Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-09-2000

Teelthandleiding cichorei - bewaring

In dit deel van de teelthandleiding cichorei wordt ingegaan op de bewaring van cichorei.

Om de verwerkingscapaciteit van de fabriek goed te benutten, is de campagne waarbinnen cichoreiwortels worden verwerkt verlengd tot buiten de veldperiode van het gewas. De wortels moeten daarom gedurende enige tijd (tot maximaal 2 maanden) worden bewaard.

Opslagplaats

Ongeacht de lengte van de periode van bewaring, moeten aan een stortplaats diverse eisen worden gesteld. Elke (tussen) opslagplaats dient aan de verharde weg te liggen en op een plaats die onder alle omstandigheden goed bereikbaar is voor de vrachtauto's en een shovel of een kraan. Vóór de cichorei wordt gestort moet de opslagplaats volledig opgeruimd zijn. Een verharde opslagplaats, gemaakt van beton, heeft duidelijk de voorkeur. Is deze niet aanwezig, dan kan gebruik worden ge-maakt van een vlakke ondergrond met een goede waterafvoer. Indien dit op een perceel is, dan moeten eerst de oogstresten worden verwijderd en moet daarna in de meeste gevallen de opslagplaats worden vastgereden met bijvoorbeeld een trekker plus kipper. Daarna moeten er bij het opslagen zo weinig mogelijk sporen op de opslagplaats worden gemaakt.
Bij het opladen van de cichorei van de opslagplaats is het belangrijk dat er van de ondergrond, i.c. de opslagplaats, niets mee op de vrachtauto wordt geladen. Beter is het als er op de opslagplaats tarra uit de cichorei achterblijft. Zo kan een verharde opslagplaats het tarrapercentage van de geleverde cichorei met 1 tot maximaal 4 procent beperken. Dit is een voordeel voor zowel de verwerkende fabriek als de teler.
De grootte van de opslagplaats is afhankelijk van de hoeveelheid cichorei die er op moet kunnen liggen. Bij een gemiddelde storthoogte van 2 meter kan ongeveer 1,3 ton netto cichorei per m2 worden gestort. Voor een goede bereikbaarheid is daarenboven ongeveer 50 m2 nodig. De aanlegkosten van een verharde opslagplaats middels betonplaten bedraagt aan materiaal en arbeid al gauw € 20,- per m2. Bij de huidige prijzen is dit alleen rendabel te maken als per jaar de opslagplaats meerdere keren voor cichorei en/of suikerbieten wordt benut en er ook in andere delen van het jaar een voordeel te behalen valt.

Bewaring

Bij het Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwproducten (IBVL) is in het verleden een kuilopbouw ontwikkeld die bruikbaar is gebleken om zetmeelaardappelen, suikerbieten, rode bieten, schorseneren en winterpeen tegen relatief lage kosten te bewaren. Gedurende enkele weken tot maanden blijft de kwaliteit van deze producten op een voldoende niveau. De kuil kan indien gewenst mechanisch worden geventileerd.
Afhankelijk van de geplande duur van de bewaring, de buitentemperatuur in die periode en het product (i.v.m. warmteproductie) moeten in mindere of meerdere mate voorzieningen voor ventilatie van de hoop worden getroffen. De warmteproductie van witlof, die nauw verwant is aan cichorei, bedraagt ongeveer het tienvoudige van die van aardappelen. In het verleden werd om deze redenen ten aanzien van witlof geadviseerd om bij ongeventileerd storten op langwerpige hopen dit niet hoger te doen dan ca. 100 cm. Op grotere oppervlakten was het advies zelfs niet hoger dan 60 cm te storten.
Naarmate de temperatuur waarbij cichoreiwortels bewaard worden hoger is nemen de ademhalingsverliezen sterk toe. Aan de andere kant vinden er onder invloed van lage temperaturen enzymatische omzettingen plaats waarbij langere inulineketens in kortere worden omgezet. Hierdoor kan in circa 6 weken een belangrijk deel van de inuline verloren gaan. Vooral het gehalte van de gewenste langere ketens neemt dan af. Na bevriezing nemen de verliezen door verhoogde ademhaling in ieder geval sterk toe.

