Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-05-1997

Systeemvergelijking onkruidbestrijding in aardappelen

Het Meerjarenplan Gewasbescherming (MJP-G) streeft naar minder gebruik en minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen. Zowel uit het onderzoek als uit de praktijk zijn de afgelopen jaren 'nieuwe' mogelijkheden voor de onkruidbestrijding in aardappelen naar voren gekomen.

Proefopzet en -uitvoering

Op de proefboerderij 't Kompas wordt, om stuiven te voorkomen, net als in de praktijk, zo mogelijk rogge ingezaaid in de herfst voorafgaand aan de aardappelteelt. In het voorjaar wordt dan meestal niet geploegd, zodat er bij de onkruidbestrijding in aardappelen, naast de breedbladige onkruiden, rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van rogge als anti-stuifdek. Op basis van dit gegeven is een aantal te beproeven onkruidbestrijdingsstrategieën ontwikkeld (tabel 1).

Tabel 1. Geplande strategieën uitgaande van de aanwezigheid van rogge als anti-stuifdek in de systeemvergelijking onkruidbestrijding op proefboerderij 't Kompas in de jaren 1994-1996.
ObjectOmschrijving van de strategie
ASpuiten rond opkomst met een 'totaal-herbicide'. Dan relatief vroeg aanaarden en daarna het gewas zo nodig schoon houden met onderblad-spuitapparatuur met een LDS als er nieuw onkruid verschijnt.
BSpuiten voor opkomst met een 'totaal-herbicide'. Dan LDS toepassen op klein onkruid, begin juni schoffelen en vervolgens aanaarden voor het sluiten van het gewas.
CSchoffelen en/of eggen rond opkomst. Daarna het gewas schoon houden met LDS en aanaarden voor het sluiten van het gewas.
DSpuiten rond opkomst met een 'totaal-herbicide'. Dan LDS toepassen tot begin juni en vervolgens schoffelen en aanaarden voor het sluiten van het gewas.
ESpuiten voor opkomst met een 'totaal-herbicide'. Vervolgens herhaald eggen en/of schoffelen en daarna aanaarden voor het sluiten van het gewas.
FSpuiten met het nieuwe selectieve herbicide Titus. Indien nodig deze toepassing herhalen en vervolgens aanaarden voor het sluiten van het gewas.

Als de in de herfst tegen stuiven gezaaide rogge in het voorjaar voldoende is ontwikkeld, is het de vraag of met de mechanische onkruidbestrijding rond opkomst (C), of met het nieuwe middel Titus (F) een afdoende bestrijding wordt verkregen van de rogge.

De tabellen 2 en 3 geven een overzicht van de gebruikte herbiciden, de dosering en de toegepaste mechanische onkruidbestrijdingstechnieken.

Tabel 2. Systeemvergelijking onkruidbestrijding op proefboerderij 't Kompas in de jaren 1994-1996.
Object1994*1995*1996Gemiddelde kosten (€/ha)**
A16/5 - 4 l Gramonol16/5 - 4 l Gramonol + 1 l olie30/5 - 4 l Gramonol68
B16/5 - 3 l Reglone
30/5 - 0,5 l Basagran + 0,15 l Citowett
10/6 - 0,5 l Basagran + 0,15 l Citowett
10/5 - 4 l Round-Up
29/5 - 150 g Sencor + 1 l olie
21/5 - 2 l Round-Up
9/6 - 100 g Sencor
52
C-29/5 - 150 g Sencor + 1 l olie17/6 - 100 g Sencor7
D16/5 - 4 l Gramonol16/5 - 4 l Gramonol + 1 l olie
29/5 - 150 g Sencor + 1 l olie
30/5 - 4 l Gramonol
17/6 100 g Sencor
74
E16/5 - 3 l Reglone10/5 - 4 l Round-Up21/5 - 2 l Round-Up37
F30/5 - 40 g Titus
13/6 - 30 g Titus + 0,3 l Citowett
16/5 - 40 g Titus = 0,4 l Citowett
29/5 - 40 g Titus + 0,4 l Citowett + 150 g Sencor
23/5 - 40 g Titus + 0,3 l Trend
9/6 - 30 g Titus + 0,3 l Trend
80

*: Aangezien de rogge slecht werd bestreden bij de objecten C en F, is om mogelijke opbrengsteffecten uit te sluiten het gehele proefveld in beide jaren bespoten met een graminicide.
**: Exclusief graminicide, die nodig was bij de objecten C en F in 1994 en 1995.

Tabel 3. Overzicht van de verschillende mechanische bewerkingen en de data waarop de bewerking is uitgevoerd en het gemiddelde aantal bewerkingen in de systeemvergelijking onkruidbestrijding op proefboerderij 't Kompas in de jaren 1994-1996.
Object199419951996Gemiddelde aantal bewerkingen
A13/6 - aanaarden14/6 - schoffelen14/6 - aanaarden1,3
B15/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
14/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
19/6 - aanaarden1,6
C20/5 - schoffelen
27/5 - eggen
10/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
16/5 - schoffelen
20/6 - aanaarden
30/5 - schoffelen
4/6 - schoffelen
19/6 - aanaarden
3,0
D15/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
14/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
19/6 - aanaarden1,6
E10/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
1/6 - eggen
6/6 - schoffelen
14/6 - schoffelen
20/67 - aanaarden
4/6 - schoffelen
19/6 - aanaarden
2,7
F20/6 - aanaarden14/6 - schoffelen
20/6 - aanaarden
19/6 - aanaarden1,3

Resultaten

In de eerste beide proefjaren was de in de herfst ingezaaide rogge redelijk ontwikkeld op het moment van de onkruidbestrijding. In 1996 was er echter als gevolg van de vroeg ingevallen winter geen rogge aanwezig. Bij de keuze van de middelen in 1996 is hier echter geen rekening mee gehouden en zijn dezelfde combinaties gebruikt als in 1995.

