Publicatie datum: 27-02-2012
Pootgoed ontvangen voor consumptieteelt
De ontvangst van pootgoed is een belangrijk moment in de teelt van aardappelen. Een slechte partij pootgoed kan later geen goede aardappeloogst opleveren. Wees bij ontvangst dus kritisch op de kwaliteit van het afgeleverde pootgoed. Let niet alleen op rotte knollen, Rhizoctonia en schurft maar snij ook enkele knollen door om te controleren op kringerigheid, roest en hol.
De ontvangst van pootgoed is een belangrijk moment in de teelt van aardappelen. Een slechte partij pootgoed kan later geen goede aardappeloogst opleveren. Wees bij ontvangst dus kritisch op de kwaliteit van het afgeleverde pootgoed. Let niet alleen op rotte knollen, Rhizoctonia en schurft maar snij ook enkele knollen door om te controleren op kringerigheid, roest en hol. Na ontvangst is het belangrijk het pootgoed goed (met name droog) te bewaren. In onderstaande tabel staan enkele maximale toleranties vermeld voor klasse A (normen partijkeuring pootaardappelen NAK):
Ziekten en gebreken | Maximale tolerantie |
Natrot | Sporadisch (1 knol per 250 kg) |
Droogrot (na 1 februari) | 25/28: 4 per 50 kg, 28/35: 2 per 50 kg, 28/50, 35/40, 28/55, 35/45, 28/60, 40/55: 1 per 50 kg, overige met bovenmaat 45 mm 1 per 50 kg |
Phytophthora | 25/35: 1 knol per 50 kg en > 35: 1 knol per 100 kg |
Rhizoctonia (ongewassen) | Maximaal 25% licht aangetast (S, SE max. 10%) (matig of zwaar aangetaste knollen tellen mee bij uitwendige gebreken) |
Gewone schurft en poederschurft | Maximaal 1/8 van de oppervlakte (fotoschaal PD 2,5) |
Zilverschurft | Geen slappe of sterk gerimpelde knollen |
Totaal ziekten en gebreken | 28/45: 6 knollen per 50 kg en >45: 4 knollen per 50 kg |
Kiemen | Niet meer dan 2 cm lengte |