Publicatie datum: 01-07-2003
Sturing opbrengst en onderwatergewicht zetmeelaardappelen door stikstofbemesting
De stikstofbemesting is een factor die de loofontwikkeling en de opbrengst en de kwaliteit (onderwatergewicht) van de knollen sterk beïnvloedt. Daardoor is het van groot belang de stikstofbehoefte per ras te kennen. Door deling van de stikstofbemesting - een beperkte basisgift en naar behoefte bijbemest - is de gewasontwikkeling beter te sturen. Met een beperkte basisgift wordt het gewas niet onnodig verlaat. Van belang voor de opbrengst is dat de eventuele aanvullende stikstofgift op het juiste moment wordt gegeven. Voor het bepalen van de noodzaak en het tijdstip van de aanvullende gift zijn hulpmiddelen nodig die de stikstofbehoefte van het gewas snel kunnen meten.[INVALID URL]
Inleiding
De kwaliteit van de zetmeelaardappelen laat vaak te wensen over. Bij de oogst zijn gewassen vaak onvoldoende afgerijpt, waardoor rooibeschadiging optreedt, met als gevolg vuilinsluiting, het ontstaan van rot, broei, hoge bewaarverliezen en kwaliteitskorting. Door een andere rassenkeuze, inspelend op de mogelijkheden tot beperking van de natte grondontsmetting, is dit probleem groter geworden. De nieuwe hoogresistente AM-rassen rijpen over het algemeen later af. Deling van de stikstofbemesting kan een nuttig hulpmiddel zijn om het gewas beter te sturen. Van belang voor de opbrengst is dat de aanvullende gift op het juiste moment wordt gegeven. Daartoe zijn methoden nodig om de stikstofstatus van het gewas snel te kunnen meten. Drie verschillende methoden, namelijk Stikstofplus, NBS-gewas en Crop-scan zijn in onderzoek geweest tijdens de periode 1997 tot en met 1999.
Proefopzet en uitvoering
Op de proefboerderijen 't Kompas en Kooijenburg zijn in 1997, 1998 en 1999 proeven aangelegd met de rassen Seresta, Karakter en Kartel voor de late levering af land en levering na bewaring. De stikstofbijbemestingssystemen NBS-gewas en Stikstofplus (beide van het BLGG) en een in ontwikkeling zijnde methode op basis van de Cropscan zijn getoetst in vergelijking met een éénmalige stikstofgift.
De basisgift bestond uit varkensdrijfmest of kunstmest. De bijbemesting is uitgevoerd met KAS of Urean ('t Kompas 1998). Het object bijbemesten op basis van Cropscan-meting is samen met het AB-DLO (nu Plant Research International) ontwikkeld. De hoogte van de éénmalige gift is vastgesteld op basis van de ervaringen in het onderzoek met deze rassen. Bij het oogsttijdstip voor late levering, na korte of langere bewaring is vooral de afrijping van het loof en de schilvastheid en de gevoeligheid voor rooibeschadiging van de knollen van belang.
Als basisgift is een niveau van 100 kg N/ha aangehouden in de beide eerste proefjaren 1997 en 1998, waarbij een werkingspercentage is verondersteld van 75% van de stikstof in de organische mest. In 1999 is de basisgift verhoogd naar 130 kg N/ha. Dit is gebeurd op basis van de resultaten van de beide voorgaande jaren, waarbij de basis te laag bleek te zijn en op basis van de extreem lage stikstofvoorraad na de overvloedige regen in de herfst van 1998.
Resultaten
Uit het onderzoek is gebleken dat de vorm waarin de basisgift werd gegeven, varkensdrijfmest of kunstmest, geen invloed had op de beginontwikkeling en op het uitbetalingsgewicht. Blijkbaar gaat door injectie weinig stikstof in de vorm van ammoniak verloren en kan de plant meteen over de meststoffen beschikken. De opbrengstresultaten zullen dan ook als gemiddelde van de twee basisgiften worden gepresenteerd. Daarnaast zullen per jaar de belangrijkste bevindingen worden weergegeven. In de eerste twee jaren van het onderzoek zijn ook monsters bewaard om te zien of de bewaarverliezen afhankelijk waren van het stikstofbemestingsniveau. De resultaten van dit onderzoek gaven aan dat de verschillen in beschadigingen en bewaarverliezen zodanig klein waren dat hier geen conclusies aan konden worden verbonden. Het verschil in totale stikstofgift tussen de eenmalige gift en de bijmestsytemen was uiteindelijk gering.
