Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-04-2000

Pw-getal zegt niet alles....

Vanaf 1986 zijn in een perceel kalkrijke zavel op het PAV-bedrijf te Lelystad vier sterk uiteenlopende fosfaattoestanden ontstaan. Door gedurende 14 jaren de fosfaatbemesting weg te laten, zakte het Pw-getal van 24 naar 16. Het P-Al-getal zakte van 28 naar 24, terwijl het opbrengstniveau met 8% terugliep. Door een jaarlijkse gift van 70 kg P2O5 per ha bleef de met Pw-getal aangeduide toestand op gelijk niveau, maar het P-Al-getal nam nog toe. Hogere fosfaatgiften, 140 en 280 kg P2O5 per ha per jaar, zijn nodig om de gecreëerde hogere Pw-toestanden op niveau te houden, terwijl de P-Al-getallen nog steeds toenamen. Hogere fosfaatgiften gaven geen hogere opbrengst.
De analyse van de verzamelde gegevens bevestigt het huidige bemestingsadvies dat een streefwaarde van Pw 25 op kleigronden voldoende is en bevestigt tevens dat een onvermijdbaar verlies van 20 kg P2O5 per ha per jaar een juiste keuze is.

Inleiding

In de Minas-wetgeving is bepaald dat de aanvoer van fosfaat niet meer mag zijn dan 85 kg P2O5 per ha bij gebruik van dierlijke mest. Deze hoeveelheid is gebaseerd op compensatie van de forfaitaire afvoer van 65 kg P2O5 per ha en een onvermijdbaar verlies dat op 20 kg P2O5 per ha is gesteld. Te verwachten is dat ook kunstmestfosfaat in de regeling wordt opgenomen ( redactie: dat is in Minas inderdaad gebeurd. Minas is vervangen door het gebruiksnormenstelsel ).
Telers en teeltbegeleiders vragen zich af of met een jaarlijkse bemesting van 85 kg P2O5 per ha de fosfaattoestand van de grond wel op peil blijft. Het in 1986 aangelegde fosfaattoestandenproefveld op het PAV-bedrijf te Lelystad geeft informatie over het verloop van de fosfaattoestand bij geen en oplopende fosfaatgiften. Ook geeft het inzicht in de grootte van het onvermijdbaar verlies op deze kalkrijke zavelgrond.

Fosfaattoestandenproefveld

In 1986 werd op het PAV-bedrijf te Lelystad een fosfaattoestandenproefveld aangelegd in een perceel kalkrijke zavel met 14% lutum, 6% CaCO3 en 2,2% organische stof in de 30 cm dikke bouwvoor. Daaronder ligt een ongeveer 10 cm dikke laag met kalkrijk, uiterst fijn zand met plaatselijk veel schelpen; daaronder zit kalkrijke lichte zavel. Het perceel is goed ontwaterd. De beworteling van granen en bieten gaat tot 100 cm en die van aardappelen tot 50 cm diepte. De fosfaattoestand van de bouwvoor was bij aanvang van het onderzoek Pw 24 en P-Al 28. Er zijn in de eerste proefjaren vier sterk van elkaar verschillende fosfaattoestanden gecreëerd.
De geteelde gewassen zijn vermeld in tabel 1. Tevens staan daarbij de data waarop de diverse fosfaathoeveelheden zijn gegeven.

Tabel 1. Geteelde gewassen, data van bemonsteren en bemesten en de gegeven bemesting in kg P2O5 per ha, Lelystad 1986-1999.
JaarGewasDatum Pw-bemonsteringDatum P-giftP2O5-gift
P1P2P3P4
1987suikerbiet10-10-8612-01-8770140280560
1988zomergerst 07-04-8870140280560
1989zomergerst29-11-8829-03-890100200300
1990witlof14-03-9024-11-89070140280
1991spruitkool12-10-9025-10-90070140280
1992stamslaboon22-11-9127-11-91070140280
1993suikerbiet27-10-9209-11-92070140280
1994droge erwt04-10-9314-11-93070140280
1995zomergerst07-10-9415-11-94070140280
1996peen07-08-9509-08-95070140280
   14-03-96120120120120
1997bloemkool18-09-96-0000
1998zomergerst07-08-9715-11-970100200300
1999sla01-12-9808-12-980100200300
2000aardappelen16-06-99     

De gewaskeuze is steeds bepaald door de vraag naar onderzoek. Zo is het proefveld in de jaren 1996, 1997 en 1999 benut voor de teelt van vier groentegewassen èn aardappelen, waarbij een deel van de velden niet en wel (120 kg P2O5 per ha) werd bemest. Het proefveld is in viervoud uitgevoerd. De fosfaatbemesting is als tripelsuperfosfaat (45% P2O5) aangewend vóór de hoofdgrondbewerkingen. De grondmonsters zijn steeds genomen tussen de oogst van het voorafgaande gewas en het tijdstip van de bemesting.

