Publicatie datum: 15-12-2000
Samen werken aan verminderen milieubelasting
De laatste jaren verschuift de aandacht bij het evalueren van de inzet van gewasbeschermingsmiddelen van actieve stof naar milieubelasting. Terecht, want vermindering van de milieubelasting is het uiteindelijke doel van zowel de overheid als de moderne ondernemer. Hiermee kan de "license to produce" veilig gesteld worden. Milieubelasting is echter een zeer algemeen begrip. Bij gewasbeschermingsmiddelen moet onderscheid gemaakt worden tussen emissie naar de milieucompartimenten (bodem, water en lucht) enerzijds en de daar optredende schade aan levende organismen anderzijds. Beide effecten kunnen met moderne instrumenten, zoals de BlootstellingsRisicoIndex (BRI) en de MilieuBelastingsPunten (MBP) eenvoudig berekend worden. Daardoor is het mogelijk om gericht te werken aan vermindering van de milieubelasting op ieder individueel bedrijf. Deze aanpak, die al gevolgd wordt in het bedrijfssystemenonderzoek, wordt nu ook toegepast bij de begeleiding van praktijkbedrijven. In dit artikel een weergave van de werkwijze.
Gewasbeschermingsplan gericht op verlagen milieubelasting
Basis voor het opstellen van een gewasbeschermingsplan is de geïntegreerde gewasbescherming. Deze heeft als doel om met een minimale milieubelasting te komen tot een optimale beheersing van onkruiden, ziekten en plagen. Hierbij hebben niet-chemische oplossingen de voorkeur, zodat de afhankelijkheid van de gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd. Bij het opstellen van een dergelijk plan is de inbreng van de ondernemer vereist. Het is een interactief proces. Onderzoekers geven knelpunten weer en dragen oplossingsrichtingen aan. Samen wordt besproken wat haalbaar is op het bedrijf. Door de ondernemer actief bij dit proces te betrekken wordt het draagvlak voor veranderingen vergroot en ontstaat inzicht in de mogelijkheden en knelpunten zoals de teler die ervaart.
Werkwijze opstellen gewasbeschermingsplan
Bij het opstellen van een gewasbeschermingsplan worden de volgende stappen onderscheiden:
- analyse van de huidige situatie;
- vaststellen prioriteiten sanering middelen;
- aangeven van oplossingsrichtingen per middel;
- opstellen concept-gewasbeschermingsplan;
- gesprek met de ondernemer;
- bijstellen van het gewasbeschermingsplan.
Als illustratie wordt hier een praktijkvoorbeeld van een akkerbouwbedrijf in Noordoost-Nederland gebruikt (1/3 aardappelen, 1/3 suikerbieten, 1/3 graan).
Stap 1 - Analyse huidige situatie
Allereerst wordt per gewas het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen berekend. Hierbij wordt een gemiddelde genomen van de laatste drie jaar. Vervolgens wordt hiermee de waarde van de verschillende maatstaven berekend.
Meten milieubelasting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BRI: emissie naar het milieu MBP: Schade aan biologisch leven Wat is het doel: streefwaarden Tabel 1. Maatstaven voor het vaststellen van de milieubelasting.
|
Uit tabel 2 is af te lezen hoe het voorbeeldbedrijf dan scoort. Hieruit blijkt dat geen van de streefwaarden gehaald wordt. Met name de zeer strenge streefwaarde voor MBP-waterleven blijkt moeilijk realiseerbaar.
