Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-04-2005

Stikstoflevering van gescheurd grasland

In 2002 en 2003 is door de Universiteit Gent, Vakgroep Plantaardige Productie, een veldproef uitgevoerd naar de extra hoeveelheid stikstof die na scheuren van meerjarig grasland door mineralisatie vrijkomt. Aan de hand van stikstoftrappen is nagegaan hoeveel stikstof hiervan door consumptieaardappelen benut kan worden en hoeveel stikstof na de oogst achterblijft.

De resultaten geven aan dat er na scheuren van grasland meer werkzame stikstof vrijkomt dan waarvan in de Adviesbasis Bemesting wordt uitgegaan. In dit onderzoek kon de N-bemesting na scheuren van meerjarig grasland het eerste jaar met 150 tot 250 kg/ha gekort worden en het tweede jaar na scheuren met 50 tot 150 kg/ha. De laagste waarden gelden voor 3-jarig gescheurd grasland en de hoogste waarden voor 35-jarig gescheurd grasland.

Inleiding

Bij scheuren van grasland komt veel stikstof vrij. De stikstofbemesting van het volggewas moet daarop afgestemd worden. In de [INVALID URL] wordt geadviseerd om na scheuren van grasland dat ouder is dan twee jaar de N-bemesting met 100 kg N/ha te korten. In het tweede jaar na scheuren kan bij grasland van 3 jaar en ouder ook nog een korting worden aangehouden van 30 kg N/ha. In de voorstellen voor de nieuwe mestwetgeving wordt het telen van gewassen na gescheurd grasland aangescherpt. Op gescheurd grasland mogen dan alleen N-behoeftige gewassen worden geteeld en de bemesting moet afgestemd worden op de extra stikstoflevering. De overheid wil deze aanscherping om de risico's van nitraatuitspoeling te beperken. Gezien deze discussie is het interessant om resultaten te publiceren van een veldproef die in 2002 en 2003 in België is uitgevoerd. Bij dit onderzoek waren ook instellingen van Wageningen UR betrokken.

Veldproef in Melle (B)

In een veeljarige wisselbouwproef van de Universiteit Gent in Melle is in 2002 een vergelijking gemaakt van de teelt van aardappelen cv 'Bintje' op gescheurd 35-jarig grasland, op gescheurd 3-jarig grasland en op akkerbouwland waar voorheen steeds snijmaïs is geteeld. In 2003 zijn op dezelfde percelen als in 2002 opnieuw aardappelen geteeld om zicht te krijgen op de tweedejaarswerking van stikstof uit het gescheurde grasland. Tevens is in 2003 het laatste gedeelte van het dan 36-jarig grasland gescheurd en ook daarop zijn aardappelen geteeld. Bij alle histories zijn drie stikstoftrappen aangebracht, nl. 0, 75 en 200 kg N/ha. Door deze proefopzet is het mogelijk om na te gaan hoeveel stikstof er door de aardappelen benut kan worden en wat de milieurisico's zijn bij teelt van aardappelen op gescheurd grasland. Ook zijn sortering, onderwatergewicht en schurftindex van de geoogste aardappelen bepaald.

Afbeelding 1. Het ploegen van land.

Opbrengstgegevens

In tabel 1 zijn voor beide jaren de opbrengsten weergegeven van de aardappelen > 40 mm; dit is de marktbare opbrengst. In beide jaren was er bij het object waar de aardappelen op blijvend akkerbouwland zijn geteeld sprake van een sterke reactie op de N-bemesting. In 2003 was het gemiddeld opbrengstniveau lager dan in 2002 als gevolg van de droge zomer van 2003.
Bij vergelijking van de opbrengsten bij de bemestingstrap van 200 kg N/ha is er geen betrouwbaar verschil in opbrengst tussen de histories blijvend akkerbouw en gescheurd 3-jarig grasland. Zonder N-bemesting (object 0 N) is er in beide jaren wel een groot opbrengstverschil. Dit is het gevolg van de stikstoflevering uit het gescheurde 3-jarig grasland.
De resultaten van het 35- en 36 jarig gescheurd grasland zijn wat moeilijker te interpreteren. Er is in het eerste jaar na scheuren nagenoeg geen reactie op de N-bemesting, maar tegelijkertijd zien we dat het opbrengstniveau soms lager was dan dat van de andere histories. Vermoedelijk heeft zich in de gras-klaver van het 35-jarige grasland een bodempathogeen opgebouwd, dat ook schadelijk is geweest voor de aardappelen. Bovendien hadden de aardappelen bij deze voorgeschiedenis beduidend meer last van graslandschurft.

