Publicatie datum: 15-04-2006
Nieuwe machines voor mechanische onkruidbestrijding in de gewasrij van geplante zaaiuien
Veronkruiding in de rij (ook wel aangeduid met de term "intra-rij veronkruiding") is vooral bij de biologische teelt van uien een groot probleem. Maar ook bij veel andere gewassen in de biologische teelt is onkruidbestrijding in de rij bijzonder moeilijk. Bestaande mechanisatie is tot nog toe onvoldoende in staat gebleken om dit probleem op te lossen. Daardoor gaat de teelt van uien gepaard met een groot aantal handwieduren. De hiervoor benodigde menskracht is een beperkende factor. Daarnaast maakt dit veel teelten bijzonder duur. Oplossingen voor het intra-rij onkruidprobleem bij de teelt van uien zijn onontbeerlijk om de biologische teelt op termijn voldoende perspectief te bieden. Recentelijk is een aantal machines/prototypen ontwikkeld dat waardevol voor de onkruidbestrijding in de biologische teelt kan zijn.
Vergelijkend onderzoek is uitgevoerd naar de werking van de nieuwe Franse schoffel (Sarl Radis), de Pneumat en de vingerwieder. De inzet van vingerwieders bleek zowel in 2004 als in 2005 in het onderzoek goed uitvoerbaar. De Franse schoffel bleek in beide jaren op het moment van de eerste bewerking niet in staat om de uien clustertjes voldoende te herkennen, waardoor de aansturing van de schoffel in de rij niet werkte. Een tweede bewerking met de Franse schoffel werkte wel goed. De twee bewerkingen met de Pneumat gaven in 2004 de beste onkruidbestrijding. In 2005 waren de verschillen niet betrouwbaar. De plantverliezen waren niet noemenswaard en de opbrengst was vergelijkbaar met die van alleen schoffelen. Dit geeft aan dat mechanische onkruidbestrijding in geplante zaaiuien goed mogelijk is.
Onderzoek
Er werd in 2004, 2005 en in 2006 een veldproef uitgevoerd. In 2004 op kleigrond te Marknesse. De grond werd in het najaar geploegd. In het voorjaar werd het land klaargemaakt en werden de uien geplant (20 cm in de rij met een rijafstand van 50 cm). In 2005 werd de proef aangelegd op kleigrond te Lelystad. De uien werden op bedden van 1,50 meter geplant (4 rij op een bed, rijafstand 33 cm en 27 cm in de rij. In 2006 werd een proef aangelegd in Lelystad. De uien werden geplant en gezaaid (clusterzaad (5-7 zaadjes in een pilletje)) op bedden van 1,50 meter. Bij het planten 4 rijen op een bed, rijafstand 31 cm en 25 cm in de rij. Er werden totaal ongeveer 500.000 uienplanten per hectare geplant. Bij het zaaien werd een rijafstand van 31 cm gehanteerd en een zaaiafstand in de rij van 20 cm.
De onkruiden zijn geteld op van te voren uitgezette stroken van 9 centimeter breed en 3 meter lang. Om een indruk te krijgen van het effect op de opbrengst van de uien is een deel van de bewerkte velden geoogst en verwerkt. In tabel 1 staan de diverse objecten en de manier waarop ze zijn uitgevoerd van 2004, in tabel 2 van 2005 en in tabel 3 van 2006.
Code | Schoffelen + | 29 april | 13 of 17 mei |
Sch | - | schoffel 40 cm | 13 mei: schoffel 40 cm |
Vin | Vingerwieden | steketee normaal). Overlap vingers 3cm, 5 km/u, 2 cm diep | 13 mei: (steketee normaal). Overlap vingers 3 cm, 5 km/u, 2 cm diep |
Rad | Intrarijschoffelen (Radis) | Uien te klein. Pneumat ingezet: 6 atm, 5 km/u, ruimte tussen de schoffels 9,5 cm | 17 mei: Radis-schoffel. De lichtsensoren zien de uien planten goed, af en toe een misser |
Pneu | Pneumat | Pneumat: 6 atm, 3 km/u, tussen de schoffels 9 cm | 13 mei: Pneumat 6 atm, 3 km/u, tussen de schoffels 9 cm |
Code | Schoffelen + | 12 mei | 24 mei | 9 juni (na handwieden op 3 juni) |
Sch | - | schoffel 25 cm | schoffel 25 cm | geschoffeld met een schoffel van 25 cm |
Vin | Vingerwieden | Vingerwieden (steketee normaal). Overlap vingers 4 cm, 6 km/u, 2 cm diep | Vingerwieden (steketee normaal). Overlap vingers 4 cm, 6 km/u, 2 cm diep | Vingerwieden (steketee normaal). Overlap vingers 4 cm, 6 km/u, 2 cm diep |