Maatstaf | Eenheid | Streefwaarde | Resultaat |
BRI-lucht | kg actieve stof per ha | 0,7 | 2,0 |
MBP-waterleven | MBP | geen toepassingen > 10 | 40 |
geen toepassingen > 100 | 15 | ||
BRI-grondwater | ppm | 0,5 | 1,0 |
BRI-bodem | kg dagen | 200 | 307 |
MBP-bodemleven | MBP | geen toepassingen > 100 | 10 |
actieve stofinzet | kg actieve stof per ha | 'As Low As Reasonable Achievable' (ALARA) | 4,0 |
Tenslotte wordt de problematiek op gewas en toepassingsniveau in kaart gebracht. Per maatstaf wordt een overzicht gegeven van de score op gewasniveau (per ha gewas). Vervolgens worden alle toepassingen van een middel op het bedrijf opgeteld. Per maatstaf wordt op bedrijfsniveau een top-5 van middelen berekend. Hiermee worden dus de vijf belangrijkste middelen bedoeld (dit is de absolute bijdrage van een individueel middel in de totale bedrijfsbelasting, een kleine toepassing in een groot gewas kan dus een hogere score hebben dan een grote toepassing in een klein gewas).
Figuur 1 geeft de situatie voor BRI-lucht op het voorbeeldbedrijf weer. Deze situatie is vrij representatief voor een akkerbouwbedrijf in Noordoost-Nederland. Met name de aardappelteelt veroorzaakt overschrijdingen van de streefwaarden. In de top-5 van middelen komen vooral middelen voor die in de aardappelteelt gebruikt worden. Het gaat hierbij vooral om nematiciden, (curatieve) fungiciden en in mindere mate herbiciden en insecticiden.
Stap 2 - Vaststellen prioriteiten sanering middelen
Hierbij wordt, beginnend bij de belangrijkste maatstaf, een opsomming gegeven van de top-5 van middelen.
Wat weegt het zwaarst: Prioriteiten |
Alvorens over te gaan tot het saneren van de meest milieubelastende middelen op een bedrijf is het noodzakelijk om aan te geven welke maatstaf prioriteit heeft. Bij de middelenkeuze is het streven de emissie van het bedrijf naar zijn omgeving zoveel mogelijk te beperken. Bij de prioriteitstelling is de mate van verspreiding van pesticiden vanuit het bedrijf maatgevend. Emissie naar gebieden buiten het bedrijf wordt als het meest schadelijk gezien (lucht, water). De meest vergaande verspreiding buiten het bedrijf vloeit voort uit emissie naar lucht, gevolgd door emissie naar water (oppervlaktewater, grondwater). De emissie naar de bodem geeft de geringste verspreiding naar zijn omgeving. Op actieve stof wordt niet gestuurd. Indien gebruik, emissie en schade gecombineerd worden ontstaat de volgende volgorde:
|
Bij de BRI worden middelen die meer dan 10% bijdragen aan de score op bedrijfsniveau vet afgedrukt. Bij de MBP's worden alle overschrijdingen van de streefwaarde vet afgedrukt. Middelen die voldoen aan de streefwaarde worden niet weergegeven. De vet afgedrukte middelen hebben de hoogste prioriteit. Door nu bovenaan beginnend van links naar rechts te tellen ontstaat een volgorde in prioriteit (zie tabel 3).
Maatstaf | Middel 1 | Middel 2 | Middel 3 | Middel 4 | Middel 5 | |
BRI-lucht | Naam | Mocap | Tattoo C | Goltix | Vydate | Opus Team |
prioriteit | 1 | (6) | 12 | (7) | 13 | |
MBP-waterleven | naam | Sencor | Reglone | Parathion | Karate | Tattoo C |
prioriteit | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
BRI-grondwater | naam | Vydate | Targa | Carbendazim | Venzar | Aviso |
prioriteit | 7 | 8 | 9 | 14 | 15 | |
BRI-bodem | naam | Mocap | Shirlan | Gramoxone | Reglone | Allegro |
prioriteit | (1) | 10 | 11 | (3) | 16 | |
MBP-bodemleven | naam | Tattoo C | Reglone | Gramoxone | Mocap | Vydate |
prioriteit | (6) | (3) | (11) | (1) | (7) | |
Actieve stof * | naam | Mocap | Shirlan | Tattoo C | Goltix | Aviso |
prioriteit | (1) | (10) | (6) | (12) | (15) |
* : op actieve stof wordt niet gestuurd
Stap 3 - Aangeven oplossingsrichtingen per middel
De geselecteerde middelen worden in volgorde van prioriteit behandeld (tabel 4). Uitgangspunt hierbij is preventie . Er dient alles aan gedaan te worden om problemen met onkruiden, ziekten en plagen te voorkomen. Vervolgens dient de bestrijdingsnoodzaak te worden vastgesteld. Als tot bestrijding moet worden overgegaan dan hebben niet-chemische methoden en middelen de voorkeur. Bij het zoeken naar alternatieve chemische middelen zijn de zogenaamde milieubelastingskaarten een belangrijk hulpmiddel. Op zo'n kaart zijn per toepassing de waarden van zowel BRI als MBP overzichtelijk weergegeven. Door middel van kleuren zijn goed scorende en slecht scorende middelen eenvoudig te herkennen.
