Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-08-2001

Onkruidbestrijding in mais

Onkruidsoorten die relatief vroeg en snel kiemen, kunnen door het aanleggen van een vals zaaibed eventueel in combinatie met laat zaaien worden onderdrukt. De latere onkruidsoorten, zoals hanepoot, kunnen hierdoor zelfs gestimuleerd worden. Het later zaaien is vooral belangrijk bij een verdere mechanische onkruidbestrijding.

Inleiding

Afgelopen jaren heeft het onderzoek mogelijkheden aangegeven om het herbicidengebruik in maïs te verminderen door mechanische bestrijding aangevuld met aangepaste doseringen (ADS) van kritisch gekozen herbiciden. Deze werkwijze wordt ondertussen, mede door de crosscompliance-regelgeving, op een groot deel van het maïsareaal toegepast.
Naast een kritisch gebruik van de curatief werkende methoden is het ook mogelijk via preventief werkende maatregelen de onkruidbestrijding te vereenvoudigen. Eén van de mogelijkheden hiertoe is het maken van een vals zaaibed en/of uitstel van de zaai tot ongeveer half mei.
Het principe van een vals zaaibed berust op het stimuleren van de kieming van onkruiden door een zaaibed klaar te maken en de gekiemde onkruiden vervolgens te vernietigen bij een volgende zaaibedbereiding. Het principe van een latere zaai berust op een snellere sluiting van het gewas als gevolg van hogere temperaturen, waardoor de maïs het onkruid sneller beconcurreert.
Onderzocht werd hoe belangrijk een vals zaaibed en/of later zaaien in maïs eigenlijk is in combinatie met een aantal verschillende onkruidbestrijdingssystemen.

Proefopzet en -uitvoering

In 1996-1999 zijn op ROC Aver Heino (zandgrond) de effecten van zowel een vals zaaibed als latere zaai beproefd bij een aantal onkruidbestrijdingssystemen. De proefopzet omvatte een viertal combinaties van ploeg- en zaaitijdstippen en een drietal methoden van onkruidbestrijding:

Ploeg/zaaitijdstippen

  1. Praktijksituatie; op normaal tijdstip ploegen, zo snel mogelijk na ploegen zaaien;
  2. Vroeg vals zaaibed; vroeg ploegen, direct na ploegen egbewerking, zaai in laatste week april na onkruidbestrijding/zaaibedbereiding;
  3. Laat vals zaaibed; op normaal tijdstip ploegen, direct na ploegen egbewerking, zaaien omstreeks half mei na onkruidbestrijding/zaaibedbereiding;
  4. Late zaai; laat ploegen, zo snel mogelijk na ploegen zaaien.

Methode van onkruidbestrijding

  1. Chemisch (praktijk adviesdosering 1996-1999: 1,5 l/ha atrazin + 2 l/ha Lentagran + 30 g/ha Titus met uitvloeier (in 1999 1 l/ha Milagro);
  2. Volledig mechanisch (eggen voor en na opkomst en afsluitend 1-2 keer schoffelen met aanaarden).

Er is gekozen voor een split-plotschema met ploeg-/zaaitijdstippen als hoofdfactor waarbinnen vervolgens de methoden van onkruidbestrijding zijn verloot. De tijdstippen van ploegen en zaaien en het aantal mechanische behandelingen dat in de diverse jaren uitgevoerd werd, staan in tabel 1.

Tabel 1. tijdstip ploegen en zaaien en aantal eg- en schoffelbehandelingen voor een volledig mechanische onkruidbestrijding voor de afzonderlijke jaren.
Vals zaaibedZaaidatumPloegdatumZaaidatumAantal behandelingen mechanisch
'96'97'98'99'96'97'98'99'96'97'98'99
GeenVroeg24/428/429/428/425/42/51/53/57666
WelVroeg2/48/47/48/425/42/51/53/57666
WelLaat24/428/429/428/415/516/514/520/54545
GeenLaat13/514/513/519/515/516/514/520/54545

Er zijn geen aparte hele onbehandelde velden aangelegd. Daarvoor in de plaats werden de bruto's van de chemisch behandelde veldjes voor de bespuiting afgedekt met plastic, en voor de tellingen van onbehandelde onkruiddruk gebruikt. Voor het vaststellen van de onkruiddruk werd telkens twee keer een oppervlak van 0,75 m2 geteld op het moment van bespuiten en circa drie weken na de laatste bespuiting. De onkruidbiomassa werd ook op dit oppervlak bepaald vlak voor de oogst van de maïs. De maïs werd geoogst op de netto veldjes van 3x13 m2.

