Publicatie datum: 15-10-2002
N-management op bedrijfsniveau
Wanneer verdergaande normen voor N-verliezen worden gehanteerd, zijn met name op vollegrondsgroentebedrijven ingrijpende maatregelen nodig om te voldoen aan streefwaarden.
Inleiding
Om te voldoen aan stikstof- en fosfaatnormen voor het grond- en oppervlaktewater heeft de Nederlandse overheid in 1998 Minas geïntroduceerd. Minas gold in eerste instantie alleen voor veehouderijbedrijven, vanaf 2001 vallen echter ook akker- en tuinbouwbedrijven hieronder.
Om de consequenties van Minas in kaart te brengen is in 1999 het project Evaluatie Minas uitgevoerd. Middels een bureaustudie is geïnventariseerd op welke bedrijfstypen in de akkerbouw- en vollegrondsgroentesector zich problemen kunnen voordoen bij het halen van de Minas-eindnormen wanneer bemest wordt volgens Goede Landbouw Praktijk (GLP). Dit was met name het geval op vollegrondsgroentebedrijven op droge zandgrond met een hoog aandeel prei en dubbelteelten van bladgewassen. Op akkerbouwbedrijven werden geen grote problemen gesignaleerd mits op een verantwoorde wijze dierlijke mest werd ingezet.
Opzet
De bureaustudie bestaat uit het inventariseren van knelpunten die ontstaan bij het hanteren van verschillende maatstaven voor N-verliezen bij een aantal basisscenario's (met en zonder organische mest) en hoe, in geval van knelpunten, de situatie kan worden verbeterd (doorrekenen van alternatieve scenario's).
Voor de aanpak wordt teruggevallen op de bureaustudie die in het kader van Evaluatie Minas is uitgevoerd. Hierbij zijn voor verschillende bedrijfstypen in de akkerbouw- en vollegrondsgroentesector de Minasoverschotten uitgerekend bij bemesting volgens Goede Landbouw Praktijk (GLP).
Resultaat
Deze studie geeft aan dat, wanneer verdergaande normen voor N-verliezen worden gehanteerd, met name op vollegrondsgroentebedrijven ingrijpende maatregelen nodig zijn om te voldoen aan streefwaarden. Dit zal naar verwachting forse economische consequenties hebben. Verder heeft de studie de knelpunten in kaart gebracht op akkerbouw- en vollegrondsgroentebedrijven wanneer verschillende maatstaven voor N-verliezen worden gehanteerd. Daarnaast is zichtbaar gemaakt hoe door aanpassingen van de bemestingsstrategie verliezen kunnen worden verminderd. De resultaten kunnen worden gebruikt als ondersteuning voor het opstellen van bemestingsplannen voor praktijkbedrijven, zoals plaatsvindt in projecten als Telen met Toekomst en Praktijkcijfers II. Ook biedt deze studie een goede basis voor bedrijfsmatige studies die in het kader van het LNV-programma Mest en Mineralen 2002-2005 zijn gepland.
De studie was zeker niet compleet en moet worden gezien als een eerste verkenning. Een aantal aspecten is door de beperkte tijd niet aan de orde geweest. Het rapport bevat een inventarisatie van onderwerpen die in toekomstige studies de aandacht behoeven.