Prioriteit | Middel (gewas) | Oplossingsrichting |
1 | Mocap (aardappel) | rassenkeuze |
2 | Sencor (aardappel) | mechanische onkruidbestrijding |
3 | Reglone (aardappel) | mechanische loofdoding, zo nodig Finale |
4 | Parathion (suikerbiet) | geleide bestrijding, zo nodig halve dosering pirimicarb |
5 | enz. | enz. |
Stap 4 - Opstellen concept-gewasbeschermingsplan
In stap 4 worden de oplossingsrichtingen beschreven en doorgerekend. Op deze manier ontstaat een bedrijfsspecifiek beeld van wat er mogelijk is (tabel 5). Dit is het op dat moment maximaal haalbare resultaat binnen de eerder aangegeven grenzen van duurzame beheersing van onkruiden, ziekten en plagen en economisch rendement van de bedrijfsvoering.
Maatstaf | Eenheid | Streefwaarde | Huidig niveau | Niveau bij uitvoering volgens plan |
BRI-lucht | kg actieve stof | 0,7 | 2,0 | 0,16 |
MBP-waterleven | aantal toepassingen > 10 | 0 | 40 | 24 |
aantal toepassingen > 100 | 0 | 15 | 0 | |
BRI-grondwater | ppm | 0,5 | 1,0 | 0,1 |
BRI-bodem | kg dagen | 200 | 307 | 113 |
MBP-bodemleven | aantal toepassingen > 100 | 0 | 10 | 3 |
actieve stofinzet | kg actieve stof | ALARA | 4,0 | 1,0 |
Stap 5 - Gesprek met ondernemer
Het resultaat van deze eerste vier stappen is een concept-gewasbeschermingsplan dat met de ondernemer besproken wordt. Bij dit gesprek is ook de DLV-bedrijfsadviseur aanwezig. Tijdens dit gesprek worden de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de aangedragen oplossingsrichtingen besproken.Tevens wordt een traject uitgezet wanneer welke aanpassingen uitvoerbaar zijn.
Stap 6 - Bijstellen gewasbeschermingsplan
In de laatste stap worden de resultaten van het gesprek doorgerekend en wordt het concept-gewasbeschermingsplan bijgesteld. Nu ontstaat het definitieve gewasbeschermingsplan. Jaarlijks kunnen nu de behaalde resultaten vergeleken met in het gewasbeschermingsplan berekende waarden. Op deze manier vindt een jaarlijkse evaluatie plaats en kan tussentijds bijstelling plaatsvinden.
Conclusie
Door het formuleren van duidelijke doelen en een daaraan gekoppelde prioriteitstelling ontstaat een goed inzicht in de mogelijkheden om de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen te reduceren. Inventarisatie en registratie maakt de vooruitgang meetbaar. Een goede samenwerking tussen de ondernemer, bedrijfsadviseur en de onderzoeker geeft veel inzicht in eventuele problemen bij de acceptatie en adoptie van oplossingen en hoe deze in te passen in de bedrijfsvoering.