Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-07-2004

Onkruiddruk kan omlaag door preventieve maatregelen

Preventie van onkruid bestaat uit het voorkomen van nieuwe aanvoer van onkruidzaad op het perceel en het verminderen van de onkruiddruk voorafgaande aan de teelt. Er zijn verschillende preventieve maatregelen die in hetzelfde seizoen de onkruidbestrijding kunnen vereenvoudigen. Gunstige effecten worden bereikt met planten in plaats van zaaien; de keuze van zaaitijdstip en het aanleggen van een vals zaaibed en het afdekken van werktuigen die bij de (vals) zaaibedbereiding worden gebruikt. Voorbeelden van de bijdrage die deze maatregelen opleveren worden gegeven.

Inleiding

De éénjarige onkruiden die belangrijk zijn in de biologische teelt, bevatten opvallend veel soorten die in korte tijd zaad produceren. Er zijn veel soorten die in een groot deel van het jaar kunnen kiemen. Heel belangrijke probleemveroorzakers in biologische teelten zoals vogelmuur en straatgras kunnen behalve dat, ook nog gedurende het hele jaar en in een relatief korte periode zaad produceren. Op de innovatiebedrijven in de Flevopolder werd waargenomen dat de problemen met vogelmuur met name ontstonden door zaadproductie van onopvallende planten in graangewassen, in een openvallende aardappelgewas, in de groenbemesters en gedurende braakperioden.

Invoer van onkruidzaad

Om problemen met onkruiden in het bouwplan te voorkomen is het belangrijk om zoveel mogelijk te voorkomen dat er een (nieuwe) besmetting optreedt. Dit houdt niet alleen in het proberen te voorkomen van zaadproductie van de onkruiden maar ook zorgen dat deze niet met machines, met zaaizaad of met de mest wordt aangevoerd. Op biologische bedrijven kan met name de aangevoerde vaste mest een bron van besmetting zijn. In stalmest gaan de onkruidzaden alleen dood na een warme compostering. De meeste onkruidsoorten in drijfmest zijn dood wanneer de laatste mest voldoende lang (ca. 4 maanden) in de put zit.

Vruchtopvolging en stoppel- en hoofdgrondbewerking

In bouwplanverband is het dus belangrijk om productie van onkruidzaad zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de keuze van het bouwplan kan er rekening worden gehouden met de bestrijdingsmogelijkheden. Vaak wordt er gezegd dat maai- en hakvruchten elkaar zouden moeten afwisselen. In algemene zin is het ook nuttig om te streven naar verscheidenheid om daarmee de selectie van probleemonkruiden te voorkomen. Echter veel onkruidvermeerdering ontstaat vaak juist wat ongemerkt in de maaigewassen waar bijna nooit handmatig gewied wordt. De behandeling van de stoppel en de hoofd grondbewerking is zeker zo belangrijk als de eventuele vruchtopvolging.
Soms wordt met een relatief vroege oogst een deel van het onkruidzaad met de maaidorser danwel het stro afgevoerd. Indien het onkruidzaad zolang mogelijk op het grondoppervlak kan blijven liggen in een stoppelgewas als bladrammenas of tussen de suikerbieten, treden de grootste verliezen (tot 80% per 2 wekelijkse periode) hierin op door muizenvraat (gegevens Westerman, Wageningen UR).
In Amerika werd in de biologische teelt goede ervaringen opgedaan met het inwerken van mengsels van specifieke groenbemesting gewassen die een antagonistische werking hebben tegen onkruidkieming en groei.
Een goed kerende hoofd grondbewerking is verder heel belangrijk. Uit de ‘non tillage’ landbouw is bekend dat met name de grasachtige onkruiden hier enorm door toenemen en zelfs onbeheersbaar kunnen worden. Met een goed kerende ploegbewerking worden veel zaden begraven op diepten waar ze niet kunnen opkomen. Natuurlijk kunnen ook zadenrijke bodemlagen van een jaar met veronkruiding weer naar boven worden gehaald. Het lijkt zinnig om eventuele mislukkingen bij de onkruidbestrijding te registreren en te saneren door te spelen met ploegdiepte en gewaskeuze die past bij de te verwachten problemen.

Preventie binnen het seizoen

Preventieve maatregelen die binnen een seizoen genomen kunnen worden om de onkruidbeheersing te vergemakkelijken hebben betrekking op:

  • planten in plaats van zaaien;
  • aanpassing van plantdichtheid en rijafstand;
  • de timing en soort zaaibedbereiding;
  • het tijdstip van zaai of planten;
  • voorkiemen van pootgoed;
  • mengteelten;
  • het afdekken van de grond;
  • de keuze voor concurrentiekrachtige rassen (snelle begingroei; veel blad en/of hoog).

