Publicatie datum: 18-04-2012
Ritnaalden opsporen vóór de teelt van aardappelen
De problemen met ritnaalden zijn vaak het grootst in het 2e en 3e jaar na grasland of graszaad. De aanwezigheid van ritnaalden is te controleren door (halve) aardappelen in de grond te steken én deze te markeren. De activiteit van ritnaalden begint echter pas op te lopen vanaf bodemtemperaturen >8ºC. Pas bij dergelijke temperaturen zal deze methode meer inzicht kunnen geven.
De problemen met ritnaalden zijn vaak het grootst in het 2e en 3e jaar na grasland of graszaad. De aanwezigheid van ritnaalden is te controleren door (halve) aardappelen in de grond te steken én deze te markeren. De activiteit van ritnaalden begint echter pas op te lopen vanaf bodemtemperaturen >8ºC. Pas bij dergelijke temperaturen zal deze methode meer inzicht kunnen geven.
Bij aanwezigheid of te verwachten risico’s van ritnaalden kunt u volgens het etiket alleen vóór of tijdens het poten Mocap of Nemathorin toedienen. Deze middelen moeten in één werkgang worden gestrooid en ingewerkt! Bij een volveldstoepassing geldt een dosering van 20 kg Nemathorin of 26 kg Mocap 15 G per ha, bij een rijenbehandeling is dit ca. 7,5 resp. 16 kg per ha.