Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 30-05-2012

Naar een duurzaam bodem- en nutriëntenbeheer in de akkerbouw

Om met behoud van rendement de emissies van nutriënten naar bodem, water en lucht terug te dringen is maximale inzet nodig van de meest recente kennis en inzichten op het gebied van mineralenmanagement en zijn verdere (integrale) innovaties nodig. Daarom is een project uitgevoerd om goed nutriënten- en bodemmanagement te ontsluiten. Meer specifiek is het effect van managementmaatregelen op de verhoging van de benutting van stikstof en fosfaat en op de verlaging van de milieubelasting in beeld gebracht.

Inleiding

Een goed bodem- en nutriëntenbeheer is noodzakelijk voor het realiseren van de doelen van het Masterplan Mineralenmanagement (MMM). Het is een uitdaging om met behoud van rendement de emissies van nutriënten naar bodem, water en lucht terug te dringen. Om dit op praktijkbedrijven te kunnen realiseren is maximale inzet nodig van de meest recente kennis en inzichten op het gebied van mineralenmanagement en zijn verdere (integrale) innovaties nodig. Tevens is een planmatige manier van werken essentieel voor een goed bodem- en nutriëntenbeheer ten behoeve van een goede gewasproductie en –kwaliteit enerzijds en minimale verliezen naar het milieu anderzijds. Daarom is een project uitgevoerd dat ten doel had om de kennis omtrent een goed nutriënten- en bodemmanagement te ontsluiten. Meer specifiek diende het effect van managementmaatregelen op de verhoging van de benutting van stikstof en fosfaat en op de verlaging van de milieubelasting in beeld gebracht te worden. Tevens moest worden aangegeven hoe die maatregelen een plek kunnen krijgen in een verbeterd bemestingsplan voor akkerbouwbedrijven. Door een toetsing van de werkwijze van enkele gangbare akkerbouwbedrijven moest worden nagegaan welke verbeteringen er mogelijk zijn in het bodem- en nutriëntenbeheer op die bedrijven. De volgende doelstellingen stonden centraal in de studie:

  1. Nieuwe kennis ontsluiten omtrent een goed nutriënten- en bodemmanagement die leidt tot een verhoging van de benutting van stikstof en fosfaat;
  2. Effect van gewijzigde doelen en/of randvoorwaarden (huidige en toekomstige gebruiksnormen) en nieuwe kennis en inzichten voor de werkwijze om te komen tot een verbeterd en verbreed bemestingsplan;
  3. De geoptimaliseerde werkwijze om te komen tot een verbreed bemestingsplan uitwerken in een stappenplan en/of checklist waarmee de praktijk en adviespartijen uit de voeten kunnen;
  4. Analyse nutriënten- en bodemmanagement van enkele gangbare akkerbouwbedrijven die niet meedoen aan een bepaald project en vaststellen van mogelijke verbeterpunten met behulp van het stappenplan om te komen tot het verbrede bemestingsplan; en
  5. Vaststellen van knelpunten en kennislacunes voor het verbeteren van nutriënten- en bodemmanagement.

Het project

Het project bestond uit de volgende onderdelen

  1. Inventarisatie nieuwe ontwikkelingen en onderzoeksresultaten bodem- en nutriëntenmanagement in een bureaustudie
  2. Workshop met teeltadviseurs over praktische inpasbaarheid van verbeteringen in Bodem- en Nutriëntenplan van akkerbouwbedrijven
  3. Analyse van het nutriënten- en bodemmanagement van enkele gangbare praktijkbedrijven (geen voorlopers) en toetsing van het bodem- en nutriëntenplan
  4. Rapportage en synthese. In dit onderdeel zijn de uitkomsten van de voorgaande stappen vertaald in een stappenplan en/of checklist voor een Bodem- en Nutriëntenplan (een verbeterd en verbreed bemestingsplan), dat bruikbaar is voor de praktijk.

Resultaat

In de studie kwam naar voren dat het belang van een goede bodemkwaliteit (chemisch, fysisch en biologisch) voor een goede groei, opbrengst en kwaliteit van het gewas, maar ook voor de benutting van nutriënten groot is. Beslissingen over het bodembeheer worden in het algemeen genomen op een strategisch niveau en ze betreffen een periode van meerdere (5-10) jaren. In dat kader is ingegaan op maatregelen, zoals het aanpassen van de vruchtwisseling, het telen van groenbemesters, het organische stofbeheer (o.a. inzet organische meststoffen), grondbewerking en –berijding. Indicatoren en streefwaarden zijn belangrijk voor het sturen op bodemkwaliteitsaspecten.
Naast het bodembeheer is het nutriëntenbeheer van belang. Dat is gericht op een kortere termijn (groeiseizoen) en het kan directer worden gericht op het verhogen van de N- en P-benutting en het terugdringen van emissies. In dat kader is ingegaan op technieken voor N-bijbemesting, plaatsspecifieke bemesting, rijenbemesting en meststofkeuze.
De bodemgerichte, strategische maatregelen dienen in een stappenplan voor het opstellen van een verbreed bemestingsplan als eerste aan bod komen. Overige maatregelen komen vooral in beeld bij de evaluatiestap, als er sprake is van knelpunten, b.v. doordat het voorgenomen gebruik aan werkzame N of P (vastgesteld op basis van grondonderzoek en bemestingsadviezen) op bedrijfsniveau hoger is dan wat wettelijk is toegestaan. De geavanceerde bemestingstechnieken kunnen dan ingezet worden om de landbouwkundige en milieukundige doelen via een hogere benutting te verenigen. Daarbij zijn vooral N-bijmestsystemen, rijenbemesting en mestverwerkingsproducten perspectiefvol.