Afbeelding. Relatief laat zaaien scheelt 1 tot 3 werkgangen bij de mechanische onkruidbestrijding.

Resultaten en discussie

Onkruidbezetting

Het aantal onkruiden vlak voor de chemische bestrijding werd duidelijk beïnvloed door de zaaidatum en het vals zaaibed (zie table 2).

Tabel 2. Percentage vermindering (-) of vermeerdering (+) van verschillende onkruidsoorten in maïs ten gevolge van het later zaaien danwel door het aanleggen van een vals zaaibed bij twee zaaidata.
OnkruidsoortJaarAantal/m2 na vroege zaai *Effect (in % vermeerdering of vermindering) door:
Laat zaaienVals zaaibed voor:
Vroege zaaiLate zaai
Hanepoot'963,8+ 260+ 400+ 150
'97105,0+ 68- 78- 82
'98213,7 **- 66
Melganzevoet'9615,0+ 40- 45- 49
'9722,7- 30- 81- 92
Muur'9613,5+ 2- 28- 39
'9753,3+ 2- 86- 99
Perzikkruid'9769,3+ 2- 33- 50
Straatgras'9618,3- 57- 43- 27
'98326,0 **- 48
'9910,0- 77- 30- 57
Uitstaande melde'991,7- 82- 24- 100
Zwarte nachtschade'966,0- 12- 50- 37
'99233,3+ 104- 31- 70

*: in onbehandelde veldjes zonder vals zaaibed
**: na late zaai

De onkruidsoorten die graag bij wat hogere temperaturen kiemen, zoals hanepoot en zwarte nachtschade, kunnen worden gestimuleerd door een latere zaaidatum. Bij deze soorten kan ook een vals zaaibed soms een stimulans geven. Dit gebeurt vooral wanneer het gedurende de vals zaaibedperiode relatief koud is, zoals in mei 1996 toen de gemiddelde bodemtemperatuur meer dan 2 °C lager was dan in de andere jaren.
Onkruidsoorten die relatief vroeg kunnen kiemen, zoals uitstaande melde, melganzevoet, muur en straatgras, kunnen met behulp van een vals zaaibed aanzienlijk in aantal worden teruggebracht. De mate waarin dat geuert, is meestal iets hoger en bedrijfszekerder na een vals zaaibed voorafgaand aan late zaai. Bij vroege zaai is het belangrijk dat de vals zaaibedperiode ook lang genoeg wordt aangehouden om de onkruiden de kans te geven te kiemen en op te komen.
Bij deze experimenten was de duur van de vlas zaaibedperiode circa drie weken voor zaai eind april en circa twee weken voor zaai half mei. De techniek van het aanleggen van een vals zaaibed kan overigens nog verder verbeterd worden door onder andere het afdekken van de werktuigen waarmee het opgekomen onkruid rond de zaai wordt opgeruimd. In ijsbergsla had alleen dit afdekken ook circa 50% minder onkruid tot gevolg.

Onkruidbestrijding

De chemische onkruidbestrijding zowel met de volle dosering als wel de bestrijding met een aangepaste dosering na voor opkomst eggen was in de meeste jaren erg effectief (zie tabel 3).