1994:
In 1994 kon als gevolg van de weersomstandigheden niet gespoten worden voor opkomst, zodat rond opkomst is gespoten met Reglone in plaats van Round-Up bij de objecten B en E. De aardappelen kiemden vrij laat en hadden een trage beginontwikkeling in mei. In juni gibng de ontwikkeling vlotter, zodanig dat bij object C in juni geschoffeld en aangeaard kon worden en dat de geplande LDS tussen het schoffelen en eggen rond opkomst en de bewerkingen in juni achterwege gelaten konden worden. Het resultaat van de onkruidbestrijding met Gramonol (A en D) was duidelijk beter dan van Reglone (B en E). Schoffelen rond opkomst (C) was minder effectief dan een chemische bestrijding met Gramonol of Reglone. Het naderhand eggen maakte echter veel goed. In juni, kort voor het aanaarden van de objecten B t/m F was het resultaat van de onkruidbestrijding van het reeds aangeaarde object (A) en de objecten C en D erg goed. met de LDS-bespuiting en een keer schoffelen (B) werd ook een goed resultaat bereikt. Het resultaat van allen een chemische bestrijding rond opkomst, vervolgens schoffelen begin juni en daarna aanaarden (E) was tegenvallend. Alleen een mechanische onkruidbestrijding (C) was bij de eindbeoordeling in augustus duidelijk minder dan de objecten waarbij chemische en mechanische technieken zijn gecombineerd.

1995:
In 1995 kon de proef praktisch volgens planning worden uitgevoerd. Alleen bij object F is bij de tweede bespuiting Sencor toegevoegd, aangezien de melganzevoet een zodanig stadium had bereikt dat het bestrijdingsresultaat van Titus onvoldoende zou zijn. Halverwege juni was het resultaat van de onkruidbestrijding van de objecten A, C en F duidelijk minder dan het resultaat van B, D en E. het effect van een LDS-toepassing van Sencor (B en D) was vergelijkbaar met een keer eggen en schoffelen (E).

1996:
In 19966 kon de proef geheel volgens planning worden uitgevoerd. Helaas was er geen rogge aanwezig. In de nacht van 14 op 15 juni trad nachtvorst op. De schade aan het gewas was ook bij het op 14 juni nog aangeaarde object (A) minimaal. Begin juni is het resultaat van de vroege toepassingen van Round-Up (B en E), de toepassing van Gramonol (A en D) en de toepassing van Titus (F) goed. Het resultaat van de schoffelbewerkingen van object C was duidelijk onvoldoende. Bij de eindbeoordeling in augustus kwam alleen bij de objecten B, C en E enig onkruid voor.

In geen van de drie onderzoeksjaren is de bij object A geplande onderbladbespuiting uitgevoerd. Dit was niet nodig, aangezien er na het relatief vroege aanaarden geen onkruid meer verscheen en het aardappelgewas zich zeer snel ontwikkelde.

In tabel 4 is de beoordeling van de gewasstand en het resultaat van de onkruidbestrijding op een tweetal belangrijke momenten weergegeven; vlak voor het sluiten van het gewas en begin september. Zo ontstaat een duidelijk beeld van eventuele late veronkruiding.

Tabel 4. Bestrijdingsresultaat, gewasstand, weergegeven als rapportcijfers, op een tweetal momenten en de opbrengstgegevens in relatieve cijfers van de proefvelden in de jaren 1994-1996.
ObjectBestrijdingsresultaatGewasstandOpbrengstgegevens
Half juniBegin septemberHalf juniBegin septemberVeldgewichtOwgUitbetalingsgewicht
A8,49,97,47,9101100100
B7,98,77,68,110199100
C6,06,47,17,79810199
D9,19,66,97,71009999
E8,18,26,97,59810098
F6,78,67,47,7101101103

Conclusies

  • De onkruidbestrijdingsstrategieën konden, soms met een kleine aanpassing, volgens plaaning worden uitgevoerd;
  • Bij alle objecten werd een acceptabel tot zeer goed onkruidbestrijdingresultaat bereikt;
  • Op basis van de gemiddelde kosten per jaar van de herbiciden en het aantal mechanische bewerkingen is, afhankelijk van de bedrijfssituatie, een keuze te maken in de meest optimale bestrijdingsstrategie;
  • Indien rogge is ingezaaid in de vorige herfst, is een bespuiting met een 'totaal-herbicide' nodig rond of voor opkomst van de aardappelen. Dit betekent dat de praktische mogelijkheden van de strategieën C en F uiterst beperkt zijn;
  • De gewasreactie als gevolg van de bespuitingen bleef beperkt tot enige gewasdrukking en geelverkleuring bij de toepassing van Gramonol rond opkomst;
  • De gemeten verschillen in opbrengst zijn zeer gering en niet betrouwbaar;
  • De systemen A en D komen wat betreft onkruidbestrijding (en gewasreactie) als gunstig naar voren.