Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 03-04-2012

Opbouw van bescherming door fungiciden tegen Phytophthora

In dit onderzoeksproject werd nagegaan of opbouw van bescherming door fungiciden door meerdere bespuitingen noodzakelijk is voor een effectieve bestrijding van Phytophthora.

Uit het onderzoek is gebleken dat in zijn algemeenheid geldt dat meerdere bespuitingen tegen Phytophthora geen betere bestrijding geven dan één bespuiting voorafgaand aan de besmetting. Dit geldt zowel boven als onderin het gewas.

Inleiding

Phytophthora infestans veroorzaakt, wanneer deze ziekte niet bestreden wordt, grote schade in de teelt van aardappelen. In de praktijk wordt ongeveer wekelijks gespoten tegen P. infestans. Bij stabiel zomerweer wordt het spuitinterval vaak wel iets opgerekt, of wordt de dosering verlaagd.
Onder telers leeft de vraag of het nodig is om tijdens niet-kritische perioden toch te spuiten. Dit om het beschermingsniveau van het gewas op te blijven bouwen, zodat het later ook in kritische perioden goed beschermd is.
In opdracht van het Masterplan Phytophthora is daarom een veldproef uitgevoerd, waarbij middelen in verschillende schema's gespoten zijn om na te gaan of er opbouw van middelen is bij meerdere bespuitingen.
Voor dit onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

  1. Is de bescherming van aardappelblad afhankelijk van het aantal bespuitingen dat in de voorafgaande weken heeft plaatsgevonden? Met andere woorden: is er opbouw of wordt de bescherming volledig bepaald door de laatste bespuiting?
  2. Beschermt een bespuiting die een aantal weken geleden is uitgevoerd het blad onderin en bovenin het gewas nog?
  3. Hoe is die bescherming onderin en bovenin het gewas? Met andere woorden: is het nodig om in een vroeg stadium bladlagen te bespuiten die in een later stadium niet goed meer geraakt kunnen worden?
  4. Is er verschil in opbouw tussen middelen?

Methodiek

In een veldproef op de locatie PPO-agv in Lelystad zijn drie middelen (Infinito 1,2 l/ha, Ranman 0,2 l/ha + additief, en Shirlan 0,4 l/ha) in verschillende schema's gespoten om na te gaan of er opbouw van middelen aanwezig is. De bespuitingen vonden wekelijks plaats volgens onderstaande tabel. In het meest intensieve schema werd het fungicide 4 maal achtereen gespoten. In de andere behandelingen viel er telkens een spuittijdstip aan het begin van het schema af.

Tabel. Bespuitingsschema
ObjectDatum bespuiting
6 juni14 juni21 juni28 juni
O--------
A------Fungicide
B----FungicideFungicide
C--FungicideFungicideFungicide
DFungicideFungicideFungicideFungicide
E--Fungicide--Fungicide

Om de effectiviteit van de strategieën te bepalen werden biotoetsen en veldtoetsen uitgevoerd, waarbij respectievelijk in het lab en volvelds inoculatie met Phytophthora-sporen plaatsvond.

Resultaten

Biotoets

Bij inoculatie op één of zeven dagen na bespuiting kon geen opbouw van middelen worden aangetoond (figuur 1) in de biotoets (afbeelding). Zowel bovenin het gewas als onderin het gewas kwam, ongeacht het aantal keren spuiten met gewasbeschermingsmiddelen, evenveel Phytophthora voor.

Figuur 1. Percentage Phytophthora bij verschillende bespuitingsschema’s in de biotoets, bij inoculatie op 1 en 7 dagen na de laatste bespuiting, onder- en bovenin het gewas, gemiddeld over de toegepaste fungiciden.

Als de resultaten per middel bekeken worden, blijkt dat bij inoculatie in de biotoets op één dag na de (laatste) bespuiting het niet uitmaakte of er één of meerdere malen gespoten is.
Bij inoculatie op zeven dagen na de bespuitingen blijkt alleen bij Infinito dat op het blad onderin het gewas na één bespuiting significant meer Phytophthora voorkwam dan bij de vaker met Infinito bespoten objecten. Bij de andere twee middelen blijkt niet dat opbouw van het middel significant minder Phytophthora opleverde.