Tabel 3. Percentage bestrijding onkruid (biomassa) voor afzonderlijke jaren.
Vals zaaibedZaaidatumOnkruidbestrijding1996199719981999Gemiddeld
GeenVroegChemisch9996999998
ADS9889969895
Mechanisch9598988995
WelVroegChemisch9897999898
ADS9897998996
Mechanisch9097998693
WelLaatChemisch9993979897
ADS9895939695
Mechanisch9599999597
GeenLaatChemisch9992979997
ADS9985969795
Mechanisch9498969495
Onkruid onbehandeld (in ton d.s./ha)1,84,05,84,6

De onkruidbiomassa vlak voor de oogst werd met deze methoden bijna altijd voor minimaal 95% bestreden. Alleen in 1997 was het bestrijdingspercentage soms geringer ten gevolge van de onkruidsoort glad vingergras. Deze kon niet met behulp van Titus bestreden worden. Eventuele verschillen in relatie tot de zaaidatum en het vals zaaibede na een geslaagde chemische bestrijding waren dan ook niet significant.
Het resultaat van een volledig mechanische bestrijding was iets minder dan van de chemische bestrijding. Hierbij werden er wel significante aanvullende effecten van het zaaitijdstip en het vals zaaibed gevonden op met name de bezetting met eenjarige breedbladige onkruiden. Om gemiddeld tenminste 95% bestrijding in onkruidbiomassa te halen, was latere zaai nodig. Hierbij komt dan nog het voordeel dat deze bestrijding met één tot drie werkgangen minder bereikt werd (zie tabel 1). Deze besparing in de arbeidsinzet voor mechanische bestrijding van ruim 25% hangt samen met een snellere groei van de warmteminnende maïs na een relatief late zaai.

Maïsopbrengsten

De effecten van de behandelingen op de maïsopbrengsten waren klein en niet significant (zie tabel 4).

Tabel 4. Droge stofopbrengst maïs in ton/ha voor afzonderlijke jaren.
Vals zaaibedZaaidatumOnkruidbestrijding1996199719981999Gemiddeld
GeenVroegChemisch14,511,314,318,814,7
ADS14,711,414,118,614,7
Mechanisch13,511,313,617,414,0
WelVroegChemisch14,012,012,319,114,3
ADS14,012,112,717,513,9
Mechanisch13,411,611,916,813,3
WelLaatChemisch12,911,813,117,514,1
ADS14,012,412,817,714,3
Mechanisch14,312,213,117,214,1
GeenLaatChemisch14,012,313,318,414,2
ADS13,611,614,117,314,2
Mechanisch13,911,713,817,614,2

Na een mechanische bestrijding werden de hoogste opbrengsten gevonden na een late zaai. Uit proeven in de jaren tussen 1960 en 1985 werd berekend dat na de kritische datum 27 april de maïsopbrengst 0,72% per dag vermindert. In de resultaten van de jaren 1996 tot 1999 was hooguit een lichte tendens in opbrengstvermindering na latere zaai in combinatie met chemische onkruidbestrijding. Deze tendens is aanzienlijk minder dan op grond van Alblas verwacht kon worden. De verklaring hiervoor is dat voor de proeven gebruik gemaakt werd van vroege rassen (o.a. Graaf). Met de vroege rassen die het laatste decennium op de rassenlijst zijn gekomen wordt ook bij een relatief late zaai een goede opbrengst bereikt. In principe is met een middenvroeg ras op tijd gezaaid meer opbrengst mogelijk dan met een zeer vroeg ras laat gezaaid. Maar op dit moment komen de massale middenvroege rassen die relatief meer kunnen opbrengen niet op de rassenlijst voor, omdat de voederwaarde voor Nederlandse begrippen te laag is.

Conclusies

Het laat zaaien van de maïs maakt een volledig mechanische bestrijding van het onkruid beter haalbaar. Het aantal bewerkingen wordt hierdoor met circa 25% gereduceerd en het uiteindelijke bestrijdingsresultaat is beter. Het aanleggen van een vals zaaibed voor de relatief late zaai geeft hierbij nog een lichte verbetering. Bij geslaagde keuze en uitvoering van de chemische bestrijding met volle doseringen danwel aangepaste doseringen in combinatie met eggen heeft het verlaten van zaai danwel het aanleggen van een vals zaaibed geen aantoonbaar effect op het uiteindelijke bestrijdingsresultaat.