Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 05-10-2011

Monitoring van duist en hanepoot op resistentie tegen herbiciden

Graantelers in Noordoost-Groningen hebben al sinds de jaren negentig problemen met een verminderde werking van enkele middelen tegen duist. Hierdoor worden bepaalde effectieve middelen veelvuldig ingezet en ligt resistentieontwikkeling op de loer. HLB heeft in dit project aan de hand van verzamelde zaadmonsters onderzocht hoe de resistentie van duist en hanepoot tegen specifieke grassenbestrijdingsmiddelen zich in de praktijk ontwikkelt. De middelen Atlantis en Capri Twin lieten de beste duistbestrijding zien. Maar nu er sprake is van resistentieontwikkeling in zowel Noordoost-Groningen als Zeeuws-Vlaanderen lijkt het probleem van resistentie toegenomen. Voor de telers die te kampen hebben met duist wordt het steeds belangrijker om een goede strategie voor resistentiemanagement te bedenken. Voor de bestrijding van hanepoot lijkt resistentieontwikkeling momenteel geen probleem te zijn.

Inleiding

Voor het Productschap Akkerbouw heeft HLB BV het project 'Monitoring van resistente duist en hanepoot' uitgevoerd. Resistentie tegen bepaalde herbiciden is in bepaalde gevallen vaak een kwestie van tijd. Het is niet zozeer de vraag of het zal ontstaan, maar veel meer wanneer het zover is. Bij verkeerd gebruik van herbiciden of bij zeer hoge onkruiddruk wordt de kans op resistentie groter. Graantelers in Noordoost-Groningen hebben al sinds de jaren negentig problemen met  een [INVALID URL] van enkele middelen tegen duist. Hierdoor worden bepaalde effectieve middelen veelvuldig ingezet en ligt resistentieontwikkeling op de loer.

Doel

Doelstelling van het project is: Nagaan van de ontwikkeling van resistente duist en hanepoot tegen specifieke grassenbestrijdingsmiddelen aan de hand van verzamelde zaadmonsters uit de praktijk.

Uitvoering

Met behulp van een landelijk netwerk van studieclubs en toeleveranciers in de akkerbouw zijn zaden ingezameld van vermoedelijk resistente duist- en hanepootplanten en zijn zoekacties in praktijkpercelen uitgevoerd. De gevoeligheid/resistentie van de jonge duist- en hanepootzaailingen is getoetst met een aantal herbiciden, behorende tot de verschillende chemische groepen. Het project werd uitgevoerd in 2009-2011, waarbij duist in twee groeiseizoenen (2009 en 2010) werd verzameld en getoetst en hanepoot in één groeiseizoen (2009).
In totaal werden 66 zaadmonsters van vermoedelijk resistente duist verzameld in 2009 en 2010. De meeste monsters kwamen van wintertarwepercelen in Noordoost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en het West-Brabant.
Per zaadmonster werden de zaailingen in een jong stadium behandeld met Atlantis, Capri Twin (alleen in 2010),  Puma S EW, Topik 240 SC en Axial. Na ruim 4 weken werden alle groene plantendelen gewogen om de mate van resistentie te kunnen bepalen. De mate van resistentie werd bepaald aan de hand  van het R-waarderingssysteem geschikt voor enkele doseringen van herbiciden in resistentie-screening assays (Moss et al 1999). De werking op de duistplanten werd vergeleken met de werking op een gevoelig referentiemonster.

Afbeelding 1: Duistplantjes voor de behandeling

Duistplantjes voor de behandeling

Afbeelding 2: Duistplantjes 4 weken na behandeling

Duistplantjes 4 weken na de behandeling

Resultaten duist

In het oogstjaar 2009 werden geen gevallen van verminderde werking van Atlantis tegen duist geconstateerd. Alle verzamelde duistmonsters werden goed bestreden met de hoge dosering Atlantis.
In de toets met duistmonsters verzameld in 2010, werd in Noordoost-Groningen op 1 locatie (Woldendorp) resistente duist en op 2 locaties (CC Polder) mogelijk resistente duist gevonden. Bij de monsters uit Zeeuws-Vlaanderen werd matige tot sterke resistentieontwikkeling geconstateerd in diverse locaties in Nieuw-Namen en Graauw.
Puma S EW heeft op de duistzaailingen, in beide jaren, weinig bestrijdend effect laten zien. Vrijwel alle duistmonsters uit Noordoost-Groningen waren matig tot zeer resistent tegen dit middel. Van duistpopulaties afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant  was 50% gevoelig voor Puma S EW en 50% resistent. 
De werking van Topik 240 SC op duist afkomstig uit Noordoost-Groningen was minder effectief in vergelijking met die van de duistmonsters uit Zeeuws-Vlaanderen. In het noorden waren de meeste duistplanten matig resistent, met enkele zeer resistent en mogelijk resistent. Vrijwel alle duistmonsters uit Zeeuws-Vlaanderen waren gevoelig voor Topik 240 SC.
De resultaten van Axial waren wisselend. De monsters verzameld in 2009 in het noordoosten van Groningen bleken afkomstig te zijn van voornamelijk matig tot zeer resistente planten. Terwijl in de duistmonsters verzameld in 2010 slechts in 3 van de 30 monsters een verminderde gevoeligheid werd geconstateerd.
Van enkele locaties in ’t Waar (Gr.),  Woldendorp (Gr.) en Nieuw-Namen (Z) zijn duistmonsters verzameld (2010) waarin een zekere mate van ongevoeligheid voor Capri Twin in is geconstateerd. De duistplanten van de overige locaties bleken zeer gevoelig.

Resultaten hanepoot

In totaal werden 10 monsters van vermoedelijk resistente hanepoot verzameld in 2009. Deze waren allen afkomstig uit maïspercelen in Zuid-Nederland. Per zaadmonster werden de zaailingen in een jong stadium behandeld met Milagro, Titus en Axial. In geen enkel monster is een verminderde gevoeligheid geconstateerd. De zaailingen van de monsters werden door alle getoetste middelen vrijwel volledig bestreden.

Afbeelding 3: Hanepootplantjes voor de behandeling

Hanepootplantjes voor de behandeling

Conclusies

De middelen Atlantis en Capri Twin lieten de beste bestrijding zien. Maar nu er sprake is van resistentie-ontwikkeling in zowel Noordoost-Groningen als Zeeuws-Vlaanderen tegen de middelen lijkt het probleem van resistentie toegenomen. Voor de telers die te kampen hebben met duist wordt het steeds noodzakelijker om een goede strategie voor resistentiemanagement te bedenken.
Voor de bestrijding van hanepoot lijkt resistentieontwikkeling momenteel geen probleem te zijn.