Publicatie datum: 12-08-2014
Rassenbulletin groenbemesters
In het rassenbulletin groenbemesters vindt u de meest actuele informatie over eigenschappen en opbrengsten van bladrammenas en gele mosterd, toegepast als stoppelgewas.
Bladrammenas en gele mosterd worden veel gebruikt als groenbemester op akkerbouwbedrijven waar suikerbieten een belangrijke plaats in het bouwplan innemen. De gewassen leveren een bijdrage aan het organische stofgehalte en leggen stikstof vast voor het volggewas. Bij de keuze tussen bladrammenas en gele mosterd is vooral de mogelijke zaaitijd van belang; gele mosterd kan later in het seizoen gezaaid worden dan bladrammenas.
Vanaf de rassenbulletins 2011 worden voor het eerst resultaten gepubliceerd betreffende de resistentie van bladrammenasrassen tegen het maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi). Dit quarantaineorganisme met een groot aantal waardplanten komt steeds vaker voor. Het telen van een resistent ras komt minimaal overeen met zwarte braak. Rassen met deze resistentie hoeven voor opname op de rassenlijst geen resistentie te hebben tegen het witte bietencysteaaltje.
Bladrammenas en gele mosterd zijn waardplant voor bietencysteaaltjes. Rassen kunnen daarom alleen op de rassenlijst geplaatst worden als ze een bepaald resistentieniveau hebben tegen het witte bietencysteaaltje. Aan de hand van de resultaten van pottenproeven wordt deze resistentie ingedeeld in de klassen 70 tot 90% reductie (Pf/Pi-waarde 0,1 – 0,3) en meer dan 90% reductie (Pf/Pi < 0,1). Naarmate vanaf augustus later wordt gezaaid, kan vanwege de afnemende bodemtemperatuur weinig bestrijding door lokking verwacht worden. Bij vroege zaai en hoge bodemtemperatuur kan een beperkte bestrijding verkregen worden
Bij de keuze van een ras is de snelheid van grondbedekking een belangrijk criterium, omdat een ras met een hoge score een betere onkruidonderdrukking geeft. De score voor laatheid bloei is van belang in verband met het onderploegen. Een ras dat later bloeit (hoge score), geeft zodoende minder kans op opslag.