Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-04-2004

Snelmeters voor dierlijke mest

Bij gebruik van drijfmest is de samenstelling vóór het uitrijden vaak een grote, onzekere factor. Deze kan sterk variëren, zelfs tussen opeenvolgend aangevoerde partijen mest uit dezelfde silo. Met behulp van snelmeters kan de samenstelling van de mest vóór het uitrijden worden gemeten om de mestdosering beter te kunnen bepalen.

PPO-agv heeft het perspectief van deze snelmeters onderzocht om te komen tot een beter landbouwkundig gebruik van dierlijke mest. Nadelen van het gebruik van snelmeters zijn de kosten, de arbeid en de benodigde tijd voor de analyse.

Onderzoek

In dit onderzoeksproject zijn twee in Nederland beschikbare snelmeters onderzocht:

  1. de Mestanalyseset N/P van de fa. Eijkelkamp, kortweg ‘veldkit of sneltest van Eijkelkamp’ genoemd. Met deze meter kan N-totaal, fosfaat en ammoniakstikstof in de mest worden gemeten;
  2. de Quantofix van de fa. Gullimex. Hiermee kan ammoniakstikstof worden gemeten.

De snelmeters zijn beoordeeld op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. De bruikbaarheid betreft het gebruik van de snelmeters zelf, maar ook de inpasbaarheid in de logistieke keten van mestafzet, transport en toediening. Tevens is hierbij nagegaan wat een meest optimale werkwijze is om tot een zo betrouwbaar mogelijk resultaat te komen.

Resultaten en discussie

Wanneer dierlijke mest direct vóór of in een teelt wordt ingezet, is de werkzame hoeveelheid stikstof meestal bepalend voor de mestdosering. Het sturen van de mestdosering op basis van een snelmeting van de gehalten is aanzienlijk nauwkeuriger dan het sturen op forfaitaire gehalten. Niettemin heeft een snelmeting enkel landbouwkundige waarde en is deze geen vervanging van de Minas-analyse. De snelmeting en de Minas-analyse zullen vrijwel nooit overeenkomen; het verschil kan gemakkelijk oplopen tot 20%.

Afbeelding 1. Het uitrijden van mest in het voorjaar.

Het mestmonster voor de snelmeting kan het beste tijdens het laden van de mest worden genomen. Dat levert een representatiever monster op dan bij het lossen van de mest en er is meer tijd om de analyse uit te voeren: terwijl de mest onderweg is naar de afnemer.

Een geslaagde snelmeting vereist dat er nauwkeurig wordt gewerkt. Nadat een representatief mestmonster is genomen, moet dit goed worden gehomogeniseerd. Voorts moet er in herhalingen worden gemeten om sterk afwijkende meetuitslagen eruit te kunnen halen.

Ammoniakstikstof was nauwkeuriger te meten dan N-totaal (kleinere meetfout), zowel met de sneltest van Eijkelkamp als met de Quantofix. De Quantofix gaf echter structureel te lage meetuitslagen van gemiddeld ca. -10%. Bij mest met een zeer laag stikstofgehalte, van rond de 1 kg N-NH3 per kuub mest, gaf de Quantofix geen betrouwbare meetuitslag en moet het gebruik worden afgeraden.

Afbeelding 2. Meting van het gehalte ammoniakstikstof met de Quantofix.

Een snelmeting van het ammoniakgehalte is te prefereren boven een snelmeting van N-totaal, vanwege de hogere nauwkeurigheid, maar ook omdat deze meting sneller en eenvoudiger is uit te voeren. De hoeveelheid N-org in de mest moet vervolgens worden geschat op basis van een forfaitaire verhouding tussen Nm en Norg of zo mogelijk op basis van de dikte van de mest.

Breekpunt voor gebruik van snelmeters in de praktijk is dat het extra kosten met zich meebrengt, die noch de mesthandel noch de afnemers van mest voor rekening wil nemen. De mesthandel wijst de huidige snelmeters af.

Conclusie

Met behulp van snelmeters kan de mestdosering worden afgestemd op de samenstelling van de partij drijfmest. De extra kosten, arbeid en de tijddruk geven het gebruik van de nu beschikbare snelmeters weinig kans.