Planten in plaats van zaaien

Met planten in plaats van zaaien werd in het bedrijfssystemenonderzoek ervaring opgedaan met suikerbieten en met uien. Door het gewas in paperpots uit te planten kan in verhouding veel sneller begonnen worden met de mechanische onkruidbestrijding. Dit scheelde aanzienlijk in de resterende uren handwieden (zie tabel 1). Het planten kost echter ook veel (ca. 3300,- bij bieten tot ca. 8000,- bij zaaiuien).

Tabel 1. Aantal uren handwieden per hectare resterend na de mechanische bestrijding na zaaien danwel uitplanten in paperpots van uien en bieten (gegevens A. Dekking, PPO-OBS te Nagele).
JaarUienSuikerbieten
ZaaiPlantZaaiPlant
199731683  
199825597  
1999652610820
200096303218
2001  12845

Met het maken van een vals zaaibed en ook door de keuze van werktuig en het afdekken van de werktuigen, zijn er goede mogelijkheden om de onkruiddruk in een gewas te verlagen (zie tabel 2). Het vals zaaibed moet wel aangelegd worden in een periode dat de onkruiden goed willen kiemen en zo lang zijn dat de onkruiden ook echt gekiemd en opgekomen zijn. In de praktijk blijkt dat vooral mogelijk te zijn voorafgaand aan de teelt van de wat later gezaaide of geplante gewassen zoals, maïs, stamslabonen en ijssla.

Tabel 2. Het effect van een vals zaaibed en de werktuigen wel of niet afgedekt waarmee het gekiemde onkruid op het valse zaaibed wordt opgeruimd op de (relatieve) onkruidbezetting (gegevens PPO Lelystad).
Vals zaaibedOpruimen metAfdekken% reductie aantal onkruiden*
1999200020012002
NeeRotorkopegNee0(28,0)¹0(52,5)¹0(45,5)¹0(83,1)¹
Ja 636252
4 wekenAfbrandenNee69687450
RotorkopegNee44607150
Ja74738149
SchoffelenNee74538532
Ja 719159

*: relatief t.o.v. plantbedbereiding zonder vals zaaibed
¹: aantal onkruiden per m² circa 6 weken na bereiding echte zaai-/plantbed

Zaaitijdstip

Ook het zaai of planttijdstip van het gewas is belangrijk voor een effectieve onkruidbeheersing. Wanneer de wintertarwe relatief laat gezaaid wordt (na 1 november) is de duist en kamille in het vroege voorjaar vaak nog zo klein dat ze met (intensief) eggen weg te krijgen is. Na vroege zaai is dit veel moeilijker. In de vroege conservenerwten teelten zijn er meestal geen problemen met de relatief laat kiemende zwarte nachtschade. Bij de latere teelten veroorzaken de giftige bessen van deze soort onoverkomelijke problemen. Wanneer de maïs relatief laat gezaaid wordt (half mei) is een volledig mechanische bestrijding beter haalbaar. Het aantal bewerkingen wordt met ca. 25 % gereduceerd en het uiteindelijke bestrijdingsresultaat voor handmatig wieden is beter. Bij gebruik van vroege maïsrassen heeft dit verder geen consequentie voor de opbrengst. Voorgekiemde aardappelen hebben het veld circa 2 weken eerder dicht. Dit scheelt minimaal één mechanische bewerking. In combinatie met laat aanfrezen kan soms verdere mechanische bestrijding in het gewas dan verder helemaal achterwege blijven.

Raskeuze en mengteelten

Ook met mengteelten kan onkruid in een gewas verder onderdrukt worden. Praktisch uitvoerbare mengteelten zijn echter moeilijk te vinden. Onder Zwitsere omstandigheden werden goed ervaringen opgedaan met een mengteelt van prei en bleekselderij. De periode waarin het onkruid mechanisch bestreden moest worden, kon met 10 dagen ( 1 tot 2 bewerkingen) bekort worden.
Over de mogelijkheden voor een betere onkruidpreventie middels raskeuze is er beperkt voor de Nederlandse praktijk relevante kennis, bijvoorbeeld voor suikerbieten. Veelal zijn de ziekteresistenties en wensen van de afnemers echter doorslaggevend voor de rassenkeuze.