Publicatie datum: 31-12-1995
Risico van chloorschade bij voorjaarstoepassing van dierlijke mest op zetmeelaardappelen
In drie jaren onderzoek naar de mogelijke negatieve effecten van chloor in varkensdrijfmest op met name het onderwatergewicht van zetmeelaardappelen zijn geen duidelijke negatieve effecten op het uitbetalingsgewicht aangetoond. In het praktische traject tot 60 kg chloor is verlies aan uitbetalingsgewicht niet te verwachten.
Het gebruik van varkensdrijfmest kan dan ook zonder risico van directe chloorschade toegepast worden, mits de gift is afgestemd op de behoefte van het gewas, rekening houdend met de werking van stikstof.
Inleiding
De akkerbouw op de lichte grond in noordoost-Nederland is om prijstechnische redenen mogelijk bereid om in het voorjaar mest te gebruiken voor zetmeelaardappelen. Het ontbreekt echter aan duidelijke onderzoeksresultaten over de effecten van chloor in mest op het uitbetalingsgewicht. Oud onderzoek met toepassing van kalizout geeft aan dat het uitbetalingsgewicht nogal daalt bij toepassing vanaf 125 kg chloor per hectare. In het traject van 0 tot 125 kg chloor zijn echter geen metingen verricht. Bij toepassing van varkensdrijfmest volgens de bestaande advisering en/of regelgeving (dosering ±20 m3) wordt ongeveer 40 kilogram chloor per hectare gegeven.
Opzet en uitvoering
Omdat partijen mest kunnen variëren in chloorgehalte, is steeds een partij varkensdrijfmest gezocht met een relatief laag gehalte aan chloor. Door verspuiting van een CaCl2-oplossing met de normale veldspuit zijn vier chloortrappen (0, 30, 60 en 120 kg chloor per ha) aangelegd met en zonder drijfmest. Werd uitsluitend met kunstmeststikstof bemest, dan werd respectievelijk 126, 176 en 226 kg N per ha verstrekt. Bij toediening van drijfmest werd 108 kg werkzame N per ha verstrekt, waaraan respectievelijk 0, 50 en 100 kg N per ha (als KAS) werd toegevoegd. In de drijfmest bevond zich ruim 30 kg chloor per ha.
Het onderzoek werd in de periode 1992-1994 uitgevoerd op veenkoloniale dalgrond. Als ras werd steeds Elles gepoot, na voorvrucht suikerbieten. Behalve de onderzoeksobjecten werden de overige teelthandelingen volgens gangbare normen ingezet.
Waarnemingen
Regelmatig tijdens het groeiseizoen is het gewas beoordeeld op stand en ontwikkeling. Tevens werd gekeken naar eventuele chloorschade in het gewas. Uiteindelijk is de opbrengst en het onderwatergewicht bepaald per veldje en is een statistische analyse uitgevoerd om de effecten van mest, stikstof en chloor te toetsen (tabel 1).
Jaar | Droge stof | Ruw as | Organische stof | N-totaal | P2O5 | K2O | Chloor |
1992 | 78 | 26 | 52 | 7,8 | 3,9 | 7,4 | 1,6 |
1993 | 102 | 32 | 70 | 8,5 | 4,8 | 7,8 | 1,5 |
1994 | 86 | 28 | 58 | 7,7 | 4,6 | 7,7 | 1,6 |
Resultaten
Tijdens het groeiseizoen is in geen van de jaren schade door chloor in het gewas geconstateerd. De stikstofwerking van de mest (dosering 20 m3 per ha met een ingeschat werkingspercentage voor de stikstof van 70% door de toepassing van injectie) was te vergelijken met de werking van kunstmest. Bij de beoordeling van de stand en ontwikkeling van het gewas waren alleen de stikstoftrappen te onderscheiden door een duidelijk donkerder kleur van het gewas bij het hoogste stikstofniveau. Uit de resultaten in de tabellen 2, 3 en 4 blijkt dat bij deze proeven in de jaren 1992 tot en met 1994 reeds bij de lage stikstofgift, van 108 kg N per ha bij het gebruik van drijfmest of 126 kg N per ha bij het gebruik van alleen kunstmest, de maximale opbrengst wordt gehaald. Bij het onderwatergewicht is er een duidelijke tendens tot daling aanwezig bij toenemende stikstofgiften. Gemiddeld is het onderwatergewicht bij het gebruik van drijfmest, bij het niveau van totaal 150 kg chloor per ha lager dan bij het niveau van 30 kg chloor per ha. Verschillen in uitbetalingsgewicht door verschillende doseringen chloor waren niet significant aantoonbaar.
Chloor totaal (kg/ha) | Kunstmest (N-totaal kg/ha) | Drijfmest + KAS (N-totaal kg/ha) | ||||
126 | 176 | 226 | 108 | 158 | 208 | |
0 | 101 | 99 | 100 | - | - | - |
30 | 97 | 99 | 95 | 101 | 100 | 97 |
60 | 101 | 100 | 101 | 101 | 101 | 99 |
90 | - | - | - | 101 | 98 | 99 |
120 | 98 | 97 | 98 | - | - | - |
150 | - | - | - | 102 | 101 | 102 |
Chloor totaal (kg/ha) | Kunstmest (N-totaal kg/ha) | Drijfmest + KAS (N-totaal kg/ha) | ||||
126 | 176 | 226 | 108 | 158 | 208 | |
0 | 103 | 101 | 99 | - | - | - |
30 | 102 | 100 | 99 | 102 | 100 | 98 |
60 | 102 | 100 | 99 | 101 | 99 | 97 |
90 | - | - | - | 100 | 98 | 97 |
120 | 102 | 99 | 99 | - | - | - |
150 | - | - | - | 101 | 98 | 95 |
Chloor totaal (kg/ha) | Kunstmest (N-totaal kg/ha) | Drijfmest + KAS (N-totaal kg/ha) | ||||
126 | 176 | 226 | 108 | 158 | 208 | |
0 | 105 | 101 | 99 | - | - | - |
30 | 100 | 100 | 95 | 104 | 100 | 95 |
60 | 104 | 100 | 101 | 102 | 100 | 95 |
90 | - | - | - | 102 | 96 | 95 |
120 | 102 | 96 | 97 | - | - | - |
150 | - | - | - | 104 | 98 | 95 |
Conclusie
De behoefte aan stikstof was in deze proeven bij gebruik van het ras Elles niet hoog. Bij het laagste niveau werd in alle jaren reeds het hoogste uitbetalingsgewicht bereikt. Chloorschade in het gewas is niet zichtbaar geconstateerd. In het traject tot ongeveer 120 kg per ha chloor en, bij het gebruik van drijfmest, tot ongeveer 150 kg chloor, is er geen duidelijke invloed op het uitbetalingsgewicht.
Een praktische conclusie kan derhalve zijn dat in het traject tot 60 kg chloor, als maximum aanwezig in 20 m3 drijfmest per ha, verlies aan uitbetalingsgewicht als gevolg van chloor niet is opgetreden.