Rad | Intrarij-schoffelen (Radis) | Vingerwieden (steketee normaal). Overlap vingers 4 cm, 6 km/u, 2 cm diep | Radis-schoffel. De lichtsensoren zien de uien planten goed, een enkele misser | Radis-schoffel. De lichtsensoren zien de uien planten goed, een enkele misser |
Pneu | Pneumat | Pneumat: 6 atm, 3,5 km/u, tussen de schoffels 9 cm | Pneumat: 6 atm, 3,5 km/u, tussen de schoffels 9 cm | Pneumat: 6 atm, 3,5 km/u, tussen de schoffels 9 cm |
Code | Na planten of zaaien | Bewerking op 6 juni | Bewerking op 22 juni (objecten EP en FP op 29 juni) |
Sch | Standaard alleen schoffelen | Geschoffeld met een schoffel van 25 cm | Geschoffeld met een schoffel van 25 cm |
Vin | Schoffelen + vingerwieden | Geschoffeld + vingerwieden (Steketee normaal) Overlap vingers 1 cm, 4 km/u, 2 cm diep | Geschoffeld + vingerwieden (Steketee normaal) Overlap vingers 1 cm, 4 km/u, 2 cm diep |
Pn3 | Schoffelen + pneumat 3 atm. | Pneumat 3 atm. 4 km/u, schoffels 9 cm uit elkaar | Pneumat 3 atm. 4 km/u, schoffels 9 cm uit elkaar |
Pn6 | Schoffelen + pneumat 6 atm. | Pneumat 6 atm. 4 km/u, schoffels 9 cm uit elkaar | Pneumat 6 atm. 4 km/u, schoffels 9 cm uit elkaar |
RA1 | Schoffelen + 1 x vingerwieden, daarna RADIS | Geschoffeld + vingerwieden (Steketee normaal), overlap vingers 1 cm, 4 km/u, 2 cm diep | Geschoffeld + vingerwieden (Steketee normaal), overlap vingers 1 cm, 4 km/u, 2 cm diep |
RA2 | Schoffelen + RADIS | Alleen schoffelen | Alleen schoffelen |
Resultaten
In de figuren 1 t/m 4 staan de aantallen onkruiden per vierkante meter bij aanvang van de proef en na twee bewerkingen weergegeven.
Tot = totaal aantal onkruiden
Het percentage onkruidbestrijding varieerde in 2004 na twee bewerkingen van 79 tot 88 % en in 2005 van 68 tot 74 %. De Pneumat (Pneu) liet beide jaren een goed effect zien. Maar de verschillen waren zowel in 2004 als 2005 erg klein en daardoor niet betrouwbaar. In 2006 varieerde het percentage onkruidbestrijding van 0 tot 100% tussen de bestrijdingstechnieken. Er was veel variatie tussen de verschillende bewerkingen. Er was ook een bestrijdingsverschil tussen de gezaaide en de geplante uien. Gemiddeld over de objecten was het plantverlies bij de gezaaide uien tot enkele procenten hoger dan bij de geplante uien.
De verschillen tussen de geplante clusters en van het aantal uienplanten waren erg klein. Plantverlies bleef dus tot een minimum beperkt. Ruim 70 % besparing van handwieduren per hectare bleek beide jaren mogelijk. De opbrengsten staan weergegeven in de tabellen 4, 5 en 6. De opbrengst was in 2005 veel lager dan in 2004 maar verschillen tussen de objecten waren er niet. In 2006 was de opbrengst van de geplante uien betrouwbaar hoger dan die van de gezaaide uien.
Object | <40 mm (%) | 40/60 mm (%) | 60/80 mm (%) | Tarra (%) | >40 mm (%) | kg are (bruto) | kg are >40mm | Totaal/netto | ||
Sch | 5 | 55 | 38 | 2 | 93 | 521 | a | 486 | a | 100/100 |
Vin | 3 | 52 | 43 | 2 | 95 | 549 | a | 521 | a | 105/107 |
RAD | 6 | 57 | 35 | 2 | 92 | 531 | a | 488 | a | 102/101 |
Pneu | 4 | 58 | 35 | 3 | 93 | 544 | a | 505 | a | 105/104 |
% = het percentage in deze maat, totaal = 100%
Object | <40 mm (%) | 40/70 mm (%) | >70 mm (%) | >40 mm (%) | kg are (bruto) | kg are >40mm | Totaal/netto | ||
Sch | 5 | 68 | 27 | 95 | 270 | a | 257 | a | 100/100 |
Vin | 4 | 68 | 28 | 96 | 271 | a | 260 | a | 100/101 |
RAD | 4 | 77 | 19 | 96 | 269 | a | 257 | a | 99/100 |
Pneu | 3 | 70 | 27 | 97 | 284 | a | 274 | a | 105/107 |
% = het percentage in deze maat, totaal = 100%
Object | <35 mm (%) | 35/60 mm (%) | >60 mm (%) | >35 mm (%) | kg totaal per are | kg >35mm per are | ||
ZaSch | 9 | 91 | 0 | 91 | 223 | a | 204 | a |
ZaVin | 7 | 92 | 1 | 93 | 224 | a | 208 | a |
ZaPn3 | 8 | 92 | 0 | 92 | 244 | a | 227 | a |
ZaPn6 | 6 | 94 | 0 | 94 | 240 | a | 225 | a |
ZaRA1 | 9 | 91 | 0 | 91 | 224 | a | 203 | a |
ZaRA2 | 8 | 91 | 1 | 92 | 222 | a | 204 | a |
