Publicatie datum: 15-07-2007
Teelt van hybride wintertarwerassen
Om de mogelijkheden van de teelt van hybride wintertarwerassen onder Nederlandse omstandigheden in beeld te brengen zijn er van 2000 t/m 2002 proeven uitgevoerd op het PPO-proefbedrijf te Lelystad.
Hoewel de hybride rassen een hogere opbrengst gaven en iets minder zaaizaad nodig hadden, was dit niet voldoende om de meerkosten van het hybride zaaizaad goed te maken. De teelt van de op dit moment beschikbare hybride wintertarwerassen, afkomstig uit Duitsland en Frankrijk, lijkt onder Nederlandse omstandigheden dan ook geen voordelen te bieden ten opzichte van de teelt van gangbare rassen.
Inleiding
Sinds langere tijd worden in de veredeling bij uiteenlopende gewassen hybride rassen geproduceerd. Deze onderscheiden zich door een zgn. hybride groeikracht en een grotere uniformiteit. Dit komt onder andere tot uiting in hogere opbrengsten, grotere oogstproducten, mooiere of grotere bloemvormen. In de graanteelt zijn bij maïs en rogge reeds langere tijd hybride rassen op de markt; bij maïs kent men niet anders. Pas sinds enkele jaren is dit ook bij tarwe het geval.
Hybride tarwerassen zijn uitgebreid getest in Frankrijk, België, Duitsland en Engeland en zijn daar ook op de rassenlijst toegelaten. In Nederland krijgen hybride rassen echter nauwelijks aandacht; ook in de rassenproeven wordt geen enkel hybride ras beproefd. Uit het buitenlandse onderzoek blijkt dat hybride wintertarwerassen een duidelijk hogere opbrengstpotentie hebben dan normale rassen. In proeven zijn meeropbrengsten gevonden oplopend tot 20%, maar meestal bedragen deze 5 à 10%. Hybride zaaizaad is echter duur. Hierdoor is een meeropbrengst (van ca. 800 kg/ha) nodig om deze hogere kosten te compenseren. Dit maakt dat de rentabiliteit van hybriderassen nog steeds ter discussie staat.
Bij wintertarwe kenmerken hybride rassen zich door een robuuste beginontwikkeling, met name tijdens de fase van uitstoeling. Deze voorsprong op de normale rassen vertaalt zich in betere opbrengsten, met name bij lage plantdichtheden en laat zaaien. Kwekers van hybride tarwe stellen dat de hoeveelheid zaaizaad van deze tarwe 30 à 50% lager kan zijn dan van normale rassen. Daarmee worden de verschillen in zaaizaadkosten aanzienlijk teruggebracht. In combinatie met een hogere opbrengst zou dan een hoger rendement kunnen worden bereikt.
Onderzoek
Om de mogelijkheden van de teelt van hybride wintertarwerassen onder Nederlandse omstandigheden in beeld te brengen, zijn er van 2000 t/m 2002 proeven uitgevoerd op het PPO-proefbedrijf te Lelystad. In deze proeven zijn een 4-tal hybriderassen (Hybnos, Hyno-braba, Hyno-esta, Mercury) vergeleken met een standaard/conventioneel ras (Vivant, Drifter). Nagegaan is wat het effect is van de standdichtheid en de stikstofbemesting op o.a. de opbrengst en de korrelkwaliteit van hybride rassen.
Resultaten en discussie
Gemiddeld over 3 jaar onderzoek bracht het hybride ras Hyno-braba het meeste op. Het verschil met het standaardras bedroeg 700 kg per ha ofwel 7%. De hoogste opbrengst bij de meeste hybride rassen werd bereikt bij een zaaidichtheid van 300 zaden per m2. Bij het standaardras was hiervoor echter een zaaidichtheid van 400 zaden per m2 nodig. Om de hoogste opbrengst bij een hybrideras te verkrijgen, was in Lelystad in de periode 2000 t/m 2002 een totale N-bemesting nodig van minimaal 200 kg N per ha (excl. bodemvoorraad van gem. 25 kg N per ha). De optimale N-bemesting kwam daarmee volledig overeen met die van het standaardras.
Conclusies
Hoewel hybriderassen een hogere opbrengst gaven en iets minder zaaizaad nodig hadden, was dit niet voldoende om de meerkosten van het hybride zaaizaad goed te maken. De teelt van de op dit moment beschikbare hybride wintertarwerassen, afkomstig uit Duitsland en Frankrijk, lijkt onder Nederlandse omstandigheden dan ook geen voordelen te bieden ten opzichte van de teelt van gangbare rassen.