Publicatie datum: 15-04-2005
Stikstofbemesting van Teff (Eragrostis tef)
Over de juiste stikstofbemesting van het, in Nederland nieuwe graangewas Teff is nog weinig bekend. Vanaf 2002 zijn er een aantal proeven uitgevoerd. In 2004 is daarbij gekeken naar deling van de stikstofgiften.
Teff was in 2004 in staat om met slechts zéér weinig stikstof, 30 kg N/ha, verstrekt bij de pluimvorming (!), een goede opbrengst te geven. Bij een verdere toename van de gift (tot 60 en 90 kg N/ha) liet de zaadopbrengst nog wel een verhoging zien (met name op de zavelgrond).
Inleiding
Stikstofbemestingsproeven met Teff in 2002 en 2003 gaven aan dat een basisgift van rond de 90 kg N/ha voldoende is voor een goede zaadopbrengst.
In 2004 richtte het stikstof bemestingsonderzoek in Teff zich op de vergelijking van in één keer (aan het begin van de teelt) verstrekte stikstofgiften met geheel of gedeeltelijk later (bij de bloei van het gewas) toegediende stikstof. De gedachte achter het verlaten of opdelen van de stikstofgif is om de beschikbare stikstof tijdens het stadium van vegetatieve groei te beperken en te verleggen naar de periode van zaadzetting en zaadvulling, ofwel de eigenlijke opbrengstvorming van het gewas. Natuurlijk is er voor de zaadvorming een goed gewas nodig, maar een te sterke vegetatieve groei heeft het risico in zich van een verlating van bloei en zaadafrijping en een eventuele legering van het gewas. Omdat de oogst van Teff gunstige weersomstandigheden nodig heeft, moet verlating van bloei en afrijping worden voorkomen. Gewaslegering heeft, naast een technisch moeilijker uit te voeren oogst, bij ongunstige weersomstandigheden het risico van zaad(-kwaliteits)verlies door zaaduitval en kieming van zaad in de pluim (schot).
Proefopzet
Gebaseerd op de bovenstaande overwegingen werden in twee, qua opzet identieke, bemestingsproeven in Lelystad (zavelgrond) en op Kooijenburg (zandgrond) zeven objecten vergeleken. Naast een nul-object werd gekozen voor éénmalige startgiften van 30, 60 en 90 kg N/ha, een enkele gift van 30 kg N/ha bij de pluimvorming, en twee gedeelde giften van 30+30 en 30+60 kg N/ha aan de basis en bij de pluimvorming.
In deze bemestingsproeven werden, in een split-plot proefopzet in drie herhalingen, drie Teff-rassen (selecties) meegenomen. In Lelystad werd gezaaid op 4 mei, op Kooijenburg op 10 mei. Gedurende het seizoen werd de gewasontwikkeling vergeleken. Middels oogst van netto-velden, in Lelystad op 10 en in Kooienburg op 7 september, werden de gewas- en zaadopbrengsten bepaald.
Resultaten
De verschillende stikstofgiften leidden maar nauwelijks tot verschillen in gewasontwikkeling. Alleen de nul-gift en de 30 kg N/ha (aan de basis) bleven wat achter in lengte en kleurden begin juli wat geel. De objecten met de hoogste stikstofgift (90 kg N/ha aan de basis) kleurden vanaf het begin het meest groen en ontwikkelden zich het zwaarst. Alle overige objecten bereikten, zowel in Lelystad als Kooijenburg, eind juli een gewaslengte van 70-80 cm met opmerkelijk weinig onderlinge verschillen.
De rasverschillen waren groter dan de verschillen tussen de stikstofgiften. Ras 3 had een duidelijk snellere ontwikkeling en vroegere bloei dan de overige twee rassen. In Lelystad trad, als gevolg van de weersomstandigheden eind juli, pleksgewijs in het proefveld gewaslegering op, terwijl op Kooienburg de Teff mooi overeind bleef staan.
De tabel geeft een overzicht van de zaadopbrengsten van de Teff-stikstofbemestingsproeven in Lelystad en op Kooijenburg in 2004. De afbeelding geeft een indruk van de Teff-stikstofbemestingsproef in Kooijenburg begin juli, waarbij de vroegheid van ras 3 waarneembaar is.