Afbeelding 1. De grondmonsters zij steeds genomen tussen de oogst van het voorafgaande gewas en het tijdstip van bemesting.

Afbeelding 2. Proefveld fosfaattoestanden.

Fosfaattoestand van de grond

De invloed van de toegediende fosfaathoeveelheden is al na twee jaar duidelijk herkenbaar (figuur 1).

Figuur 1. Het verloop van de fosfaattoestand, weergegeven als 3-jaarlijks voortschrijdend gemiddeld Pw-getal van de bouwvoor bij de vier niveaus van fosfaatbemesting, Lelystad 1986-1999.

De verschillen in fosfaatniveaus, weergegeven als Pw-getal, veranderen na 1991 niet meer. Het Pw-getal van het P4-object blijft op een niveau van 80 à 90. Hiervoor moest jaarlijks een kleine 300 kg P2O5 per ha worden gegeven. Overeenkomstige verlopen zijn er bij de objecten waar jaarlijks 140 en 70 kg P2O5 per ha (respectievelijk P3 en P2) toegediend zijn. De fosfaattoestand van de veldjes waar sinds 1986 geen fosfaatmeststof gestrooid is, zakte in zes à zeven jaar naar een niveau van Pw 16 (figuur 2).

Figuur 2. Het verloop van de fosfaattoestand (Pw-getal) van de bouwvoor bij de vier niveaus van fosfaatbemesting. Lelystad 1986-1999.

Het effect van de grote fosfaathoeveelheden in de eerste twee jaren is in 1988 zelfs te vinden in een toename van het Pw-getal in de bodemlaag van 30-60 cm. Hier zijn vanaf 1992 niveauverschillen duidelijk herkenbaar.
In de niet met fosfaat bemeste veldjes stabiliseert het P-Al-getal van de bouwvoor zich na vier àa vijf jaar bij P-Al 24, terwijl in de andere objecten nog steeds sprake is van een toename (figuur 3).

Figuur 3. Het verloop van de fosfaattoestand (P-Al-getal) van de bouwvoor bij de vier niveaus van fosfaatbemesting, Lelystad 1986-1999.

Ook in de laag onder de bouwvoor neemt het P-Al-getal toe. De toename van het P-Al-getal duidt op een vergroting van de in de bodem aanwezige hoeveelheid fosfaat, terwijl zich dit niet uit in de indicator voor de direct beschikbare hoeveelheid. Waar de hoeveelheid in de bouwvoor gemeten fosfaat constant blijft volgens de Pw-aanduiding bij 250 kg P2O5 per ha (Pw-getal 83), is de hoeveelheid volgens het P-Al-cijfer toegenomen tot zo'n 2.800 kg P2O5 per ha bij een waardering met P-Al 70. De in 1986 aanwezige hoeveelheden P2O5 waren 72 en 1.120 kg per ha bij resp. Pw-getal 24 en P-Al-getal 28. Als gevolg van het op gelijk niveau blijven van het Pw-getal en de toename van het P-Al-getal is de verhouding Pw/P-Al kleiner geworden.
De Pw-toestanden die in 1989 bereikt zijn, worden met giften van 140 en 280 kg P2O5 per ha in stand gehouden. De lagere toestanden hebben de neiging wat te dalen. Voor het laagste niveau gaat dit met 0,67 punt per jaar. Met 70 kg P2O5 per ha wordt de toestand vrijwel gehandhaafd, terwijl bij de met het P-Al-getal gewaardeerde toestand de voorraad fosfaat toeneemt.

Afvoer en overschot

In tabel 2 zijn de droge stofopbrengsten vermeld in relatie tot die bij de jaarlijkse bemesting met 70 kg P2O5 per ha (= 100%).