De manier van bewaren en de haalbare duur van een bewaringperiode is momenteel nog onderwerp van PAV-onderzoek. Er zijn redelijk goede ervaringen opgedaan met het bewaren in bovenstaande IBVL-kuilen. De kuilen waren langgerekt en dakvormig. Een dergelijke kuil kan gemaakt worden door één of twee kipwagens breed wortels tegen elkaar aan te storten. De breedte aan de voet is dan circa 5,5 meter en de hoogte < 2 meter. Een dergelijke kuil bevat ongeveer 3 ton cichoreiwortels per strekkende meter (afbeelding).

Afbeelding. Los gestorte cichorei voor korte bewaring.

Om het product tegen vorst te beschermen is afdekken met stro (7-10 kg/m2) en kunststoffolie (PE) mogelijk of alleen met folie. De folie is vast te zetten met Treviraband en zandzakken. Het stro mag niet zo zijn aangebracht dat dit met het verladen van de cichorei meekomt naar of zelfs in de fabriek.

In delen van een niet afgedekte kuil daalt de temperatuur in een flinke vorstperiode beneden nul. Cichoreiwortels vriezen niet snel kapot, maar lage temperaturen (maar ook juist hele hoge temperaturen (>25-30°C bij broei) hebben een negatieve invloed op de ketenlengte van de inuline in cichoreiwortels. In onderzoek werd in 1993 na een bewaring van 5 weken een inulineverlies van 9-12% gemeten. In 1998 werd na 7 weken bewaring in een niet afgedekte hoop 28- 34% inulineverlies gemeten. Deze verliezen zijn het gevolg van daling van het inulinegehalte en stijging van de hoeveelheid tarra. Ook liep gedurende de bewaring de kwaliteit van de inuline terug.

Wanneer een kuil blijvend wordt afgedekt is het nodig om mechanisch te kunnen ventileren. Dit kan met een kanaal onder de hoop waarop een zuigende ventilator is aangesloten. Op de kuil wordt onder de folie een kleiner (top-)kanaal aangebracht. In de folie wordt een opening aangebracht waarmee het topkanaal aan de andere zijde van de kuil dan waar de ventilator zich bevindt met de buitenlucht in verbinding komt. Hierlangs wordt buitenlucht aangezogen en door de kuil geleid.
Een niet te grote kuil die niet standaard wordt afgedekt lijkt vooralsnog de meest voor de hand liggende methode om tegen geringe kosten cichoreiwortels te bewaren. Deze aanpak heeft als voordeel dat de temperatuur niet snel ongecontroleerd oploopt. In geval van zwaardere vorst (< -5°C) moet de kuil echter tijdelijk alsnog met folie afgedekt worden. Met zon overdag moet de folie echter snel weer verwijderd worden, aangezien de temperatuur in de hoop dan snel kan oplopen (zelfs meer dan 15 °C in één dag). De vrij grote temperatuurverschillen die binnen de kuil ontstaan zijn nadelig voor de kwaliteit van de wortels. Door het aanbrengen van een rooster onder de kuil (bijvoorbeeld met pallets) en mechanische ventilatie zijn deze verschillen enigszins te beperken. De resultaten van een bewaring in dit type kuil zijn sterk afhankelijk van het weer in de betreffende periode en de ingangskwaliteit van het te bewaren materiaal.

Transport naar de fabriek

Elke vracht cichorei die het landbouwbedrijf verlaat, wordt door de cichoreifabriek bemonsterd. Elk monster (naar analogie met suikerbieten Rüpro-monster genoemd) wordt in het bietenlaboratorium van Cosun (Suiker Unie in Dinteloord) onderzocht op tarra en inulinegetal. Ten tijde van een vorstperiode worden vrachtauto's met cichorei met een kleed bedekt. De wortels worden los gestort op het terrein van Sensus Operations C.V. Daarna worden ze ingevoerd in een bunker van waaruit het volledig automatisch gestuurde proces aanvangt.

