Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-10-2006

(On)mogelijkheden van stikstofvanggewassen na maïs op akkerbouwbedrijven

Vanaf 2006 is het op zand- en lössgronden verplicht is om na maïs een vanggewas te telen. Dit om de nitraatuitspoeling na maïs te beperken. Toegestane vanggewassen zijn winterrogge, grassen, bladkool en bladrammenas. Op akkerbouwbedrijven kan dit knelpunten opleveren met het oog op de aaltjesvermeerdering.

In een korte bureaustudie zijn de aaltjesrisico's op een rij gezet. Ook is gekeken naar de slagingskansen van de genoemde vanggewassen na maïs.

Onderzoek

Deze bureaustudie beperkt zich tot de aspecten van aaltjesvermeerdering en slagingskans (stikstofopname) van de genoemde vanggewassen. Voor andere voor- en nadelen wordt verwezen naar de [INVALID URL] die vanuit het praktijknetwerk Telen met Toekomst is gemaakt.

Resultaten

Met betrekking tot de N-opname komen, vanwege het relatief late oogsttijdstip van snijmaïs, vooral winterrogge en grasonderzaai in beeld. Bij een tijdige oogst (voor half september) zijn er ook mogelijkheden voor bladrammenas en bladkool. Wordt het gewas geoogst als korrelmaïs, dan zal door de late oogst (vanaf half oktober) de bijdrage van een vanggewas minimaal zijn.

Afbeelding. Vanggewassen na maïs kunnen de nitraatuitspoeling verminderen. Een juiste keuze voor soort vanggewas is belangrijk voor aaltjesbeheersing.

De risico's met betrekking tot aaltjesvermeerdering zijn het grootst wanneer na de combinatie maïs+groenbemester een gewas wordt geteeld dat gevoelig is voor aaltjesschade. Bladrammenas of een andere kruisbloemige groenbemester is in veel gevallen de beste keuze, gezien de waardplantstatus voor de meeste vrijlevende aaltjes. De grassen pakken minder gunstig uit. Dit wordt versterkt doordat deze al vroeg gezaaid moeten worden, waardoor het groeiseizoen verlengd wordt. Hoewel rogge uit oogpunt van N-opname het meest voor de hand liggende vanggewas is na maïs, is dit gewas met betrekking tot aaltjesvermeerdering vaak een verkeerde keuze. Een mogelijk alternatief is zomergerst als groenbemester op percelen besmet met P. penetrans. Dit gewas is echter wettelijk niet toegestaan als vanggewas na maïs. Het is verstandig om in februari de groenbemester dood te spuiten met glyfosaat zodat hergroei wordt voorkomen en een eventuele vermeerdering van vrijlevende aaltjes wordt gestopt.

Conclusies/aanbevelingen

Ten aanzien van de bestaande wetgeving wordt aanbevolen om, vanwege het late oogsttijdstip, korrelmaïs vrij te stellen voor de verplichting vanwege de geringe slagingskansen van een vanggewas. Verder valt te overwegen om ook zomer- en wintergerst toe te staan als vanggewas, omdat dit gewas met het oog op aaltjesbeheersing beter past dan rogge. Tenslotte moet een oplossing worden gezocht voor situaties waarin na maïs een gewas volgt dat al in de herfst wordt gezaaid of geplant. In dat geval is het technisch onmogelijk een vanggewas tot 1 februari intact te laten.