Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 11-09-2008

Resultaten precisieketen zomergerst

Het project "De precisieketen", een initiatief van Agrifirm, had als doel het verbeteren van het ketenrendement van de brouwgerstteelt. Daarnaast werd het ketenrendement van brouwgerst gebruikt als toets voor opbrengstverbeteringen van de volgteelten. Binnen het project is een 4-tal precisielandbouwsystemen getest die tijdens de duur van het project voor de praktijk beschikbaar waren: De Mol, EM 38, Yara N-sensor en opbrengstbepaling.

Hoewel de oorzaak van de verschillen in groei bijna altijd herleid kunnen worden naar de bodem, blijkt dat het scannen van de biomassa toch het meeste perspectief biedt. De biomassa vertoonde ten opzichte van de andere twee systemen de beste (vaak een significante) correlatie met de uiteindelijke opbrengst van het gewas.
Binnen de precisieketen is getracht om vroeg in het seizoen, rond de uitstoeling, met moderne technologie een variabele bijbemesting uit te voeren op basis van de variatie in biomassa. Het bleek dat, wanneer het juiste moment gekozen is en de stikstof direct beschikbaar komt voor de plant, deze bijbemesting een positief effect kan hebben op de variatie in biomassa binnen het perceel.
Naast een variabele bijbemesting is ook onderzoek gedaan naar het effect van een plaatsspecifieke basisbemesting op basis van een biomassakaart uit een eerder groeiseizoen. Dit systeem lijkt perspectief te bieden en combineert de voordelen van twee systemen.

Achtergrond

Deze samenvatting beschrijft een deel van de resultaten vanuit het project "De precisieketen". "De precisieketen" is een initiatief van Agrifirm dat een looptijd had van 2003 – 2006. Het project speelde zich af op de Veenkoloniën, op bedrijven van ongeveer 18 telers. Het betreft hier in alle gevallen bedrijven op de zand- en dalgronden. De doelstelling van het project was het verbeteren van het ketenrendement van de brouwgerstteelt. Daarnaast werd het ketenrendement van brouwgerst gebruikt als toets voor opbrengstverbeteringen van de volgteelten.

Ingezette systemen

Binnen het project is een 4-tal precisielandbouwsystemen getest die tijdens de duur van het project voor de praktijk beschikbaar waren. De 4 systemen passen binnen één van de doelstellingen van het project, namelijk het in kaart brengen van de oorzaken van gewas variatie binnen percelen. Daar waar "De Mol" en "EM 38" rechtstreeks metingen aan de bodem verrichten, meten de "Yara N-sensor" en de "Opbrengstbepaling" respectievelijk het gewas en de eindopbrengst. Deze laatste twee systemen kunnen direct iets over de variatie van het gewas zeggen en, omdat gewasontwikkeling en opbrengst mede afhankelijk zijn van de bodem, zeggen ze indirect onder andere ook iets over de bodem.

Afbeelding. Gewasmeting van de zomergerst met de N-sensor.

Resultaten

Wanneer je met behulp van precisielandbouw plaatsspecifiek handelingen wil gaan verrichten, is de eerste stap een goed beeld krijgen van de variatie binnen het perceel. De mate van variatie bepaalt of het überhaupt zinvol is om plaatsspecifieke handelingen te gaan verrichten.
Voor het bepalen van de variatie binnen een perceel zijn er in dit project verschillende mogelijkheden getoetst. Er is ervaring opgedaan met bodemscan-systemen als de Mol en de EM38 en er is gebruik gemaakt van het biomassascan-systeem, de Yara N-sensor. Hoewel de oorzaak van de verschillen in groei bijna altijd herleid kunnen worden naar de bodem, blijkt dat het scannen van de biomassa toch het meeste perspectief biedt. De biomassa vertoonde ten opzichte van de andere twee systemen de beste (vaak een significante) correlatie met de uiteindelijke opbrengst van het gewas. Alle mogelijke oorzaken die de groei van het gewas en daarmee dus de uiteindelijke opbrengst kunnen verstoren, zitten versleuteld in de biomassa. Een biomassascan is dus in feite een afgeleide meting van een zeer groot aantal kengetallen.
Binnen de precisieketen is getracht om vroeg in het seizoen, rond de uitstoeling, met moderne technologie een variabele bijbemesting uit te voeren op basis van de variatie in biomassa. Het bleek dat, wanneer het juiste moment gekozen is en de stikstof direct beschikbaar komt voor de plant, deze bijbemesting een positief effect kan hebben op de variatie in biomassa binnen het perceel. De effecten op opbrengst en in mindere mate kwaliteit lijken daarmee positief te zijn. Een nadeel van deze methode is echter dat het weer rondom het moment van toedienen zeer bepalend is voor het effect van deze bijbemesting.
Naast een variabele bijbemesting is ook onderzoek gedaan naar het effect van een plaatsspecifieke basisbemesting op basis van een biomassakaart uit een eerder groeiseizoen. Dit systeem lijkt perspectief te bieden en combineert de voordelen van twee systemen.

Figuur. Optimale N-gift op een perceel brouwgerst in 2004.