Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 23-12-2009

Opstellen Aaltjes Beheersing Strategie (ABS)

Dit artikel gaat dieper in op het opstellen van een Aaltjes Beheersing Strategie (ABS): inventarisatie, preventie, vruchtwisseling en aanvullende maatregelen. Per onderdeel worden aandachtspunten genoemd en er worden tips gegeven.

Inleiding

Een bodem gezond hebben en houden, vraagt een actieve en planmatige aanpak. Tijdens het groeiseizoen alert zijn op kleinschalige problemen met het gewas, gebruik maken van bemonstering en adequaat inspelen op de aangetroffen situatie vormen de kern van zo'n actieve aanpak.
Het opstellen van een perceelsgerichte Aaltjes Beheersing Strategie wanneer u daar rustig de tijd voor heeft gaat u in het groeiseizoen veel profijt opleveren omdat u gericht gaat kijken en bewuste keuzes maakt.

Inventarisatie

Grondsoort

Maak inzichtelijk welke grondsoorten voorkomen op het bedrijf en of de percelen egaal zijn. Waar zitten plekken in de percelen met afwijkende grondsoort. Zandkoppen zijn hier een voorbeeld van. Of zijn de percelen in het algemeen erg ‘bont’ qua grondsoort.
Wat is het percentage organische stof, dit kan van invloed zijn op de schade die aaltjes kunnen aanrichten.
Hoe minder organische stof hoe meer schade aaltjes kunnen veroorzaken.
Over het algemeen zijn kleigronden veel minder schadegevoelig dan zandgronden omdat op de laatstgenoemde alle aaltjes kunnen voorkomen en op kleigronden voornamelijk cysteaaltjes maar ook stengelaaltjes.

Historie

Breng per perceel in kaart welke gewassen en rassen er geteeld zijn in de afgelopen jaren.
Wanneer geen vaste perceelsgrootte gehanteerd is, maak dan eventueel in een tekening duidelijk hoe gewassen gelegen hebben.
Vul deze gegevens aan met eigen waarnemingen over opgemerkte groeiachterstand en symptomen die in de gewassen gezien zijn.
Op welke percelen is in de afgelopen 5 jaar nat ontsmet en waar zijn granulaten ingezet.

Bemonsteringen

Inventariseer per perceel wat er aan bemonsteringen is uitgevoerd. Registreer goed hoe groot het bemonsterde oppervlakte was en waar de monsters precies gestoken zijn.
Aandachtspunten:

  • Is er geïncubeerd of niet?
  • Wat was de voorvrucht waarop gemonsterd is?
  • Wanneer is er gemonsterd, direct na de oogst, in november/december of pas in het voorjaar?

Maak een overzicht welke aaltjes zijn aangetroffen. Wanneer de bemonsterde perceelsgrootte meer dan 1 hectare betrof zijn de aantallen slecht te koppelen aan de gewasschade is opgetreden.  De getallen kunnen wel als indicator worden gebruikt van welke aaltjes voorkomen.

Tip!
Onkruiden kunnen ook als indicator gebruikt worden wanneer op een perceel een gewas geteeld wordt dat geen schade toont. Op zwarte nachtschade verschijnen erg veel knobbels van M. fallax. Hoenderbeet, valse kamille en knopkruid zijn goede indicatorplanten voor M. chitwoodi.

Preventie

Hieronder worden een aantal aandachtspunten genoemd waar naar het verleden toe weinig meer mee gedaan kan worden maar wel in de toekomst voordeel mee gehaald kan worden.
De bodemgezondheid van huurpercelen is ook een belangrijk aandachtspunt!  Vraag naar de resultaten van aaltjesbemonsteringen of laat nu alsnog een monster nemen.

Plantmateriaal

Wees zeer kritisch bij de aanschaf van uitgangsmateriaal. Plantmateriaal kan een bron van aaltjes zijn.
Controleer uw uitgangsmateriaal op symptomen van aaltjes. In het geval van aardappeluitgangsmateriaal op knobbels van Meloidogyne chitwoodi of M. fallax, kringerigheid door Trichodorideaaltjes.
Waar betrekt u uw uitgangsmateriaal?  Welke garanties krijgt u ten aanzien van aaltjesvrij zijn van het materiaal? Heeft de leverancier bemonsterd op het perceel waar het uitgangsmateriaal stond? Zijn deze gegevens beschikbaar voor afnemers?

Bedrijfshygiëne

Hoe gaat het in oogsttijd met schoonmaken van machines tussen de verschillende percelen?
Hoe schoon komt de loonwerker naar uw bedrijf? Bedenk dat aanhangende grond miljoenen aaltjes bevat!
Als u weet welke percelen in ieder geval nog ‘schoon’ zijn, begin daar dan met oogsten en werk naar het hoogst besmette perceel toe.
Hoe gaat men om met sorteergrond wat terug moet naar het perceel? Probeer er in ieder geval voor te zorgen dat sorteergrond terug gaat naar het perceel waar het vanaf komt. Voer ‘verdachte’ grond af van het bedrijf of inundeer deze grond in een met plastic bekleedde greppel voor een jaar voordat de grond terug gaat op een perceel.

