Publicatie datum: 10-03-2011
Slechte plekken in wintertarwe
Afgelopen herfst/winter waren de omstandigheden voor tarwe zaaien niet ideaal. Op veel percelen heeft na het zaaien pleksgewijs water gestaan waardoor er geen of weinig planten zijn overgebleven. Ook is er soms een dunne stand door de trage kieming in combinatie met een te natte toplaag. Kiemschimmels slaan toe en het zaad rot weg. Ook uitwinteren kan een geringe veldopkomst geven. Een goede verdeling van gezonde planten is belangrijk voor de opbrengst. Een dichtheid van 50 goed verdeelde planten/m2, die verder goed ontwikkeld zijn, kan nog 200 aren/m2 en daarmee ca. 70% opbrengst realiseren. Bij een stand van 100 planten/m2 kan bij een goede uitstoeling van gemiddeld 5 aren/plant nog ca. 93% opbrengst worden gehaald, maar bij een matige uitstoeling van gemiddeld 2 aren/plant maar 74% opbrengst realiseren. Bij late zaai is de uitstoeling minder. Dus niet alleen een goede verdeling is belangrijk, maar ook of de overgebleven planten sterk genoeg zijn voor een goede uitstoeling. Stikstof stimuleert de uitstoeling. Geef deze zo spoedig mogelijk in korrelvorm. Geef drijfmest pas zodra de planten sterk genoeg zijn. Wees voorzichtig met Urean op zwakke gewassen omdat bladverbranding eerder planten kost. Indien de slechte plekken een te dunne stand hebben, kunt u besluiten om door te zaaien, als ondergrond voldoende droog is. Grote plekken kunt u doorzaaien met zomertarwe. Voor kleinere plekken wordt dit vaak moeilijker in verband met het oogsten. Kies dan voor een grasgroenbemester (bijv. engels raaigras) voor een goede onkruidonderdrukking en vooral verbetering van de structuur. Let op: gebruik hier wel onkruidbestrijdingsmiddelen die het gras intact laten.