PlSch | 5 | 94 | 1 | 95 | 387 | bc | 367 | bc |
PlVin | 5 | 94 | 1 | 95 | 376 | b | 356 | b |
PlPn3 | 7 | 93 | 0 | 93 | 387 | bc | 362 | bc |
PlPn6 | 5 | 94 | 1 | 95 | 427 | c | 406 | c |
PlRA1 | 6 | 93 | 1 | 94 | 384 | bc | 360 | bc |
PlRA2 | 6 | 94 | 0 | 94 | 386 | bc | 364 | bc |
Conclusie(s) en discussie
Mechanische onkruidbestrijding bleek in geplante zaaiuien goed mogelijk. In dit onderzoek zijn per object twee bewerkingen uitgevoerd met een bevredigend resultaat. Het klaarmaken van het plantbed en het planten blijft van belang. Door dit te optimaliseren (vlak en egale plantdiepte en afstand) kan het bestrijdings effect nog beter worden. Op tijd beginnen blijft belangrijk, want hoe kleiner het onkruid des te gemakkelijker te bestrijden.
De opbrengstverschillen tussen de diverse objecten waren klein en meestal niet betrouwbaar. Het zaaien van uien op clusters viel tegen en had een onregelmatige stand tot gevolg met te weinig planten. Deze zaaitechniek zal geoptimaliseerd moeten worden voordat deze in de praktijk goed kan worden toegepast.
Het voordeel van geplante uien is dat het gewas een voorsprong heeft ten opzichte van gezaaide uien en dat er minder plantverlies optreedt en dat de onkruidbestrijding beter is. Het nadeel van geplante zaaiuien is dat de uien planten en het planten veel duurder is dan zaaien.
Vingerwieder
De vingerwieder heeft ook in deze proeven laten zien dat dit apparaat in combinatie met schoffelen goed ingezet kan worden in geplante gewassen. Het is zeker, ook financieel gezien, het inzetten in de praktijk waard. Onkruid dat te groot is en ook onkruiden die snel een stevige penwortel vormen zijn moeilijk te bestrijden. Des te kleiner het onkruid, des te beter de werking.
Pneumat
Onkruid bestrijden met luchtdruk, zoals de pneumat doet, is een goede mogelijkheid voor onkruidbestrijding in de gewasrij. Deze proeven geven aan dat er veel mogelijk is. In beide jaren bleek dat het onkruid iets groter (tot in het tweeblad-stadium, afhankelijk van de onkruidsoort) mag zijn dan bij de vingerwieder om toch nog bestreden te worden. In 2004 bij de eerste bewerking van de intrarijwieder werd de Pneumat ingezet. Er werd bij die behandeling sneller gereden (5 in plaats van 3 km per uur). De indruk is dat de werking daardoor iets slechter was.
In deze proeven werd gewerkt met 9 cm tussen de luchtnozzles. Indien dit met een goede besturing van de schoffel verbeterd kan worden, dan zal de onkruidbestrijding beter zijn. Door de druk te verhogen van 3 naar 6 atmosfeer nam het plantverlies toe, maar leidde niet tot extra opbrengstverlies.
Intrarijwieder (RADIS)
Deze wieder is ontwikkeld voor de slateelt. Een krop sla is veel compacter dan een clustertje uienplanten. Hierdoor waren de infrarood-lichtsensoren niet in staat om tijdens het uitvoeren van de eerste bewerkingen de plaats van de uienclusters goed te kunnen vastleggen met als gevolg dat de schoffel niet goed in en uit de gewasrij gestuurd kon worden. Volgens de machinebouwer moet dit wel goed kunnen maar dan moet het programma worden aangepast. Als de uien wat verder ontwikkeld zijn, werkt het systeem wel goed. De lichtonderbreking is dan wel lang genoeg om de schoffel in en uit de rij te sturen.
De afstand tussen de clusters was ongeveer 20 centimeter. Dit hield in dat de intrarijschoffel erg vaak in en uit de gewasrij gaat. De snelheid moet daarop aangepast worden. Met deze schoffel kan ook groter onkruid bestreden worden dan met de vingerwieder en de Pneumat. De meeste overgebleven onkruiden stonden te dicht bij de gewasplanten. In 2007 zullen in overleg met de producent van de wieder de sensoren en het programma aangepast worden. Hierdoor zal de wieder in een eerder stadium ingezet kunnen worden.
Een aanpassing aan de teeltwijze van de uien (o.a. op clusters zaaien en aanpassing van de rijafstand) moet breder inzetten van deze machine mogelijk maken.