1997
- Op 't Kompas werd bij het ras Karakter het hoogste veldgewicht en uitbetalingsgewicht gerealiseerd bij de éénmalige gift. Deling van de gift met kunstmest aan de basis gaf dezelfde opbrengst.
- Op 't Kompas was bij Seresta met mest aan de basis het NBS-gewasadvies duidelijk te laag (30 kg N/ha). Als gevolg van vervroegde afsterving bleef het veldgewicht duidelijk achter.
- Op Kooijenburg trad bij het ras Seresta bij de objecten met deling reeds afsterving van het loof op vanaf half augustus. Dit resulteerde in een lager veldgewicht, met name bij het gebruik van alleen kunstmest.
- Het advies op basis van NBS-gewas was lager dan op basis van Stikstofplus dat werkt op basis van bodemmonsters.
1998
- Op 't Kompas gaf bijbemesting met urean nogal bladverbranding. Het ras Seresta leek hiervoor gevoeliger te zijn dan het ras Karakter.
- Op 't Kompas bleven de gewassen langer groen bij de éénmalige gift en dit gaf uiteindelijk ook het hoogste uitbetalingsgewicht.
- Het advies op basis van NBS-gewas was lager dan van Stikstofplus op basis van bodemmonsters.
- Het gewas eerder laten afrijpen door sturing van de stikstofbemesting was alleen mogelijk door verlaging van het totale stikstofaanbod.
1999
- Het advies op basis van NBS-gewas was lager dan van Stikstofplus op basis van bodemmonsters.
- Sturing van het gewas, zodat het eerder afrijpt, was alleen mogelijk door verlaging van totale stikstofaanbod.
- Bijbemesten resulteerde in een lagere totaalgift, echter ook in een lager uitbetalingsgewicht.
Systeem | Basisgift (kg N/ha) | Bijbemest (kg N/ha) | Gemiddelde totale N (kg/ha) | Veldgewicht (ton/ha, 100=56,5) | OWG (100=525) | Uitbetalingsgewicht (ton/ha, 100=79,9) |
Eénmalig | 250 | 0 | 250 | 106 | 99 | 105 |
Crop-scan | 100-130 | 25-100 | 165 | 101 | 99 | 100 |
Stikstof-plus | 100-130 | 0-75 | 160 | 99 | 99 | 98 |
NBS-gewas | 100-130 | 0-50 | 135 | 94 | 102 | 97 |
LSD= | 5 | 2 | 6 |
Bij Seresta op veenkoloniale grond gaf de éénmalige gift het hoogste uitbetalingsgewicht. Bijbemesten resulteerde bij alle systemen in een lagere totale stikstofgift. Op basis van NBS-gewas en Stikstofplus bijbemesten resulteerde in een significant lager veld- en uitbetalingsgewicht als gevolg van het vroegtijdig afsterven van het aardappelloof. Bijbemesten op basis van het advies volgens de crop-scanmethode resulteer-de in iets hogere giften. Echter ook dit systeem resulteerde in een significant lager veldgewicht en een net niet significant lager uitbetalingsgewicht ten opzichte van de eenmalige gift.
Systeem | Basisgift (kg N/ha) | Bijbemest (kg N/ha) | Gemiddelde totale N (kg/ha) | Veldgewicht (ton/ha, 100=62,3) | OWG (100=499) | Uitbetalingsgewicht (ton/ha, 100=82,9) |
Eénmalig | 175 | 0 | 175 | 100 | 100 | 101 |
Crop-scan | 100-130 | 40-70 | 165 | 103 | 99 | 101 |
Stikstof-plus | 100-130 | 0-60 | 145 | 99 | 100 | 99 |
NBS-gewas | 100-130 | 0-50 | 135 | 98 | 101 | 100 |
LSD= | 5 | 2 | 6 |
Bij Karakter op veenkoloniale grond gaven alle systemen een vergelijkbaar uitbetalingsgewicht. Bijbemesten resulteerde bij alle systemen in een iets lagere totale stikstofgift. Op basis van NBS-gewas bijbemesten resulteerde in de laagste totaalgiften en een significant lager veldgewicht dan bijbemesten op basis van de Crop-scanmethode. Het OWG is echter bij de Crop-scanmethode significant lager, zodat bij het uitbetalingsgewicht geen sprake is van significante verschillen. De niveau's van bemesting liggen ook vrij dicht bij elkaar.