Locatie en ras | N-gift T1+T2 | |||||||
N1 0 + 0 | N2 0 + 30 | N3 30 + 0 | N4 60 + 0 | N6 30 + 30 | N5 90 + 0 | N7 30 + 60 | Gemiddeld | |
Lelystad | ||||||||
Ras 1 | 1.629 | 2.096 | 1.656 | 1.649 | 2.167 | 1.840 | 2.144 | 1.883 |
Ras 2 | 1.762 | 1.927 | 1.587 | 1.660 | 1.980 | 1.887 | 2.140 | 1.849 |
Ras 3 | 1.531 | 1.980 | 1.847 | 2.038 | 1.938 | 2.322 | 2.271 | 1.990 |
Gemiddeld | 1.641 | 2.001 | 1.696 | 1.782 | 2.028 | 2.016 | 2.185 | 1.907 |
Kooijenburg | ||||||||
Ras 1 | 1.836 | 2.073 | 2.156 | 2.342 | 2.113 | 2.300 | 2.224 | 2.149 |
Ras 2 | 2.024 | 2.362 | 2.104 | 2.176 | 2.211 | 2.200 | 2.398 | 2.211 |
Ras 3 | 2.099 | 2.491 | 2.316 | 2.562 | 2.444 | 2.556 | 2.682 | 2.450 |
Gemiddeld | 1.986 | 2.309 | 2.192 | 2.360 | 2.256 | 2.352 | 2.435 | 2.270 |
In Kooijenburg produceerde ras 3 een gemiddeld hogere opbrengst dan de overige rassen (betrouwbaar t.o.v. ras 1), terwijl in Lelystad de opbrengstverschillen tussen de rassen gering waren.
Verhoging van de stikstofgift leidde op de zavelgrond tot een opbrengsttoename. Geen stikstof en 30 kg N/ha aan de basis bleven achter (0 kg N/ha betrouwbaar) bij alle overige objecten. Een latere startgift (30 kg N/ha bij bloei) en een deling van de twee hoogste N-giften (30+30 en 30+60) gaven een hogere zaadopbrengst in vergelijking met 30, 60 en 90 kg N/ha in één gift aan de basis (voor de 30 kg N/ha vroeg of laat en de 60 kg N/ha ineens of gedeeld zijn de verschillen betrouwbaar).
Op het zand van Kooijenburg was het opbrengsteffect als gevolg van stikstof minder dan in Lelystad. Alleen 0 en 30 kg N/ha aan de basis bleven (0 N betrouwbaar) achter bij de overige objecten. Wanneer 30 kg N/ha laat bij de bloei wordt gegeven i.p.v. aan de basis, leidde dit tot een (niet betrouwbare) verhoging van de zaadopbrengst. Er was geen opbrengstverschil tussen 60 en 90 kg N/ha gegeven aan de basis, terwijl deling van deze hoogste stikstofgiften een onduidelijk beeld gaf van een (niet betrouwbare) verhoging in het geval van 90 en een (niet betrouwbare) verlaging in het geval van 60 kg N/ha.
Conclusies
De conclusies van de Teff-stikstofbemestingsproeven, uitgevoerd door PPO in Lelystad en op proefboerderij Kooijenburg in het groeiseizoen 2004, zijn dat:
- eén van de beproefde rassen (ras 3) zich duidelijk robuuster ontwikkelt, vroeger bloeit en eerder rijp is dan de andere twee rassen;
- Teff (in het seizoen 2004) met slechts zéér weinig stikstof (30 kg N/ha, verstrekt bij de pluim-vorming!) tot een goede opbrengstvorming in staat is, maar dat de zaadopbrengst bij een verdere toename van de gift (tot 60 en 90 kg N/ha) nog wel een verhoging laat zien (met name op de zavelgrond);
- verlating van de gift of een deling van de stikstof tot geringe (niet betrouwbare) verhoging van de gewasmassaproductie leidt;
- de zaadopbrengst door verlating van de N-gift (30 kg/ha bij pluimvorming t.o.v. 30 kg/ha aan de basis) en door deling van de N-gift (t.o.v. de totaal-stikstof als basisgift), in beide proeven overigens niet altijd betrouwbaar, verhoogd wordt;
- Teff op zandgrond in het seizoen 2004, ondanks een wat latere inzaai en een tragere kieming en begingroei, in vergelijking met de Teff op zavelgrond tot een goede gewasontwikkeling, tijdige afrijping en duidelijk hogere zaadproductie kwam (2.270 versus 1.907 kg/ha).