Tabel 2. Relatieve droge stofopbrengsten (P2 = 100%) en de werkelijke overschotten in kg P2O5 per ha, Lelystad 1990-1997.
JaarGewasRelatieve droge stofopbrengst hoofdproduct (P2 = 100)Werkelijk overschot P2O5 (kg/ha)
P1P2P3P4P1P2P3P4
1990witlof91100105105-333298235
1991spruitkool8210096106-402093226
1992stamslaboon9610010093-1158128269
1993suikerbiet1001009494-462495232
1994droge erwt9510093100-372797230
1995zomergerst99100105104-60764203
1996peen93100112111-91-2919152
1997bloemkool81100106100-52-79-100-97

Daar waar al de jaren geen fosfaatmeststof is aangewend, is de opbrengstderving gemiddeld 8%. Bij de jaarlijkse giften van 140 en 280 kg P2O5 per ha is nauwelijks meer geoogst.
Het negatieve werkelijke fosfaatoverschot van de bloemkool in 1997 is veroorzaakt door het feit dat geen fosfaatbemesting is gegeven; de grootte van de afvoer is beïnvloed doordat ook de oogstresten zijn afgevoerd.
Bij weglaten van dit laatste jaar, dus over de jaren 1990 t/m 1996, is de gemiddelde afvoer bij giften van 70, 140 en 280 kg P2O5 per ha achtereenvolgens 50, 55 en 59 kg P2O5 per ha en het gemiddelde overschot 20, 85 en 221 kg P2O5 per ha. Dit houdt in dat respectievelijk 71, 39 en 21% van de aangewende fosfaatbemesting is afgevoerd.

Discussie

Deze kalkrijke grond heefteen groot bindingsvermogen voor fosfaat, zoals blijkt uit het constant blijven van het Pw-getal bij de jaarlijks gegeven grote giften van 140 en 180 kg P2O5 per ha. Anderzijds geeft de toename van het P-Al-getal aan dat een groot deel van het vastgelegde fosfaat op termijn beschikbaar is. Uit de helling van de lijnen in figuur 3 is berekend dat bij de jaarlijkse giften van 140 en 280 kg P2O5 per ha gemiddeld 55 en 95 kg P2O5 per ha via de bepaling van het P-Al-getal wordt teruggevonden.
Bij het object waar jaarlijks een bemesting van 70 kg P2O5 per ha is gegeven, blijft het Pw-getal ook op niveau (figuur 2) en is sprake van een lichte stijging van het P-Al-getal (figuur 3). Deze berekende stijging is 20 kg P2O5 per jaar. Dit duidt er op dat het werkelijke P-overschot niet verloren is, maar alsnog ter beschikking staat. Alleen bij voortdurend weglaten van de fosfaatbemesting neemt de 'directe' en de 'op termijn' beschikbaarheid af.
Uit deze gegevens is af te leiden dat op deze kalkrijke, fosfaatbindende grond met de Minas-aanvoernorm van 85 kg P2O5 per ha per jaar kan worden volstaan om de fosfaattoestand bij streefwaarde van Pw 25 op peil te houden.

Conclusie

  • Met een jaarlijkse gift van 70 kg P2O5 per ha blijft het Pw-getal in deze kalkrijke zavelgrond op een niveau van Pw 25 à 35. Bij langdurig weglaten van de fosfaatbemesting is de toestand van de bouwvoor gedaald van Pw 24 tot Pw 16;
  • Hogere fosfaatgiften hebben de fosfaattoestand van de bouwvoor aanvankelijk flink verhoogd. Voor het handhaven van deze toestanden is veel fosfaatmeststof nodig. Bij gelijk blijven van de Pw-toestand stijgt het P-Al-getal nog steeds;
  • Het werkelijk fosfaatoverschot bij de gift van 70 kg P2O5 per ha wordt in de met P-Al gewaardeerde toestand teruggevonden. Van de grotere giften wordt een deel teruggevonden;
  • De Minas-norm van maximaal 85 kg P2O5 per ha is op deze kalkrijke zavelgrond goed bruikbaar. Het Pw-getal blijft op peil en hogere giften leiden niet tot betrouwbaar hogere opbrengsten. 

Naschrift

In de loop van de jaren dat het proefveld ligt, is een viertal duidelijk te onderscheiden toestanden ontstaan. Overwogen wordt de doelstelling van het proefveld te wijzigen, waarbij de gedachten gaan in de richting van:
a) uitmergelen van de toestanden;
b) fosfaatbemesting volgens de aanvoernorm;
c) fosfaatbemesting volgens het bemestingsadvies.
Suggesties voor verdere benutting van dit unieke proefveld zijn uiteraard welkom.

( Redactie: het proefveld is inderdaad in gewijzigde vorm voortgezet en bestaat nog steeds. In het onderzoek naar [INVALID URL] wordt bijvoorbeeld ook verwezen naar dit proefveld. )