Systeem | Basisgift (kg N/ha) | Bijbemest (kg N/ha) | Gemiddelde totale N (kg/ha) | Veldgewicht (ton/ha, 100=58,9) | OWG (100=523) | Uitbetalingsgewicht (ton/ha, 100=83,2) |
Eénmalig | 250 | 0 | 250 | 106 | 98 | 104 |
Crop-scan | 100-130 | 30-140 | 200 | 101 | 101 | 101 |
Stikstof-plus | 100-130 | 35-65 | 165 | 99 | 100 | 99 |
NBS-gewas | 100-130 | 0-60 | 135 | 94 | 101 | 95 |
LSD= | 3 | 2 | 4 |
Bij Seresta op zandgrond gaf de éénmalige gift duidelijk het hoogste uitbetalingsgewicht. Bijbemesten resulteerde bij alle systemen in een lagere totale stikstofgift en in een significant lager veldgewicht en een significant hoger OWG. Op basis van NBS-gewas en de Crop-scan bijbemesten resulteerde in een significant lager uitbetalingsgewicht als gevolg van het veelal vroegtijdig afsterven van het aardappelloof. Bijbemesten op basis van het Stikstofplus advies resulteerde in wat hogere stikstofgiften. Het uitbetalingsgewicht benaderde bij dit systeem dan ook het niveau van de éénmalige gift.
Systeem | Basisgift (kg N/ha) | Bijbemest (kg N/ha) | Gemiddelde totale N (kg/ha) | Veldgewicht (ton/ha, 100=51,6) | OWG (100=544) | Uitbetalingsgewicht (ton/ha, 100=76,1) |
Eénmalig | 100-130 | 50-150 | 200 | 100 | 98 | 98 |
Crop-scan | 175 | 0 | 175 | 102 | 101 | 103 |
Stikstof-plus | 100-130 | 30-50 | 155 | 100 | 101 | 101 |
NBS-gewas | 100-130 | 0-65 | 150 | 98 | 101 | 99 |
LSD= | 3 | 2 | 4 |
Bij Kartel op zandgrond gaf de éénmalige gift het hoogste uitbetalingsgewicht. Bijbemesten op basis van NBS-gewas en de Crop-scan resulteerde in een lagere totale stikstofgift. Op basis van de Crop-scan bijbemesten resulteerde in een significant lager veld- en uitbetalingsgewicht. Bijbemesten op basis van het ad-vies volgens Stikstofplus resulteerde in hogere giften, zelfs hoger dan de éénmalige giften. Met name op het OWG heeft deze extra stikstof een significante verlagende invloed, waardoor bij dit systeem een significant lager uitbetalingsgewicht werd gerealiseerd.
Conclusies
- De éénmalige gift, berekend op basis van het onderzoek met verschillende stikstoftrappen, leverde over het algemeen het hoogste uitbetalingsgewicht.
- Op dalgrond zijn de gegeven adviezen op basis van NBS-gewas doorgaans lager dan op basis van Stikstofplus en op basis van de Crop-scan. Bij het middenvroege ras Seresta is het advies duidelijk te laag. Als gevolg van vroege afsterving van het loof blijft de opbrengst achter.
- Op zandgrond zijn de gegeven adviezen op basis van NBS-gewas doorgaans lager dan op basis van de Crop-scan en op basis van Stikstofplus. Bij het middenvroege ras Seresta is het advies duidelijk te laag. Als gevolg van vroege afsterving van het loof blijft de opbrengst achter. Bij het late ras Kartel is het advies op basis van Stikstofplus te hoog. Deze hogere gift resulteerde in een significante daling van het OWG en ook het uitbetalingsgewicht daalt significant.
- Bij een bewust gekozen lage aanvangsgift, resulteert bijbemesting veelal in een lagere totaalgift, echter ook in een lagere opbrengst.
- Het verschil in totale stikstofgift tussen de eenmalige gift en de bijmestsytemen was uiteindelijk gering. Deze verschillen waren zodanig klein, dat ook de verschillen in beschadigingen en bewaarverliezen mi-nimaal waren.
- Indien men de stikstofbehoefte van het ras kent, is het aanbevelingswaardig om volgens dit niveau te bemesten. Tijdens het groeiseizoen kan de gewasbehoefte getoetst worden met één van de toetsmethoden en kan corrigerend worden opgetreden indien de mineralisatie in dat jaar te laag is.
- In vervolgonderzoek zullen de verschillende bijmestsystemen beschikbaar zijn, worden vergeleken.