Verwerking van cichoreiwortels

De wortels worden gewassen in een roterende wastrommel. Het blad en gras wordt afgevangen en de stenen verwijderd. Het waswater wordt steeds hergebruikt na behandeling in de waterzuivering. Net als in de suikerindustrie worden de wortels gesneden tot snijdsel om diffusie van inuline uit de wortel mogelijk te maken. Het snijdsel wordt in een broeitrog snel opgewarmd en vervolgens ingevoerd in de diffusietoren. In de diffusie wordt in tegenstroom met water de inuline uit het snijdsel geloogd: het ruwsap.
De pulp die boven uit de toren komt wordt geperst tot perspulp, Cigarant® genaamd, en afgezet als veevoeder.
Het ruwsap dat uit de diffusie komt bevat naast inuline ook eiwitten, zouten, kleur- en smaakstoffen en pulpdeeltjes. Het zuiveringsproces bestaat voornamelijk uit het verwijderen van deze stoffen uit het sap. De eiwitten worden eerst uitgevlokt en tezamen met de vaste deeltjes verwijderd uit het proces door middel van filtratie over vacuümtrommelfilters. Het heldere sap dat dan ontstaat wordt verder behandeld in gesloten apparatuur.

De volgende stap is het ontzouten van het sap: demineralisatie genoemd. Dit gebeurt in vaten waarin verschillende kunstharsbolletjes zitten die in staat zijn selectief verschillende zouten te binden en zo het sap te ontdoen van zouten. Het sap dat zo ontstaat, wordt inulinesap genoemd. Als de harsen zijn verzadigd worden ze gewassen en hersteld met zuur of loog. Hierbij komt afvalwater vrij dat in de waterzuivering wordt behandeld voordat het wordt geloosd. Het ontzoutingsproces is een ladingsgewijs proces. Door het plaatsen van meerdere vaten die om de beurt worden gebruikt en gewassen, ontstaat binnen de fabriek toch een continu proces. Naarmate de grondstof (de cichoreiwortel) meer van deze onzuiverheden bevat, is dit een kostbaarder proces. Op dit moment treedt in het proces een verschil op tussen de productie van fructose en inuline.

Inuline
Het inulinesap wordt gezuiverd van smaak- en kleurstoffen in aparte actief-koolvaten. Als de kool verzadigd is wordt deze door de fabrikant schoon gebrand en weer teruggebracht. Het inulinedunsap wordt vervolgens ingedikt en gesproeidroogd tot een wit poeder. Tegenwoordig vindt het sproeidrogen plaats in de eigen fabriek van Sensus in Zwolle. De inuline wordt afgezakt in 25 kg zakken.

Fructose
Het inulinesap wordt in grote hydrolysevaten via een natuurlijk proces omgezet in fructosesap. Om zeer helder sap te krijgen wordt het sap in een zeer fijne filtratie (ultrafiltratie) gezuiverd van alle troebelheid. Het sap passeert vervolgens de actief-koolvaten waarin de smaak- en kleurstoffen uit het sap aan de kool worden gebonden. Het sap is nu volledig gezuiverd, bevat 13% fructose en is waterdun. In de verdamping wordt het ingedikt tot een dikvloeibare heldere fructosestroop met een drogestofconcentratie van 75%. Het fructosegehalte bedraagt 81-85%. De rest van de suikers is hoofdzakelijk glucose. Naarmate de ketenlengte van de oorspronkelijke inuline korter is, is het fructosegehalte lager, het glucosegehalte hoger en de frucosestroop van mindere kwaliteit.
Na een aantal kwaliteitstests wordt de stroop naar de opslagtanks gevoerd. Deze opslag is noodzakelijk om de in de campagne geproduceerde stroop gedurende het gehele jaar aan klanten te kunnen leveren.

Bijproducten

De pulp die boven uit de diffusietoren komt wordt geperst tot perspulp, Cigarant® genaamd, en afgezet als veevoeder. Afhankelijk van de marktsituatie kan de Cigarant® worden gedroogd tot brokken in de drogerij.