Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 08-04-2013

Organische (nieuwe) meststoffen: (gewenste) samenstelling en werking

De mest- en mineralenwetgeving is en wordt verder aangescherpt. Telers moeten daardoor het aanbod van meststoffen steeds scherper afstemmen op de gewasbehoefte. Bij gebruik van kunstmest is dat makkelijker dan bij gebruik van organische mestsoorten en composten. Deze beweging veroorzaakt dus een tendens naar verminderd gebruik van organische meststoffen. Dat is om diverse redenen een zorgelijke ontwikkeling, o.a. door een lagere organische stofaanvoer. Door beter gebruik te maken van de aanwezige kennis, kan de onzekerheid over de werking van de meststoffen voor een deel weggenomen worden en kunnen ook betere keuzes gemaakt worden in de organische meststoffen die goed bij gewas en bedrijf passen. Daardoor kan het gebruik van organische meststoffen bevorderd worden en kan de mineralenbenutting uit die meststoffen verhoogd worden.

Inleiding

De mest- en mineralenwetgeving is en wordt verder aangescherpt. Telers moeten daardoor het aanbod van meststoffen steeds scherper afstemmen op de gewasbehoefte. Bij gebruik van kunstmest is dat makkelijker dan bij gebruik van organische mestsoorten en composten. Deze beweging veroorzaakt dus een tendens naar verminderd gebruik van organische meststoffen. Dat is om diverse redenen een zorgelijke ontwikkeling, o.a. door een lagere organische stofaanvoer. Daarnaast komen er nieuwe organische meststoffen op de markt die nog geen goed gedocumenteerde werking hebben wat betreft mineralenlevering in de tijd.

Door beter gebruik te maken van de aanwezige kennis, zowel oude als recente, kan de onzekerheid over de werking van de meststoffen voor een deel weggenomen worden en kunnen ook betere keuzes gemaakt worden in de organische meststoffen die goed bij gewas en bedrijf passen. Daardoor kan het gebruik van organische meststoffen bevorderd worden en kan de mineralenbenutting uit die meststoffen verhoogd worden. De huidige vuistregels kunnen worden aangescherpt om tot een nauwkeurigere bemestingsplanning te komen.

Doel van het project was om de aanwezige kennis op het gebied van de beschikbaarheid van mineralen uit organische meststoffen, inclusief de 'nieuwe' mestsoorten als digestaat, ordenen, actualiseren en toegankelijk maken en om een eenvoudige rekenmodule te ontwikkelen waarin de beschikbaarheid van stikstof dynamisch wordt weergegeven. Met een beperkte, door de akkerbouwer eenvoudig in te voeren input wordt een dynamische berekening gemaakt van de beschikbaarheid van nutriënten gedurende het seizoen op basis van de gekozen mestsoort(en) en toedieningsmoment(en). Daarbij wordt ook rekening gehouden met mineralisatie uit de bodem en voorvruchteffecten. Dit wordt grafisch uitgezet tegen de opnamecurves van de belangrijkste akkerbouwgewassen. Dit is een aanzienlijke verrijking ten opzichte van de statische benadering met tabellen van werkingscoëfficiënten en verwachte stikstoflevering.

Databank meststoffen

Een databank organische meststoffen is opgesteld met daarin karakterisering van de meststoffen, typische samenstelling en nutriënteninhoud. Het blijkt dat van de nieuwe organische meststoffen nog maar weinig analysegegevens beschikbaar zijn zodat de betrouwbaarheid van de gegevens beperkt is, terwijl dit wel juist een van de vragen van het project was. Met name rond de factoren ter berekening van de stikstofmineralisatie hebben we vooral aannames moeten doen. Van de ‘oude’ bekende meststoffen zijn wel veel gegevens bekend maar ook daar speelt dat de variatie tussen verschillende partijen van een mestsoort groot kunnen zijn. Het advies is daarom altijd meststoffen te analyseren op hun nutriëntengehaltes en daarbij naast de totale stikstof ook de minerale stikstof van de mest te laten bepalen. Het aandeel minerale stikstof (N-min) in de mest bepaald de werkzaamheid van de mest en daarmee kan zelf de werkelijke werking worden berekend. Zie voor de wijze van berekenen de leaflet 'Nieuwe mest oude kracht'. Let wel op bij de nieuwe meststoffen wat de wettelijke status is van de mest. Als het de status van dierlijke mest heeft moet het worden meegeteld in de stikstofaanvoernorm met dierlijke mest (170 kg N/ha). De databank is opgenomen als losse excel-file (hieronder te downloaden). In onderstaande tabel is een indicatie gegeven van de samenstelling van een aantal nieuwe meststoffen.

Tabel 1. indicatie van de samenstelling van een aantal nieuwe mestproducten.

