Publicatie datum: 16-01-2014
Roodrot, Rasgevoeligheid en effect van fungiciden
Roodrot in aardappelen wordt veroorzaakt door de schimmel Phytophthora erythroseptica. Aantasting door de schimmel kan leiden tot rot in de knollen op het veld en/of in de bewaring. Een besmette partij aardappelen is moeilijk onder controle te krijgen. De weersomstandigheden en de grondsoort en het ras hebben grote invloed op de mate van problemen met roodrot.
Gedurende drie jaren (2009, 2010 en 2011) is onderzoek uitgevoerd naar het effect van rassen op het optreden van roodrot. Dit is gedaan voor zowel pootaardappelen (op zavelgrond) als zetmeelaardappelen (op zandgrond). Verder is gekeken naar het effect van fungiciden, die worden ingezet om de aardappelziekte (Phytophthora infestans) te bestrijden, op het voorkomen van roodrot.
De proeven zijn steeds aangelegd op percelen waarop in het verleden roodrot is aangetroffen. De spreiding in de resultaten was groot.
In de proef met pootaardappelrassen was er in 2009 geen aantasting door roodrot. Gemiddeld over 2010 en 2011 had het ras Mondial de meeste aangetaste knollen (1.4%), gevolgd door Felsina (0.7%). In de rassen Désirée, Ditta, Red Scarlet en Vivaldi kwamen geen aangetaste knollen voor. In de overige rassen kwam een lichte, niet significante aantasting van roodrot voor.
De zetmeelrassen Sofista en Starter (4-5%) lieten de hoogte aantasting door P. erythroseptica zien. Van de rassen Festien, Messina, Nomade en Signum was 3-4% van de knollen aangetast. Bij de overige rassen was de aantasting minder dan 3%. In de rassen Ottena en Saturna kwam geen roodrot voor. De verschillen waren echter niet significant.
De fungicideproef is in 2009 uitgevoerd met acht bestrijdingsstrategieën tegen P. infestans. Echter in 2009 was er geen aantasting door roodrot op het perceel. Op basis van de literatuur is de proefopzet in 2010 en 2011 gewijzigd. In plaats van acht bestrijdingsstrategieën is gekozen voor drie. Hierbij is gekozen voor strategieën waarvan verwacht kon worden dat deze een verschil in bestrijding van P. erythroseptica zouden geven. Daarnaast is er vlak voor het poten een grondbehandeling uitgevoerd met fungiciden. Het betreft fungiciden die toegelaten zijn voor een gewasbehandeling tegen P. infestans. Het toepassen van deze middelen als grondbehandeling is niet toegestaan. De resultaten van de proeven geven geen aanleiding te veronderstellen dat een grond- of gewasbehandeling met fungiciden tegen P. infestans ook een werking heeft tegen P. erythroseptica.