dat op het moment van toepassen zo veel mogelijk onkruiden zijn opgekomen.
Het is verboden dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden te gebruiken.
Glyfosaat, dosering afhankelijk van onkruidvegetatie en percentage actieve stof van de formulering:
- tegen kweekgras en ander overblijvende grassen uitsluitend middelen met een gehalte van 360 gram per liter gebruiken; dosering 4 liter per ha of 2,5 liter per ha + een uitvloeier;
- tegen overblijvende dicotyle onkruiden als akkerdistel en klein hoefblad uitsluitend middelen met een gehalte van 360 gram per liter gebruiken; dosering: 6 liter per ha of 4 liter per ha + een uitvloeier;
- tegen eenjarige onkruiden is 2-4,5 liter per ha voldoende, al naar gelang het gehalte.
Toepassing in de periode van één tot vier weken voor het zaaien wanneer de onkruiden voldoende bladmassa hebben gevormd. Bij bestrijding van eenjarige onkruiden mag na één à twee dagen al een grondbewerking plaatsvinden; bij de bestrijding van wortelonkruiden moet hiermee tenminste één week worden gewacht. Na zaai, tot drie dagen voor opkomst kan van glyfosaat 360 gram per liter, 2-6 liter per ha, worden toegepast en van glyfosaat 42% 1,75- 3,5 kg per ha.
Duurzame onkruidbestrijdingsstrategie
Zowel bij de teelt van cichorei op ruggen als bij de vlakveldsteelt kan het gebruik van herbiciden gereduceerd worden door deze alleen op de bovenzijde van de ruggen of in de rij toe te dienen.
Door vervolgens tijdig te schoffelen, worden de in de cichorei problemen veroorzakende composietonkruiden tussen de rijen effectief bestreden. Tijdig betekent hier dat het onkruid in het kiemplantstadium tot het tweede echte bladstadium moet verkeren, bij voorkeur in een periode van droog weer. De schoffeldiepte moet ongeveer 1 cm zijn. Bij klein onkruid is de benodigde droge periode minimaal; soms zijn enkele uren voldoende. Indien bij zaai al onkruidplanten boven staan, zal bij een rijenbespuiting aan het bodemherbicide een contactherbicide moeten worden toegevoegd.