Afbeelding. Gedeeltelijk aangetast blad bovenin het gewas in de biotoets, 7 dagen na de laatste bespuiting geïnoculeerd

Veldtoets

Zeven dagen na inoculatie bleek er geen verschil in de mate van Phytophthora-aantasting te kunnen worden waargenomen, als gekeken werd naar het aantal bespuitingen voorafgaand aan de inoculatie (figuur 2). Opgemerkt moet worden dat bij de analyse gecorrigeerd is voor de natuurlijke aantasting die al latent in het gewas voorkwam op het moment van inoculatie.
De mate van aantasting bovenin het gewas was hoger dan onderin het gewas.

Figuur 2. Percentage Phytophthora bij verschillende bespuitingsschema’s in de veldtoets, bij inoculatie op 7 dagen na de laatste bespuiting, onder- en bovenin het gewas, gemiddeld over de toegepaste fungiciden.

Bij Infinito blijkt dat één keer spuiten alleen onderin het gewas significant meer aantasting opleverde dan 2, 3, of 4 keer spuiten, maar niet in vergelijking met om en om spuiten. Bovenin het gewas gold dit niet. Het niveau van de aantasting was onderin het gewas dusdanig laag dat dit effect niet van betekenis was. Bij Ranman en Shirlan kon helemaal geen opbouw van middelen worden aangetoond, het resultaat was ook bij één keer spuiten goed.

Discussie en conclusies

Op basis van de resultaten van deze proef worden de vier onderzoeksvragen als volgt beantwoord:

  1. Is de bescherming van aardappelblad afhankelijk van het aantal bespuitingen dat in de voorafgaande weken heeft plaatsgevonden? Met andere woorden: is er opbouw of wordt de bescherming volledig bepaald door de laatste bespuiting?
    • Wanneer één dag na de (laatste) bespuiting geïnoculeerd wordt, blijken de resultaten niet beïnvloed te worden door het aantal voorafgaande bespuitingen.
    • Bij inoculatie zeven dagen na de laatste bespuiting blijkt evenmin dat twee of meer bespuitingen in de voorafgaande gewas betere resultaten geven dan één bespuiting.
  2. Beschermt een bespuiting die een aantal weken geleden is uitgevoerd het blad onderin en bovenin nog?
    • In zijn algemeenheid geldt dat meerdere bespuitingen tegen Phytophthora geen betere bestrijding geven dan één bespuiting voorafgaand aan de inoculatie. Dit geldt zowel boven als onderin het gewas.
  3. Hoe is die bescherming onderin en bovenin het gewas? Met andere woorden: is het nodig om in een vroeg stadium bladlagen te bespuiten die in een later stadium niet goed meer geraakt kunnen worden?
    • Voor de bovenste bladlaag heeft meer dan één bespuiting geen verbeterend effect.
    • Ook onderin het gewas geven meer dan één bespuiting gemiddeld genomen over de fungiciden geen beter resultaat dan één bespuiting zeven dagen voor inoculatie in het veld.
  4. Is er verschil in opbouw tussen middelen?
    • In deze proef met hoge Phytophthora-druk geldt voor Infinito dat 1x spuiten onderin het gewas tot meer aantasting leidde dan twee of meer keer spuiten, als 7 dagen na de laatste bespuiting geïnoculeerd werd (alleen in de biotoets was deze aantasting van betekenis, in de veldtoets niet).
    • Bij zowel Ranman als Shirlan bleek er geen verschil te zijn in de mate van bescherming tegen Phytophthora als gevolg van het aantal bespuitingen voor inoculatie.

Deze conclusies zijn slechts op één proef in één jaar gebaseerd en zijn daarom niet algemeen geldend. Alleen al vanwege het verschil in proefresultaten tussen de middelen, is het aan te bevelen om meerdere proeven uit te voeren. Daarnaast speelde de kritieke periode vlak voor het 4e spuittijdstip door de proef heen, waardoor er toch wat natuurlijke aantasting in de proef zat.