Tabel 1. Opbrengst aardappelen sortering > 40 mm in ton/ha, Proefveld Melle (B).
Voorgeschiedenis20022003
0 N75 N200 N0 N75 N200 N
Blijvende akkerbouw204255102944
3-jarig grasland505259233146
35-jarig grasland445046253035
36-jariggrasland414341

Onderwatergewicht

Een belangrijk kwaliteitscriterium is het onderwatergewicht. Dit is weergegeven in tabel 2. Verwacht mag worden dat bij toenemende N-bemesting en bij teelt op gescheurd grasland een lager onderwatergewicht wordt gevonden. Dit is niet altijd het geval. Bij de aardappelen op de historie blijvende akkerbouw heeft het object zonder N-bemesting in 2002 een hoger en in 2003 juist een lager onderwatergewicht dan de bemeste objecten. Het onderwatergewicht wordt dus niet alleen door de N-voorziening bepaald. Teelt van aardappelen op gescheurd grasland leidt niet tot een duidelijk ander onderwatergewicht dan teelt op blijvend akkerbouwland.

Tabel 2. Onderwatergewicht aardappelen in gram/5 kg, proefveld Melle.
Voorgeschiedenis20022003
0 N75 N200 N0 N75 N200 N
Blijvende akkerbouw393376359337384376
3-jarig grasland377371348378366378
35-jarig grasland365354358361373361
36-jariggrasland352361366

Stikstofbenutting door aardappelen

De stikstoflevering door gescheurd grasland en de stikstofbenutting door de aardappelen kan op verschillende manieren worden uitgedrukt. De stikstoflevering is gemeten door de hoeveelheid minerale N op onbemeste braakveldjes in de tijd te volgen. Het blijkt dat in het eerste jaar na scheuren er op gescheurd grasland meer dan 200 kg N/ha meer beschikbaar komt dan op blijvend akkerbouwland. In 2003, op het nieuw gescheurd grasland, was dit zelfs meer dan 300 kg N/ha. Deze stikstof komt door de stikstoflevering uit de verterende graszode. In het tweede jaar na scheuren komt nog steeds een grote hoeveelheid stikstof vrij door mineralisatie, ongeveer 150 kg N/ha.
Niet alle stikstof die door mineralisatie geleverd wordt, kan door de aardappel benut worden. Met behulp van de N-trappen kan een schatting gemaakt worden van de voor de aardappel werkzame hoeveelheid stikstof. Deze berekeningen kunnen worden uitgevoerd op basis van de bruto opbrengst, de marktbare opbrengst, de drogestofopbrengst en de N-opname door de aardappelen.

Afbeelding 2. Een perceel aardappelen.

In tabel 3 is de schatting weergegeven gebaseerd op de responscurves van de opbrengst > 40 mm. De resultaten van 2002 hebben betrekking op het eerste jaar na scheuren en die van 2003 op het tweede jaar na scheuren. Geconcludeerd kan worden dat in deze proeven bij teelt van aardappelen op 3 jarig gescheurd grasland er het eerste jaar na scheuren 149 kg/ha extra aan werkzame stikstof is vrijgekomen en het tweede jaar na scheuren 55 kg/ha. Bij scheuren van 35-jarig grasland was dit resp. 261 en 154 kg N/ha. Deze berekende hoeveelheden werkzame hoeveelheid stikstof kunnen gekort worden op de N-adviesgift, zoals deze voor akkerbouwland is opgesteld. Deze waarden zijn hoger dan die in de Adviesbasis voor bemesting.

Tabel 3. Schatting van de levering aan werkzame hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg kunstmeststikstof per ha, op basis van de responscurves van de opbrengst > 40 mm.
VoorgeschiedenisN-benutting per historieN-benutting t.o.v. akkerland
2002
eerste jaar na scheuren
2003
tweede jaar na scheuren
2002
eerste jaar na scheuren
2003
tweede jaar na scheuren
Blijvende akkerbouw4138--
3-jarig grasland1909314955
35-jarig grasland302192261154

Hoeveelheid stikstof die na de oogst achterblijft

Op 8 oktober 2002 en op 5 november 2003 is het proefveld bemonsterd op hoeveelheid N-NO3 in de laag 0-90 cm -mv. De resultaten van die metingen zijn weergegeven in tabel 4. Duidelijk komt naar voren dat bij teelt van aardappelen op gescheurd grasland de risico's op nitraatuitspoeling in het winterseizoen duidelijk toenemen. Zelfs als op gescheurd grasland geen N-bemesting aan de aardappelen wordt gegeven dan nog is de hoeveelheid N-NO3 in de bodemlaag 0-90 cm -mv hoger dan die van het object op blijvend akkerbouwland met een bemesting van 200 kg N/ha. In Nederland wordt voor zandgrond wel een grenswaarde van 45 kg N/ha gehanteerd om beneden de grens van toelaatbare nitraatuitspoeling te blijven. In 2003 was de hoeveelheid N die in de bodem achterbleef hoger dan in 2002. Het lagere opbrengstniveau in 2003 en specifieke weersfactoren zullen hier debet aan zijn geweest.

Tabel 4. Hoeveelheid N-NO3 in kg N/ha in de laag 0-90 cm -mv bij de bemonstering op 8 oktober 2002 en op 8 november 2003 na de oogst van de aardappelen.
Voorgeschiedenis20022003
0 N75 N200 N0 N75 N200 N
Blijvende akkerbouw162524365373
3-jarig grasland49621029675122
35-jarig grasland7790153129112113
36-jarig grasland10793165