MestsoortDroge stof
(kg/ton)
Organische stof
(kg/ton)
N-totaal
(kg/ton)
N-min
(kg/ton)
N-org
(kg/ton)
C/N-orgP2O5
(kg/ton)
K2O
(kg/ton)
Dunne fractie na mestscheiding
Dunne fractie varkens30154.43.70.710.71.05.2
Dunne fractie RDM-digestaat58374.22.41.810.31.34.6
Mineralenconcentraat (MC)
MC van varkensdrijfmest32136.76.00.79.30.48.5
MC van VDM/PDM-digestaat29116.45.90.511.00.58.5
MC van RDM-digestaat--11.010.50.5-0.618.8
Digestaat van (co-)vergiste mest
VDM-digestaat55346.04.31.710.02.95.0
RDM-digestaat64454.42.41.815.51.85.3
Dikke fractie na mestscheiding
Dikke fractie VDM24618510.24.06.214.912.75.3
Dikke fractie VDM-digestaat29022011.26.05.320.817.35.1
Dikke fractie RDM-digestaat2561838.83.25.616.38.85.2
Minerale reststromen
Spuiloog/spuiwater--35-----

Rekenmodule

De rekenmodule is bedoeld als hulpmiddel bij het plannen van de bemesting voor het komende jaar. Hierbij wordt zo nauwkeurig mogelijk rekening wordt gehouden met de stikstof¬levering uit de bodem organische stof en uit de verschillende bemestingen in de loop van het groeiseizoen. Door hier rekening mee te houden kunt u misschien besparen op stikstof.

Met deze rekenmodule is het mogelijk om vooraf te verkennen wat de waarde is van verschillende mestsoorten voor een te telen gewas en wat de invloed is van het tijdstip van bemesting.

De rekenmodule is met name geschikt voor de planning van de bemesting voor een perceel voor het komende jaar. Wilt U onderzoeken hoe de bodemvruchtbaarheid zich over meerdere jaren heen ontwikkelt, bij voorbeeld gedurende een vruchtwisselingsperiode, dan is het NDICEA model (www.ndicea.nl) een beter hulpmiddel. De rekenmodule is te downloaden van [INVALID URL].

Voor de rekenmodule vult u enkele basale gegevens in: te telen gewas en geplande bemesting. Voor zaai- en oogstdatum en verwachte opbrengst worden standaardwaarden gegeven. U kunt deze aanpassen aan de ervaringen/verwachtingen op het eigen bedrijf.

In een grafiek wordt zichtbaar hoe veel stikstof er in de loop van de tijd vrij komt uit de bodemorganische stof en uit de verschillende bemestingsbronnen, en wat de stikstofbehoefte van het gewas is gedurende het groeiseizoen.

Voor een goede gewasgroei zou op ieder moment de totale hoeveelheid beschikbaar gekomen stikstof minimaal gelijk moeten zijn aan de gewasopname plus de minimale bodemvoorraad. De minimale bodemvoorraad is de hoeveelheid stikstof die aanwezig moet zijn wil het gewas de stikstof die het nodig heeft ook kunnen opnemen.

In de tabel wordt voor het gehele seizoen de stikstof samengevat in een aantal kengetallen. Bij een vroeg ruimend gewas kunt u eventueel een tweede teelt invoeren. De voorspelling wordt preciezer als u de standaardwaarden aanpast aan uw eigen situatie:

  • Bodemgegevens: grondsoort, regio, pH en organische stofgehalte van uw grond;
  • Resultaten van de N-mineraal-analyse in het voorjaar;
  • Gegevens van mestanalyses;
  • Invullen van een stikstofleverende voorvrucht en/of een groenbemester voorafgaand aan de teelt.

Daarnaast is het mogelijk om een aantal verdiepende verkenningen uit te voeren:

  • U kunt nagaan hoe de hoeveelheid gemineraliseerde stikstof verandert in een koud of een warm jaar;
  • U kunt aangeven of de intensiteit van organische stof voorziening op uw bedrijf gemiddeld, laag of juist hoog is, en zien wat dat voor consequenties heeft voor de stikstoflevering vanuit de bodem;
  • Het is bekend dat mestanalyses een grote spreiding kunnen vertonen (verschillen tussen verschillende analyses van dezelfde mest). U kunt nagaan wat het betekent als de werkelijke gehaltes 10 % hoger of juist lager uitvallen dan de analyses aangeven.

Figuur 1. Voorbeeld van grafiek uit de rekenmodule. Het gaat om de teelt van zomergerst op zavelgrond, verwachte opbrengst 6,4 ton per hectare. Zaai 1 maart, oogst 8 augustus. Er wordt uitsluitend met kunstmest bemest, 80 kg N/ha bij zaai. N-min voorjaar wordt gesteld op 30 kg/ha. In de loop van maart komt de N-opname op gang en de laatste vijf weken vindt er nauwelijks meer stikstofopname plaats (groene vlak). Er wordt een stikstof buffervoorraad aangehouden van 45 kg/ha bij zaai die afloopt naar 10 kg in de afrijpingsperiode (lichtbruine vlak). De grafiek toont dat onder deze omstandigheden er voldoende stikstof beschikbaar is (blauwe lijn N uit kunstmest).

Voorbeeld van grafiek uit rekenmodule

Relevante links