Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 01-07-2003

Teelt van zetmeelaardappelen op bedden ten opzichte van op ruggen

Kan de beddenteelt van zetmeelaardappelen onder Nederlandse omstandigheden op zand- en dalgronden perspectief bieden?

De beddenteelt bleef in de 7 proeven gemiddeld maar liefst 9% in fabrieksgewicht achter ten opzichte van de praktijk. In 5 van de 7 proeven was de opbrengst betrouwbaar lager. Van een positieve invloed van de beddenteelt op de opbrengst kan dus niet worden gesproken.
Bij machinaal oogsten van bedden moet in vergelijking met ruggen circa 50% meer grond verwerkt worden. Dit vraagt extra capaciteit bij het rooien. De grond moet dus erg gemakkelijk zeefbaar zijn, wil men beddenteelt overwegen.

Inleiding

Op zand- en dalgrond zijn in de jaren 1984, 1985, 1987 en 1988 in totaal 7 proeven aangelegd, waarin beddenteelt bij aardappelen is vergeleken met enkele varianten van ruggenteelt. Het onderzoek was opgezet naar aanleiding van berichten uit het buitenland, waar op lichte zandgronden gunstige ervaringen met beddenteelt waren opgedaan. De belangrijkste reden zou zijn dat de bedden de neerslag beter benutten, terwijl ook de verdamping hieruit geringer zou zijn.

Proefopzet en resultaten

Het onderzoek is uitgevoerd op de volgende regionale onderzoekcentra:

1984 - Geert Veenhuizenhoeve te Borgercompagnie en Kooyenburg te Rolde
1985 - Kooyenburg te Rolde
1987 - 't Kompas te Valthermond en Kooyenburg te Rolde
1988 - 't Kompas te Valthermond en Kooyenburg te Rolde

In de proefjaren 1984 en 1985 is er met de hand gepoot, waarbij de bedden met grote aanaarders zijn gemaakt en na het poten met de hand zijn bijgewerkt. De proeven zijn in 1987 en 1988 geheel machinaal aangelegd. Behalve rugopbouw kort voor het sluiten van het gewas en teelt op bedden zijn de volgende varianten vergeleken:
-aanaarden direct na het poten/ voor opkomst en -om en om aanaarden. In 1988 is daar nog het object aanaarder/verkruimelaar + rugvormers, direct na het poten, aan toegevoegd.

Onkruidontwikkeling
Het onderzoek heeft uitgewezen dat met deze systemen, het vroeg op definitieve hoogte brengen van de rug, het onkruid een probleem kan worden. Het onkruid kan hierbij niet mechanisch worden bestreden zoals in de praktijk, waar na opkomst tot het sluiten van het gewas het onkruid nog mechanisch kan worden bestreden. In het onderzoek is dan ook een beroep gedaan op chemische middelen, wat niet altijd een volledige bestrijding heeft gegeven.

Opbrengst
Het onderzoek heeft aangetoond dat de fabrieksopbrengsten bij de beddenteelt ten opzichte van de praktijkmethode gemiddeld 9 % lager waren en dat ook het vroeg opbouwen van de ruggen de opbrengst negatief heeft beïnvloed. Het om en om aanaarden was slechts in geringe mate negatief maar ook hierbij is mechanische onkruid bestrijding minder goed mogelijk.

Vochtvoorziening
Het uitgangspunt van het onderzoek was in eerste instantie de verbetering van de vochtvoorziening onder droge groeiomstandigheden, waarbij moet worden opgemerkt dat deze droge omstandigheden in de proefjaren niet zijn voorgekomen.

Discussie

De betere vochtbenutting bij beddenteelt was het hoofdargument om dit onderzoek uit te voeren.

Uit de berekeningen en waarnemingen ten aanzien van het bodemvocht bleek dat de aardappelen in de proef op Borgercompagnie over voldoende vocht konden beschikken, terwijl dat in Rolde nauwelijks voldoende werd geacht. In de laatste proef was het opbrengstniveau dan ook duidelijk lager dan in de proef op de Geert Veenhuizenhoeve. Maar de opbrengst van het object beddenteelt was op de Kooyenburg lager dan het praktijkobject. Van een positieve invloed van de beddenteelt op de opbrengst kan dus niet worden gesproken.

De beddenteelt bleef in de 7 proeven gemiddeld maar liefst 9 % in fabrieksgewicht achter ten opzichte van de praktijk. In 5 van de 7 proeven was de opbrengst betrouwbaar lager.

De beide objecten met rugopbouw direct na het poten hadden eveneens een lagere opbrengst met respectievelijk 6 en 9 % .

Het systeem om en om aanaarden was niet lager maar gaf ook geen opbrengstverhoging. Hierbij moet worden opgemerkt dat de laatste drie proefjaren erg nat waren in het groeiseizoen, terwijl ook het eerste proefjaar niet echt droog was. Juist onder droge omstandigheden zou een beddenteelt positief aan de opbrengst kunnen bijdragen.

Tenslotte moet nog opgemerkt worden dat bij machinaal oogsten van bedden in vergelijking met ruggen circa 50 % meer grond verwerkt moet worden. Dit vraagt extra capaciteit bij het rooien. De grond moet dus erg gemakkelijk zeefbaar zijn, wil men beddenteelt overwegen.