Tip!
Er zijn goede ervaringen met het inunderen van sorteergrond in een met plastic afgedekte greppel om te doden.

Onkruidbeheersing

Onkruiden kunnen ongemerkt aaltjes fors vermeerderen. Dit kan de teelt van een niet waard voor een groot deel te niet doen. Omdat er maar erg weinig bekend is over de vermeerdering van de verschillende aaltjes op onkruid is het beter geen risico te lopen en percelen zo goed mogelijk vrij te houden. Dit extra belangrijk bij de toepassing van zwarte braak.

Vruchtwisseling

Gewasvolgorde en rassenkeuze

Maak op de website www.aaltjesschema.nl een aaltjesschema met daarin de vruchtwisseling  van de afgelopen jaren en leg dit schema naast de bemonsteringen die zijn uitgevoerd op het perceel.
Het schema geeft aan welke aaltje potentieel kunnen voorkomen en waar dan knelpunten kunnen ontstaan. Uit de bemonsteringen kan worden opgemaakt welke aaltjes in ieder geval voorkomen op het perceel.
Bekijk of er mogelijkheden zijn om door middel van gewasvolgorde of rassenkeuze te zorgen dat een schadegevoelig gewas (oranje of paars in het schema) niet voorafgegaan worden door gewassen die een eventueel probleemaaltje goed vermeerderen (twee of drie stippen in het schema).

Teeltfrequentie

Houdt bij teeltfrequentie ook rekening met andere gewassen in het bouwplan die een schadelijk aaltje ook vermeerderen.
Een aandachtspunt zijn bijvoorbeeld bietencysteaaltjes. Anders dan aardappelcysteaaltjes welke alleen op aardappel vermeerderd, hebben bietencysteaaltjes nog meer waardplanten dan alleen biet.

Groenbemesters

De keuze van een groenbemester kan een hele puzzel zijn bij aanwezigheid van verschillende aaltjessoorten.
Maak per perceel een afgewogen keuze, rekening houdend met de aanwezige aaltjessoorten. Wanneer van een perceel geen aaltjescijfers  bekend zijn kijk dan naar het volggewas en zorg ervoor dat de schadelijkste aaltjes voor dit gewas geen kans krijgen op een ‘foute’ groenbemester. Houdt de teelt zo kort mogelijk en laat het zeker niet de winter over groen staan.
De [INVALID URL] kan behulpzaam zijn bij het maken van een goede keuze.

Aanvullende maatregelen

Aanvullende maatregelen zoals de toepassing van natte of biologische grondontsmetting, granulaat of bijvoorbeeld de toediening van organische stof ter bestrijding van aaltjes moeten binnen het bouwplan een vangnet zijn waar andere maatregelen die eerder genoemd zijn niet toereikend zijn.
Of om een uit de hand gelopen aaltjesbesmetting weer tot niet schadelijke niveaus te reduceren.
Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Vaak begint een aaltjesbesmetting pleksgewijs.  In dat stadium zijn maatregelen veel eenvoudiger te nemen dan wanneer een besmetting zich met grondbewerking over het hele perceel verspreid heeft.

Bedenk dat de toepassing van een granulaat geen aaltjes doodt maar ze slechts tijdelijk verlamd. Hierdoor kan een ontkiemend gewas een betere start maken. Hier wordt geen vermeerdering mee voorkomen maar alleen gezorgd dat de vermeerdering iets minder is dan zonder granulaat. Volvelds toepassingen bij een halve dosering zullen meestal voldoende resultaat geven. Op dalgronden werken granulaten minder goed.

Om een aaltjesbesmetting eens goed te saneren zijn alleen een natte grondontsmetting, biologische grondontsmetting (bij een zeer secure uitvoering) , inundatie, of,  bij een besmeting van Pratylenchus penetrans, de teelt van Tagetes. Aardappel heeft sinds 2006 ook een toelating om als [INVALID URL] geteeld te worden voor aardappelcysteaaltjes, net als raketblad. Welke methode je ook gebruikt, er zijn altijd overlevers. Met het verkeerde bouwplan is het effect van de maatregel snel teniet gedaan.
Bietencysteaaltjes-resistente bladrammenas werkt alleen goed in een zomerbraak.

Tip!
Bij aardappelmoeheid is voorkomen helemaal beter dan genezen, omdat een foute rassenkeuze zorgt voor enorm veel cysten in de bouwvoor. De detectiekans wordt bepaald door het aantal levende cysten in een monster. Het maakt daarbij voor een besmetverklaring niet uit of de cysten 200 levende eieren bevatten of nog slechts 2.
Een keer een hoog resistent ras telen verlaagt de cystinhoud wel zeer sterk, maar de lokking van eieren is nooit 100%. Het duurt dus vele jaren om de cysten zover leeg te lokken dat ze weer helemaal "dood" verklaard worden.