Publicatie datum: 01-04-2008
Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras
De effecten van de toepassing van de groeiregulator Moddus zijn in de praktijk vooral bij zaadgewassen van Engels raaigras wisselvallig. In opdracht van het Hoofdproductschap Akkerbouw is onderzoek uitgevoerd om een meer consistent effect van Moddus te bereiken in de wijze van toepassing en de toepassingsomstandigheden.
De toepassing van Moddus bleef in dit onderzoek echter wisselende resultaten opleveren. Er is geen duidelijk beter inzicht verkregen in de gewenste en ongewenste toepassingsomstandigheden van Moddus.
Onderzoek
In de nazomer van 2005 en 2006 zijn op het proefbedrijf van PPO-agv te Lelystad in open land drie rassen van het grasveldtype met uiteenlopende doorschietdatum gezaaid (table 1). Om enige stress in het gewas te bereiken is direct na zaai 4 kg ethofumesaat gespoten. Alle rassen hebben dezelfde stikstofbemesting toegediend gekregen.
In gewasstadium DC31-33 (één tot drie knopen) is een dosering van 0,6 dan wel 0,8 L Moddus per ha toegepast, evenals een dosering van 0,4 L/ha die is gevolgd door een even hoge dosering in het gewasstadium DC33-37 (allereerste vlagblad). Op grond van de verschillen in ontwikkeling zijn de drie rassen op verschillende momenten bespoten.
In 2006 zijn de meeste doseringen gespoten bij de gewenste temperatuur (tussen de 15 en 22 graden C), De middagtemperaturen bij de eerste dosering van de rassen R2 en R3 lager hoger (rond de 25 C).
In 2007 is gespoten onder weinig groeizame omstandigheden (droge en warme periode in april tot begin mei.
Ras | Rasnaam | Type | Schietdatum | Moddus | Toepassing |
R1 | Gator | grasveldtype | 21 mei | M1 | Onbehandeld |
R2 | Bartwingo | grasveldtype | 2 juni | M2 | 0.8 l/ha DC31-33 |
R3 | Leon | grasveldtype | 13 juni | M3 | 0.6 l/ha DC31-33 |
M4 | 0.4 l/ha DC31-33 + 0.4 l/ha DC33-37 |
Resultaten en discussie
De weers- en groeiomstandigheden waren in beide jaren nogal afwijkend van gemiddeld. In 2007 waren de zaadopbrengsten veel lager. Dit kan het resultaat hebben beïnvloed.
Ondanks stressvolle omstandigheden in beide jaren, waaronder toepassing van ethofumesaat (2006 en 2007) en een bespuiting met Moddus bij hoge dagtemperaturen in 2006 of bespuiting met Moddus onder weinig groeizame omstandigheden (droge en warme periode in april tot begin mei) in 2007, is er geen negatief effect van Moddus op de zaadopbrengst vastgesteld (tabel 2).
2006 | ||||
Object | R1 | R2 | R3 | gemiddeld |
M1 onbehandeld | 2410 | 1690 | 1810 | 1970 |
M2 0.8 l/ha | 2480 | 2420 | 2090 | 2330 |
M3 0.6 l/ha | 2460 | 2070 | 2200 | 2240 |
M4 gedeelde toepassing | 2500 | 1930 | 2040 | 2160 |
Gemiddeld | 2460 | 2030 | 2035 | 2175 |
2007 | ||||
Object | R1 | R2 | R3 | gemiddeld |
M1 onbehandeld | 1230 | 1400 | 1130 | 1250 |
M2 0.8 l/ha | 1230 | 1230 | 1040 | 1170 |
M3 0.6 l/ha | 1090 | 1360 | 1050 | 1170 |
M4 gedeelde toepassing | 1130 | 1380 | 1070 | 1190 |
Gemiddeld | 1170 | 1340 | 1070 | 1200 |
In 2006 is het vroege ras R1 met Moddus gespoten onder goede omstandigheden. Er is geen opbrengsteffect vastgesteld. De latere rassen R2 en R3 zijn met Moddus gespoten bij (te) hoge temperatuur. De zaadopbrengsten waren na toepassing van Moddus wel hoger dan de onbehandeld. Bij R2 gaf 0.8 l/ha (M2) de hoogste opbrengst en bij R3 gaf 0.6 l/ha (M3) de hoogste opbrengst. De gedeelde toepassing had een gelijke of lagere zaadopbrengst. De rassen reageerden in zaadopbrengst dus verschillend op de Moddusbespuitingen.
In tegenstelling tot het oogstjaar 2006 waren er in 2007 geen duidelijke verschillen in zaadopbrengst. De opbrengst van de onbehandeld was wat hoger dan opbrengst van de Moddusobjecten. De weersomstandigheden in juni en juli 2007 kunnen de eventuele positieve effecten van Moddus hebben overschaduwd.
De legeringseffecten tussen de Moddus objecten waren in beide jaren vergelijkbaar. De onbehandelde legerde bij alle rassen eerder en sterker dan de met Moddus behandelde objecten. De minste legering werd veelal waargenomen aan het object met de zwaarste éénmalige dosering van 0.8 l/ha (zie figuur). Een verband tussen de mate van legering en de uiteindelijke zaadopbrengst is in deze proeven echter niet aangetoond.
Conclusies
Door toepassen van Moddus legerde het gewas later en minder sterk. Een verband tussen de mate van legering en de uiteindelijke zaadopbrengst was in deze proeven echter niet altijd aanwezig.
Ondanks stressvolle omstandigheden tijdens de bespuitingen is er geen negatief effect van Moddus op de zaadopbrengst vastgesteld.
In 2006 werden bij twee van de drie rassen door bespuitingen met Moddus duidelijke hogere zaadopbrengsten bereikt.
Door een warme en droge periode bij de toepassing van Moddus in april en mei 2007, in combinatie met slechte weersomstandigheden tijdens de bloei, zaadvulling en oogst, werd geen positief effect van Moddus op de zaadopbrengst bereikt.
De toepassing van Moddus leverde een wisselend resultaat op. Er is geen duidelijk beter inzicht verkregen in de gewenste en ongewenste toepassingsomstandigheden van Moddus.